GEMEENTE LEIDEN. 47 INGEKOMEN STUKKEN. N°. 115. Leiden, 28 Augustus 1942. De uitgaven van pensionneering, verzekering tegen onge vallen en ziekte van gemeente-ambtenaren en werklieden, welke voor 1941 in totaal waren geraamd op 728.508. hebben, met inbegrip van de uitgaven ingevolge de Kinder bijslagwet, het besluit op de Yereveningsheffing, en het Ziekenfondsenbesluit, waarvoor geen gelden waren uitge trokken, bedragen 731.371.93, d. i. ƒ2.863.93 meer. De ontvangsten, in totaal geraamd op 453.207.heb ben, met inbegrip van het verhaal ingevolge het Zieken fondsenbesluit, 446.483.14 bedragen of 6.723.86 minder. Voorts bedroeg het „voorschot van den kapitaaldienst ten behoeve van de financiering van de ten laste van de ge meente komende pensioenen (eigen pensioenen), voort vloeiende uit de verordening op de pensionneering van gemeente-ambtenaren, juncto art. 158 der Pensioenwet 1922, over 1941, geraamd op ƒ48.000.ƒ33.971.69, d. i. ƒ14.028.31 minder, zoodat volgn. 226 der ontvangsten met 14.028.31 moet worden verlaagd. Vervolgens moet volgn. 228 der ontvangsten „Opbrengst van maatregelen tot versterking van de inkomsten en ver laging van de uitgaven" met 9.000.worden verlaagd, aangezien de mindere uitgaaf in verband met de halveering van de premie voor het Gemeentelijk Ongevallenfonds, waarvoor op volgn. 228 9.000.was uitgetrokken, op de betrekkelijke posten tot uiting is gekomen. Ingevolge de begrootingsvoorschriften moeten de boven staande kosten, alsmede de daartegenover staande ont vangsten, nadat zij op de daarvoor bestemde verzamelposten zijn gebracht, over de verschillende hoofdstukken en para grafen der begrooting worden verdeeld. In verband hiermede wordt hieronder een overzicht ge geven van de voor pensionneering en verzekering op de verschillende verzamelposten geraamde en uitgegeven of ontvangen bedragen met vermelding of de uitgaven en ontvangsten meer of minder hebben bedragen dan ge raamd was. Bovendien zijn aan het slot van den begrootingsstaat, model D, de bij de verschillende verzamelposten be- hoorende verdeeïingsstaten opgenomen, waarin de op diverse hoofdstukken en paragrafen der gemeentebe- grooting ter zake gedane uitgaven en ontvangsten zijn aangegeven. Uitgaven. Volgn. 269. Verzekering tegen ongevallen en invaliditeit De uitgaven, geraamd op 7.650.bedragen 7.976.84. (Zie den verdeelingsstaat be- hoorende bij volgn. 269.) Volgn. 270. Premiën ingevolge de Ziektewet De uitgaven, geraamd op ƒ5.465.bedragen ƒ6.714.71. (Zie den verdeelingsstaat be- hoorende bij volgn. 270.) Volgn. 270a. Premiën ingevolge de Kinderbijslagwet De met ingang van 1 Januari 1941 in werking getreden Kinder bijslagwet had eene niet-voorziene uitgaaf van 5.249.75 tengevolge. Ingevolge de wet mag ter zake noch geheel, noch gedeeltelijk ver haal op den werknemer plaats hebben. (Zie den verdeelingsstaat be- hoorende bij volgn. 270a.) Volgn. 271. Wachtgelden De uitgaven, geraamd op 67.099.—, bedragen 71.975.62 Deze overschrijding is een ge volg van de aan joodsche leeraren bij het middelbaar en hooger onderwijs uitgekeerde wacht gelden (Zie den verdeelingsstaat be- hoorende bij volgn. 271.) Volgn. 272. Pensioenen De uitgaven, geraamd op 263.414.bedragen ƒ249.387.69 326.84 1.249.71 5.249.75 4.876.62 14.026.31 (Zie den verdeelingsstaat be- hoorende bij volgn. 272.) Volgn. 273. Bijdragen voor eigen- en weduwen- en weezen- pensioen ingevolge art. 36 der Pensioenwet 1922 De uitgaven, geraamd op ƒ380.845.bedragen ƒ379.894.18 (Zie den verdeelingsstaat be- hoorende bij volgn. 273.) Volgn. 271. Bijdragen voor in koop van diensttijd voor pensioen ingevolge de artt. 11, 12a en 135 der Pensioenwet 1922 De uitgaven, geraamd op 2.835.bedragen ƒ2.443.42. (Zie den verdeelingsstaat be- hoorende bij volgn. 274.) Volgn. 275. Overige uitgaven ter zake van de pensionneering van ambtenaren De uitgaven, geraamd op 1.200.bedragen 1.350.82. (Zie den verdeelingsstaat be- hoorende bij volgn. 275.) Volgn. 290c. Premiën ingevolge het besluit op de Vërevenings- heffing 1911 De uit bovenbedoeld besluit voortvloeiende uitgaven, bedroe gen over het tijdvak 1 Septem berult.Decemberl941j3.973.99, op welke uitgaaf niet gerekend was. Tegenover deze uitgaaf staat geen ontvangst wegens verhaal. (Zie den verdeelingsstaat be- hoorende bij volgn. 290c.) Volgn. 290d. Premiën ingevolge het Ziekenfondsenbesluit Deze premiën vereischten over het tijdvak 1 Novemberuit0. December 1941 een niet-voorziene uitgaaf van ƒ2.404.91. Wegens verhaal werd terug ontvangen 634.89. Zie de toe voeging aan de ontvangsten van volgn. 11a met 634.89. (Zie den verdeelingsstaat be- hoorende bij volgn. 290J.) 150.82 3.973.99 2.404.91 950.82 391.58 18.232.64 Ontvangsten. Volgn. 11. Verhaal van premiën ingevolge de Ziektewet De ontvangst, geraamd op 1.480.bedraagt 1.667.55. (Zie den verdeelingsstaat be- hoorende bij volgn. 11.) Volgn. 11a. Verhaal ingevolge het Ziekenfondsbesluit Zie de toelichting bij volgn. 290d der uitgaven. (Zie den verdeelingsstaat be- hoorende bij volgn. 11a.) Volgn. 12. Verhaal van bijdra gen voor eigen- en weduwen- en weezenpensioen, ingevolge art. 36 der Pensioenwet 1922 De ontvangst, geraamd op ƒ142.545.—, bedraagt ƒ141.717.30. (Zie den verdeelingsstaat be- hoorende bij volgn. 12.) Volgn. 13. Verhaal van bijdra gen voor inkoop van pensioen in gevolge de artt. 12 en 137 der Pen sioenwet 1922 De ontvangst, geraamd op 2.050.bedraagt 2.280.12. (Zie den verdeelingsstaat be- hoorende bij volgn. 13.) Volgn. 11. Vergoeding van de bedrijven in de kosten van verzeke ring, pensionneering enz. van ambtenaren en beambten. Zie Hoofdstuk II der uitgaven volgnrs. 187.55 634.89 230.12 15.368.71 827.70 Meer. Minder. Meer. Minder. Meer. Minder.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1942 | | pagina 1