GEMEENTE LEIDEN. 81 INGEKOMEN 8TVEKEN. N°. 169. Leiden, 17 December 1942. De over eenigen tijd in druk verschijnende begrooting der gemeente voor het dienstjaar 1943 wijst voor den gewonen dienst een tekort aan van 1.414.319. Teneinde op de ontwikkeling van den toestand der ge- meentefinanciën gedurende de laatste paar jaren een zoo goed mogelijk licht te laten vallen, is het gewenscht, niet alleen op de begrooting voor 1942, maar ook op die voor 1941 een terugblik te werpen. Laatstgenoemde begrooting werd aanvankelijk door den Gemeenteraad bij besluit van 24 Februari 1941 vastgesteld met een ongedekt tekort van 280.221.waarbij was gerekend op de heffing van 55 opcenten op de gemeentefonds - belasting en 170 opcenten op de personeele belasting. Even te voren den 15en Februari 1941 was echter verschenen het besluit van de Secretarissen-Generaal van de Departementen van Financiën en van Binnenlandsche Zaken (Verordening No. 30/1941) tot regeling van de gevolgen voor het jaar 1941 voor de provinciën, het gemeentefonds en de gemeenten van de vervanging van de tot toen bestaande belastingen naar het inkomen door één enkele inkomsten belasting. In Ingek. Stukken No. 149 van 1941 werd daar omtrent het volgende opgemerkt: „Deze regeling kwam in „het algemeen hierop neer, dat de geldende uitkeeringen uit „het gemeentefonds gehandhaafd bleven en dat de ge- „meenten uit dat Fonds een uitkeering kregen gelijk aan de „opbrengst van de tot dusver geheven opcenten op de „gemeentefondsbelasting, terwijl ingevolge nadere uitvoe- „ringsvoorschriften aan die gemeenten, welke met de feitelijke „opcenten-heffing over 1940/41 niet meer konden uitkomen „en die nog de mogelijkheid gehad zouden hebben het aantal „op te voeren, eveneens uit dit Fonds, een bijdrage kon „worden verleend tot ten hoogste het bedrag, dat de nog niet „geheven opcenten voor onze gemeente dus 20 hadden „kunnen opbrengen. Aan dit laatste was echter o. m. de „voorwaarde verbonden, dat voor de personeele belasting „de tarieven werden opgevoerd tot driemaal de hoofdsom. „Om voor bedoelde bijdrage in aanmerking te komen moesten „mitsdien de opcenten op de personeele belasting alsnog tot „200 worden verhoogd. In verband met een en ander werd „de begrooting 1941 nader gewijzigd bij besluit van den „Gemeenteraad van 13 Maart 3941. „Het tekort van 280.221.dat inmiddels nog door „den ingevoerden duurtetoeslag van 6 was gestegen „tot 340.221.kon daarbij worden verminderd tot „ƒ33.930.voornamehjk door een intusschen mogelijk „gebleken hoogere raming van de (formule)uitkeering per „inwoner uit het gemeentefonds, door de verhooging van „de opcenten op de personeele belasting tot 200 en door het „uittrekken van de bedoelde bijdrage ad 116.450.gelijk „aan de opbrengst van 20 opcenten op de vroegere gemeente- „fondsbelasting (Ingek. Stukken No. 27)." Toen de begrooting voor het jaar 1942 moest worden opgemaakt waren voor dat jaar ten aanzien van een en ander nog geen voorzieningen door de Begeering getroffenovereen komstig de van het Departement van Binnenlandsche Zaken bij circulaire van 13 September 1941 ontvangen aanwijzingen werd er bij de samenstelling van die begrooting van uitgegaan, dat voor 1942 soortgelijke regelingen zouden gelden als voor 1941. De op deze basis opgemaakte begrooting, waarin der halve ook weder waren opgenomen 200 opcenten op de personeele belasting en een extra-bijdrage uit het gemeente fonds terzake van de vroegere marge van 20 opcenten op de voormalige gemeentefondsbelasting, leverde .aanvankelijk een tekort op van 788.961. Van de voornaamste verschillen tusschen deze ontwerp- begrooting 1942 en de begrooting 1941 werden in Ingek. Stukken No. 149 de volgende genoemd: 1. De begrooting 1942 ving aan met een exploitatietekort van de rekening 1940 ad ƒ251.266.die van 1941 met een batig saldo 1939 van 134.812.nadeelig verschil ƒ386.078.— 2. Bente en aflossing geldleeningen meer ƒ85.000. 3. Politie (uitbreiding) meer ƒ20.000. 4. Fabricage-uitgaven meer 33.200. 5. Verpleging krankzinnigen meer 19.600. 6. Subsidie Maatschappelijk Hulpbetoon meer 60.000. 