GEMEENTE LEIDEN.
25
IIGEKOMEK STUKKEN.
N°. 55. Leiden, 2 April 1943.
Wegens benoeming in een functie elders, verzocht Dr B.
J. J. G. Benaud hem met ingang van 1 Mei 1943 eervol-
ontslag te verleenen uit de betrekking van stadsgeneesheer.
Mitsdien heeft de Burgemeester op 2 April 1943 het
volgende besluit genomen:
De BUBGEMEESTEB van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Bijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
n°. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
aan Dr E. J. J. G. Benaud met ingang van 1 Mei 1943
eervol-ontslag te verleenen als stadsgeneesheer.
N°. 56. Leiden, 2 April 1943.
Het woonhuis aan de Heerenstraat No. 62 is ingevolge
raadsbesluit van 5 September 1932 (Ingek. Stukken No. 190)
verhuurd aan K. W. Feyen, alhier, van 1 October 1932
tot 1 Mei 1933 én vervolgens van jaar tot jaar uiterlijk
tot 1 Mei 1943. De huurprijs, welke aanvankelijk 500.
per jaar bedroeg, werd bij raadsbesluit van 6 April 1936
(Ingek. Stukken No. 61) verlaagd tot ƒ400.per jaar.
De heer Eeyen heeft verzocht de huur op den bestaanden
voet voort te zetten. Aangezien hiertegen voor de gemeente
geen bezwaar is, heeft de Burgemeester op 2 April 1943
het volgende besluit genomen;
De BUBGEMEESTEB van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de Verordening van den
Bijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie
het woonhuis aan de Heerenstraat No. 62 wederom te ver
huren aan K. W. Feyen, te Leiden, van 1 Mei 1943 tot
en met 30 April 1944 tegen een jaarlijksche huursom van
ƒ400.met dien verstande, dat de huur geacht wordt
telkens voor den tijd van één jaar tegen denzelfden huur
prijs en onder dezelfde voorwaarden te zijn verlengd, indien
de huur niet drie maanden vóór het eindigen van den huur
termijn schriftelijk door den huurder of door den Burge
meester is opgezegd, terwijl de huur in ieder geval zal
eindigen op 1 Mei 1954, zonder dat eenige opzegging daartoe
wordt vereischt, en verder onder de bestaande voorwaarden.
N°. 57. Leiden, 2 April 1943.
Op 30 April a.s. loopt de huur af van het bovenhuis
aan de Drie Octoberstraat No. 27a. Het werd bij raads
besluit van 30 November 1931 (Ingek. Stukken No. 291)
van 1 December 1931 tot 1 Mei 1933 en vervolgens van
jaar tot jaar, uiterlijk tot 1 Mei a.s., verhuurd aan W. Noppe
tegen een huursom, welke aanvankelijk 336.per jaar
bedroeg, doch ingevolge raadsbesluit van 6 April 1936
(Ingek. Stukken No. 61) per 1 Mei 1936 werd verlaagd tot
ƒ282.per jaar. De huurder is bereid de huur op den
bestaanden voet voort te zetten. Aangezien hiertegen voor
de gemeente geen bezwaar bestaat heeft de Burgemeester
op 2 April 1943 het volgende besluit genomen:
De BUBGEMEESTEB van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Bijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie
het bovenhuis aan de Drie Octoberstraat No. 27a wederom
te verhuren aan W. Noppe, te Leiden, van 1 Mei 1943 tot
en met 30 April 1944 tegen een jaarlijksche huursom van
282.met dien verstande, dat de huur geacht wordt
telkens voor den tijd van één jaar tegen denzelfden huur
prijs en onder dezelfde voorwaarden te zijn verlengd, indien
de huur niet drie maanden vóór het eindigen van den
huurtermijn schriftelijk door den huurder of door den Burge
meester is opgezegd, terwijl de huur in ieder geval zal
eindigen op 1 Mei 1954, zonder dat eenige opzegging daartoe
wordt vereischt, en verder onder de bestaande voorwaarden.
N°. 58. Leiden, 2 April 1943.
In de praktijk biedt het bepaalde sub b in artikel 55bis
van de verordening van 2 Mei 1912 (Gemeenteblad No. 17)
op de Straatpolitie niet voldoende mogelijkheid om tegen
het vandalisme in de parken en plantsoenen op te treden.
In verband hiermede is naar een redactie van deze zinsnede
gezocht, die ieder vervoer van planten, struiken, heesters
of boomen, soortgelijk aan die, welke ter plaatse groeien,
of deelen daarvan verbiedt.
Op grond van het bovenstaande heeft de Burgemeester
op 2 April 1943 het volgende besluit genomen:
De BUBGEMEESTEB van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Bijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
vast te stellen de volgende verordening:
V E R O B I) E N I G,
houdende wijziging van de verordening van 2 Mei 1912
(Gemeenteblad No. 17) op de Straatpolitie, zooals deze
laatstelijk is gewijzigd.
Het bepaalde sub b van art. 55bis van bovengenoemde
verordening wordt gelezen als volgt:
b. in de plantsoenen of de parken te vervoeren of bij
zich te hebben planten, struiken, heesters of boomen, soort
gelijk aan die, welke ter plaatse groeien, of deelen daarvan,
zooals bloemen of takken, tenzij de vervoerder of houder
van deze voorwerpen aannemelijk maakt, dat deze van
elders afkomstig zijn.
N°. 59. Leiden, 8 April 1943.
Ingevolge besluit van den Burgemeester van 4 Juni 1942
(Ingek. Stukken No. 69) werd de exploitatie van de buffetten
in de Stadsgehoorzaal bij verlenging verpacht aan W. F. van
Ingen Schenau Jr., alhier, van 1 Mei 1942 tot wederopzeg-
gens, doch uiterlijk tot 1 Mei 1943, tegen een pachtsom
van 2.400.per jaar.
De heer van Ingea Schenau Jr. heeft verzocht om ook
voor het a.s. pachtjaar voor de pacht van de exploitatie
der buffetten in aanmerking te mogen komen. Met hem is
overeenstemming bereikt over een verlenging van de ver
pachting tot wederopzeggens, doch uiterlijk tot 1 Mei 1944,
op den bestaanden voet. Mitsdien heeft de Burgemeester op
8 April 1943 het volgende besluit genomen:
De BUBGEMEESTEB van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Bijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie
de exploitatie van de buffetten in de Gehoorzaal wederom
te verpachten aan W. F. van Ingen Schenau Jr., te Leiden,
van 1 Mei 1943 tot wederopzeggens, doch uiterlijk tot
1 Mei 1944, tegen een pachtsom van ƒ2.400.per jaar en
onder de bestaande voorwaarden.
EENIG AKTIKEL.