40 N°. 94. Leiden, 11 Juli 1942. Ter voorziening in de vacatures in het College van Cura toren van het Gymnasium, ontstaan tengevolge van het aan de Professoren Dr. J. A. J. Barge en Mr. B. P. Cleveringa verleend eervol ontslag, heeft de Burgemeester op 11 Juli 1942 het volgende besluit genomen: De BUEGEMEESTEE van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Eijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: te benoemen tot Curator van het Gymnasium Mevrouw H. G. de Euyter van Steveninckvan Bosse en den heer A. Krantz. N°. 95. Leiden, 16 Juli 1942. Aangezien ook in den cursus 19421943 de werkzaamheid van Mej. Dra. J. M. s'Jacob als tijdelijk leerares in het Nederlandsch aan het Gymnasium noodig is, heeft de Burgemeester op 16 Juli 1942 het volgende besluit genomen De BUEGEMEESTEE van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Eijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: Mejuffrouw Dra. J. M. s'Jacob voor den duur van den cursus 1942/1943 te benoemen tot tijdelijk leerares in het Nederlandsch aan het Gymnasium. N°. 96. Leiden, 16 Juli 1942. Aangezien ook in den cursus 19421943 de werkzaamheid van de na te noemen tijdelijke leerkrachten aan de ge meentelijke hoogere burgerscholen noodig is, heeft de Bur gemeester op 16 Juli 1942 het volgende besluit genomen: De BUEGEMEESTEE van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Eijks commissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: voor den duur -van den cursus 1942/1943 te benoemen aan I. de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, tot tijdelijk leerares in het Nederlandsch Mejuffrouw Dra. J. M. s'Jacob, tot tijdelijk leerares in het Fransch Mejuffrouw Dra. A. E. Oosterlee, tot tijdelijk leerares in het Duitsch Mejuffrouw Dr. A. Z. Huisman, tot tijdelijk leerares in de Staats wetenschappen Mejuffrouw Mr. M. E. Blok, tot tijdelijk leeraar in de Natuurkunde Drs. J. B. Ubbink, tot tijdelijk leeraar in de Scheikunde Drs. J. W. Zwartsenberg en tot tijdelijk leeraar in de Handelswetenschappen Th. A. van Westerhoven; II. de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus, tot tijdelijk leerares in het Duitsch Mejuffrouw Dr. A. Z. Huisman, tot tijdelijk leeraar in het Nederlandsch Dr. E. W. Schallen- berg en tot tijdelijk leeraar in de Staatswetenschappen Mr. C. de Eu. N°. 97. Leiden, 23 Juli 1942. Ingevolge raadsbesluit van 10 Februari 1936 (Ingek. Stukken no. 16) is het winkelhuis aan de Hooigracht no. 6 verhuurd aan L. C. Heynen, alhier, tegen ƒ450.per jaar van 1 April 1936 tot en met 30 April 1937 en vervolgens van jaar tot jaar, uiterlijk tot 1 Mei 1946. De heer Heynen heeft verzocht deze huur per 1 Augustus a.s. te mogen overdoen aan C. J. Cramer, alhier. Aangezien hiertegen voor de gemeente geen bezwaar bestaat, heeft de Burgemeester op 23 Juli 1942 het volgende besluit genomen: De BUEGEMEESTEE van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Eijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied no. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie in te willigen het verzoek van C. J. Cramer, te Leiden, om per 1 Augustus 1942 van L. C. Heynen te mogen overnemen de huur van het perceel aan de Hooigracht no. 6, en daartoe: a. medewerking te verleenen aan de tusschentijdsche ont binding per 1 Augustus 1942 van de met L. C. Heynen, te Leiden, gesloten huurovereenkomst betreffende het perceel Hooigracht no. 6; b. het winkelhuis aan de Hooigracht no. 6 met ingang van 1 Augustus 1942 tot 1 Mei 1943 te verhuren aan C. J. Cramer, te Leiden, tegen een huurprijs van 450.per jaar, met dien verstande, dat de huur verder geacht wordt telkens voor den tijd van één jaar tegen denzelfden huurprijs en onder dezelfde voorwaarden te zijn verlengd, indien zij niet drie maanden tevoren door den Burgemeester van Leiden of den huurder is opgezegd, terwijl de huur in elk geval zal eindigen op 1 Mei 1946, zonder dat eenige opzegging wordt vereischt, en voorts onder de bij dit besluit behoorende voorwaarden. No. 98. Leiden, 23 Juli 1942. In verband met de voor de zomervacantie der Eijks Hoogere Burgerscholen in 1942 getroffen regeling (welke regeling inmiddels is overgenomen voor de gemeentelijke scholen voor voorbereidend hooger- en middelbaar onderwijs alhier) heeft de Secretaris-Generaal van het Departement van Opvoeding, Wetenschap en Kuituurbescherming bepaald, dat het cursusjaar 1942/43 van de Eijks Hoogere Burger scholen het tijdvak van 16 Augustus 1942 tot en met 15 Augustus 1943 zal omvatten en heeft hij in overweging gegeven dezelfde regeling ook te treffen ten aanzien van het cursusjaar 1942/43 van de gemeentelijke scholen voor voorbereidend hooger- en middelbaar onderwijs. Aangezien het, vooral met het oog op overgang van leeraren van de eene school naar de andere, gewenscht is, dat op dit stuk uniformiteit wordt verkregen, heeft de Burgemeester op 23 Juli 1942 het volgende besluit genomen: De BUEGEMEESTEE van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Eijks commissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: dat het cursusjaar 1942/43 voor het Gymnasium, de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus en de Hoogere Burger school voor meisjes het tijdvak van 16 Augustus 1942 tot en met 15 Augustus 1943 zal omvatten. N°. 99. Leiden, 23 Juli 1942. Op 21 Mei besloot de Burgemeester behoudens goed keuring van den Commissaris der Provincie door vaststelling van den bij zijn besluit behoorenden begrootingsstaat een bedrag groot 4.000.op de begrooting voor het dienstjaar 1942 te brengen ten behoeve van het inrichten van eenige noodziekenhuizen (Ingek. Stukken no. 63). Het bedrag zou worden gevonden door afschrijving van den post „Onvoor ziene Uitgaven." De Commissaris der Provincie heeft doen weten, dat tegen de bij dat besluit geraamde uitgaaf in beginsel geen bezwaren bestaan, doch dat z.i. de uitgaaf ten laste van den kapitaal- dienst ware te brengen, om in vijf jaar, aanvangende met 1942, te worden afgeschreven. Tegen het voldoen aan den wensch van den Commissaris der Provincie bestaat geen bezwaar. De Burgemeester heeft daarom op 23 Juli 1942 het volgende besluit genomen:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1942 | | pagina 4