7. Centrale Keuken 17.500. 8. Onvoorziene uitgaven (reserve voor vereveningsheffing en ziekenfondspremie) meer 45.000. 9. Winst Lichtfabrieken minder 90.500. 10. Verlies Openbaar Slachthuis meer ƒ17.000. 11. Lagere ontvangst Marktgelden en andere belastingen 41.000.— 12. Geen uitkeering meer voormalig Fonds Stadsverbetering en Sociale Doeleinden 25.000. Deze opsomming van hoogere lasten en lagere inkomsten, waartegenover als eenige meevaller van beteekenis slechts kon worden gesteld een meerdere (formule)uitkeering uit het gemeentefonds van 81.026.geeft wel een duidehjk beeld van de toeneming in zoo snel tempo van de financieele lasten der gemeente. Intusschen moest het aanvankelijk becijferde tekort van de begrooting 1942 naderhand nog met belangrijke bedragen worden verhoogd wegens uitgaven voor verschillende doel einden; het is nuttig deze veranderingen eveneens te ver melden, omdat zij in het algemeen ook van invloed waren op de begrootingscijfers 1943 en aldus mede de verklaring geven van het hoogere begrootingstekort 1943. Bedroeg, gelijk bleek, oorspronkelijk het tekort van het concept der begrooting 1942 788.961.reeds bij hare vaststelling op 4 December 1941 moest tengevolge van diverse wijzigingen (zie Ingek. Stukken No. 167) dit worden gebracht op 818.931.Nadien steeg het tekort nog als volgt (kleine, en speciaal voor 1942 van belang zijnde be- grootingsstaten buiten beschouwing latende): Tekort bij vaststelling818.931. 1. Ingek. Stukken No. 178: Vergoeding 5 overuren Politie 14.250. Luchtbescherming4.000. Maatschappelijk Hulpbetoon (voornamehjk ziekenhuisver- pleging)27.400. Winterhulp (personeel) 5.000. Vermindering winst Lichtfabrie ken (vermoedelijk aandeel rente en afschrijving koppel leiding) 40.000. Andere, kleinere posten 11.996. 102.646.— 921.577.— 2. Ingek. Stukken No. 100 van 1942: Subsidie Maatschappelijk Hulpbetoon (aan passing van de ondersteuningen voor arm lastigen aan de wijziging van de steun- normen voor valide werkloozen, alsmede kostelooze verstrekking van melk aan kin deren van armlastigen, gelijk aan de kin deren van werkloozen geschiedt) 117.200. 1.038.777.— 3. Ingek. Stukken No. 127 van 1942: Hooger exploitatietekort Centrale Keuken, ten laste van de gemeente blijvende. 13.125. Herziening van de salarissen van het ge- meentepersoneel (Ingek. Stukken No. 15) 151.894. 1.203.796.— Ingevolge de hierboven vermelde circulaire van het Depar tement van Binnenlandsche Zaken d.d. 13 September 1941 moest het begrootingstekort aan dat Departement worden medegedeeld; na ontvangst van de opgaven van de verschil lende gemeenten zou worden besüst of en in hoeverre door het Eijk daarin kon worden bijgedragen of welke andere maatregelen zouden kunnen worden getroffen. Wanneer men nu vraagt, welke bepalingen of voorschriften omtrent een en ander thans, in het eindstadium van de concept-begrooting voor 1943, gelden, dan moet, met vol ledige erkenning van de moeilijkheden ook van het Eijk in financieel opzicht, worden geconstateerd, dat de in uitzicht gestelde nadere regeling van de gevolgen voor het gemeente fonds en de gemeenten van de vervanging van de vroegere belastingen naar het inkomen door één enkele inkomsten belasting niet slechts voor 1943, maar zelfs nog voor 1942 ontbreekt; dat de werkingsduur van de wet van 4 Maart 1935, S 76, inzake het Werkloosheidssubsidiefonds met de daaraan verbonden tijdelijke wijzigingen van het gemeentelijk belastingstelsel, nog niet verder werd verlengd dan tot en met het dienstjaar 1941, en dat evenmin nog iets bekend is omtrent de wijze en de mate, waarin het Eijk in de ongedekte begrootings-tekorten zal bijdragen. Schept deze toestand reeds groote onzekerheid omtrent het perspectief van de financiën der gemeente, de onzekerheid is, door de invoering inmiddels van een drietal belasting-maatregelen, nog eer toe- dan afgenomen. Eenerzij ds werd ten behoeve van de gemeenten een onder nemingsbelasting in het leven geroepen, ingaande met het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1942 | | pagina 7