26 N°. GO. Leiden, 8 April 1943. Ingevolge raadsbesluit van 22 Januari 1940 (Ingek. Stukken No. 6) werd het baggerwerk in deze gemeente en de uitvoering van bijkomende werkzaamheden verpacht met ingang van 1 Mei 1940 voor den tijd van 3 jaren, aan Kuyf's Vuil- en Baggerbedrijf N.V., te Nieuwkoop, tegen een door de gemeente te betalen pachtsom van 258. per maand voor de maanden Mei tot en met October en van 716.per maand voor de maanden November tot en met April. In de wintermaanden werd n.l. met 8, in de zomermaanden met 2 baggerlieden gebaggerd. In verband met het afloopen van het paclitcontract op 30 April a.s. zijn met de vennootschap onderhandelingen gevoerd over de verlenging van de pacht, waarbij uitgegaan is van een intensiever baggeren gedurende de zomermaanden. In de strenge winters 1940/41 en 1941/42 moest n.l. op een groot aantal dagen het werk worden stilgelegd, waardoor een belangrijke achterstand in het baggeren ontstond. Van daar dat overeengekomen is gedurende het komende pacht- jaar steeds met 8 man te baggeren. De vennootschap is bereid de pacht voor één jaar te verlengen tegen een pachtsom van ƒ674.62 per maand en verder onder de bestaande voorwaarden, behoudens eenige wijzigingen die uit den nieuwen toestand voortvloeien of in ander opzicht noodig zijn. Aangezien verpachting op dezen voet voor de gemeente aannemelijk is, heeft de Burgemeester op 8 April 1943 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie het baggerwerk en de uitvoering van bijkomende werk zaamheden voor den tijd van één jaar, ingaande 1 Mei 1943, weder onderhands te verpachten aan Kuyf's Vuil- en Bagger bedrijf N.V., te Nieuwkoop, tegen een door de gemeente te betalen pachtsom van 674.62 per maand en voorts onder de bij dit besluit behoorende voorwaarden. N°. 61. Leiden, 8 April 1943. Met de eigenaren van het gedeelte Waldeck-Pyrmont- straat, op de teekening in roode kleur aangegeven, en van de aan dat straatgedeelte gelegen woningen is, behoudens één uitzondering, overeenstemming verkregen omtrent de overdracht van dat straatgedeelte in eigendom en onderhoud aan de gemeente en omtrent de betaling van bijdragen in de kosten van verbetering daarvan. Die overeenstemming werd bereikt op den gebruikelijken voet, d. w. z. dat het straatgedeelte kosteloos aan de gemeente in eigendom en onderhoud wordt afgestaan en dat de eigenaren van de daaraan gelegen perceelen gezamenlijk de helft in de kosten van verbetering bijdragen. Deze kosten werden op het tijdstip, waarop besloten werd de onderhandelingen met belanghebbenden te openen, ge raamd op 1300. Het onderhavige straatgedeelte is gedeeltelijk bestraat en overigens met koolasch verhard. Het verbeteringsplan omvat het aan weerszijden aanbrengen van een tegeltrottoir ter breedte van 2.40 M en het bestraten van den rijweg met waalstraatklinkers. De verbetering kan, zij het ook op eenigszins eenvoudige wijze, geleidelijk met gebruikmaking van oud materiaal worden uitgevoerd. De smalle strook behoorende bij het perceel kad. bekend gemeente Leiden sectie K No. 3522, ten aanzien waarvan geen overeen stemming werd bereikt, zal uiteraard buiten de verbetering worden gelaten. Mitsdien heeft de Burgemeester op 8 April 1943 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie I. kosteloos in eigendom bij de gemeente over te nemen de gedeelten van de Waldeck Pyrmontstraat, kadastraal bekend gemeente Leiden Sectie K No. 3110 en No. 3524, nadat door de eigenaren van de perceelen Sectie K Nis. 3102 t/m 3108 in de gemeentekas een bedrag is gestort van ƒ1.75 per M2 vóór die perceelen gelegen straat, ter halve straatbreedte; II. bij totstandkoming van de onder I bedoelde over dracht met toepassing van art. 20 der Wegenwet, het onderhoud van de aldaar vermelde gedeelten van de Waldeck Pyrmontstraat ten laste van de gemeente te brengen. N°. 62. Leiden, 8 April 1943. Een belangrijk aantal dienstrijwielen van de politie verkeert wegens langdurig gebruik in zoodanigen staat, dat het door nieuwe moet worden vervangen. Vermits voorts de belangen van den dienst een uit breiding van het aantal dienstrijwielen vorderen, is de aan schaffing van 101 nieuwe rijwielen in totaal noodig. De aankoop, via het Centraal-Magazijn van de Neder landsche Politie te Apeldoorn, van 101 nieuwe rijwielen met volledige uitrusting bij de firma Fongers te Groningen vereischt een uitgaaf van ƒ8.000.d. i. 30.per rijwiel, welke prijs met het oog op de tijdsomstandigheden billijk is te achten. Genoemd bedrag van ƒ8.000.zal in 5 jaar, aanvangende met het jaar 1943, uit de gewone middelen worden afgelost. De Burgemeester heeft mitsdien op 8 April 1943 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie vast te stellen staat No. 9 tot wijziging van de gemeente- begrooting, dienst 1943, groot 8.000.in verband met de aanschaffing van 101 nieuwe Fongers-rijwielen ten behoeve van de politie, welk bedrag in 5 jaar, aanvangende met het jaar 1943, uit de gewone middelen zal worden afgelost. N°. 63. Leiden, 8 April 1943. De regeling van de rijwielbewaking voor openbare ge bouwen geschiedt tot nu toe ondershands door de Politie. Het is echter noodig gebleken, dat bij deze regeling ge steund wordt op een verordening. Met inachtneming van het bepaalde omtrent parkeer plaatsen in art. 35 van de verordening op het Verkeer te land is een nieuw artikel 22 quater van de verordening op de Straatpolitie ontworpen. In de in dit artikel genoemde vergunning kan al wat noodig is, nader worden geregeld. Op grond van het bovenstaande heeft de Burgemeester op 8 April 1943 de volgende verordening vastgesteld: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: vast te stellen de volgende verordening: VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 2 Mei 1912 (Gemeenteblad No. 17) op de Straatpolitie, zooals deze laatstelijk is gewijzigd. Eenig artikel. Na art. 22ter van bovengenoemde verordening wordt een nieuw art. 22quater ingevoegd, luidende als volgt: Art. 22quater. Onverminderd het bepaalde in art. 35 van de verordening op het Verkeer te land, is het, tenzij met schriftelijke ver-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1943 | | pagina 2