uren van de onderwijzers- en onderwijzeressen
in lichamelijke oefening.
Volgn. 426. Toelagen en bijdragen tot opleiding
van onderwijzers (O. G. L. O.)2.821.84
De uitgaven, geraamd op 11.200.be
dragen 14.021.84, d. i. 2.821.84 meer.
De toelating op de openbare lagere scholen
van meer kweekelingen, welke voor belooning
in aanmerking kwamen, dan waarop gerekend
was, heeft de overschrijding veroorzaakt.
Volgn. 428. Kosten van toezicht op de inge-
bruikgeving van gemeentelijke gymnastieklokalen 1.40
De kosten, geraamd op 185.bedragen
ƒ186.40.
Volgn. 436. Teruggave van schoolgelden
(O.G.L.O.). 136.48
Over 1941 moest een bedrag van 136.48
worden terugbetaald; de post was voor
„memorie" uitgetrokken.
Volgn. 444. Andere uitgaven ter verzekering
van den goeden gang van het onderwijs (O.G.L.O.) 233.64
De voorziening in eenige vacatures ver-
eischte aan advertentiekosten en aan reis- en
verblijfkosten in verband met het bezoeken
van sollicitanten enz. een uitgaaf van 233.64
in totaal; de post was voor „memorie" uit
getrokken.
Volgn. 453. Jaarwedden en wedden der onder
wijzers (O. U. L O.)655.93
De salarisherziening zie de toelichting bij
volgn. 424 vereischte op dit volgnummer,
over het tijdvak 1 Augustusuit.0 December
1941, eene onvoorziene uitgaaf van 1.099.13;
eene verhooging van den post met 655.93 is
evenwel voldoende.
Zie hiertegenover de verhooging van
volgn. 98 der ontvangsten „Vergoeding van
het Eijk: a. krachtens art. 56 der Lager Onder
wijswet 1920" met eveneens 655.93.
Volgn. 454. Bezoldiging van de vakonder
wijzers (O. U.L.O.)1.200.72
De uitgaven ter zake, geraamd op 4.340.
hebben bedragen 5.540.72, of 1.200.72 meer.
De salarisherziening zie de toelichting bij
volgn. 425 had eene onvoorziene uitgaaf van
131.65 tengevolge. Overigens wordt de over
schrijding voornamelijk veroorzaakt door de
toeneming van het aantal lesuren van de onder
wijzers- en onderwijzeressen in de lichamelijke
oefening.
Volgn. 455. Toelagen en bijdragen tot opleiding
van onderwijzers (O. U. L. O.) 105.04
De uitgaven, geraamd op 1.300.be
dragen 1.405.04, d. i. 105.04 meer.
Zie de toelichting bij volgn. 426.
Volgn. 464. Teruggave van schoolgelden
(O. U.L.O.)132.10
Over 1941 moest een bedrag van 132.10
worden terugbetaald; de post was voor
„memorie" uitgetrokken.
Volgn. 472. Andere uitgaven ter verzekering
van den goeden gang van het onderwijs (O. U.L.O.) 201.59
De voorziening in de betrekking van hoofd
der Jongensschool aan de Pieterskerkstraat ver
eischte aan advertentiekosten en aan reis- en
verblijfkosten in verband met het bezoeken
van sollicitanten enz. een uitgaaf van 201.59
de post was voor „memorie" uitgetrokken.
Volgn. 485a. Restitutie aan het Rijk van over
een vorigen dienst te veel ontvangen vergoeding
ingevolge art. 71 der Lager Onderwijswet 1920
(nieuw volgnummer)1.126.25
Over 1940 werd 1.126.25 te veel ontvangen,
welk bedrag derhalve moest worden terug
betaald.
Volgn. 486. Verdere kosten van het openbaar
buitengewoon lager onderwijs niet onder de vorige
volgnummers begrepen11.23
De bovenbedoelde kosten, welke waren ge
raamd op 100.hebben bedragen 111.23.
Ook deze overschrijding is een gevolg van de
kosten van voorziening in een vacature
Volgn. 501. Verdere uitgaven ter zake van het
openbaar voorbereidend lager onderwijs 46.70
De voorziening in de vacature van hoofd
der bewaarschool aan de Oude Yest vereischte
een onvoorziene uitgaaf van ƒ46.70; de post
was voor „memorie" uitgetrokken.
Volgn. 509. Belooning van onderwijzers voor
het waarnemen van de betrekking van hoofd eener
school, op grond van hunne aanwijzing als
plaatsvervanger van het hoofd (B. G.L.O.)
De uitgaaf ter zake bedraagt over 1941
ƒ21.12; de post was voor „memorie" uit
getrokken.
Volgn. 510. Vergoeding aan schoolbesturen als
bedoeld in art. 10Ibis der Lager-Onderwijswet
1920 (B. G.L.O.)
Het voorschot op de bovenbedoelde ver
goeding voor vakonderwijzers over 1941 werd
bij Eaadsbesluit van 7 April 1941 (Ingek.
Stukken No. 41) vastgesteld op in totaal
15.143.16, terwijl, in verband met de af
rekening over 1940, ingevolge het besluit van
den Burgemeester, waarnemende de taak van
den Gemeenteraad, van 11 September 1941
(Ingek. Stukken No. 114) over 1940 nog 14.43
werd uitgekeerd.
In totaal werd derhalve ten laste van
volgn. 510 gebracht 15.143.16 14.43
35.157.59, d. i. ƒ1.057.59 meer dan de
beschikbaar gestelde som van 14.100.
Volgn. 511. Vergoeding van de kosten van in
standhouding van bijzondere scholen, bedoeld in
artïkellOl der Lager Onderwijswet1920(B. G.L.O.)
Bij Eaadsbesluit van 7 April 1941 (Ingek.
Stukken No. 41) werd het voorschot over
1941 op de vergoeding in de exploitatiekosten
vastgesteld op 90.368.49, terwijl, in verband
met de afrekening over 1940, ingevolge het
besluit van den Burgemeester, waarnemende
de taak van den Gemeenteraad, van 11 Sep
tember 1941 (Ingek. Stukken No. 114) over
1940 nog 964.18 werd uitgekeerd.
In totaal bedroegen dus de uitgaven op
volgn. 511 90.368.49-)-964.18=/ 91.332.67,
zoodat aanvulling van de beschikbaar gestelde
som van 89.914.met 1.418.67 noodig is.
Daarentegen werd wegens over 1940 te veel
op voorschot uitgekeerde vergoeding 1.793.64
terugontvangen, zoodat volgn. 119 der ont
vangsten, dat op 250.is uitgetrokken, met
1.543.64 kan worden verhoogd.
Volgn. 512. üitkeering aan gemeenten inge
volge artikel 104, eerste lid, der Lager Onderwijs
wet 1920, (B. G.L.O.)
De bovenbedoelde uitkeeringen vereischten
op den dienst 1941 een uitgaaf van 2.281.35,
een bedrag van 1.600.was uitgetrokken.
Volgn. 516. Teruggave van schoolgelden
(B. G.L.O.)
Over 1941 moet een bedrag van ƒ784.63
worden terugbetaald; de post was voor
„memorie" uitgetrokken.
Volgn. 519. Bijdragen aan besturen van bij
zondere scholen in de kosten van het bijzonder
vervolgonderwijs, bedoeld in artikel 102 der
Lager Onderwijswet 1920 BU.L.O)..
De ter zake aan de schoolbesturen over 1940
uitgekeerde bijdragen, ingevolge besluit van
den Burgemeester, waarnemende de taak van
den Gemeenteraad, van 11 September 1941
(Ingek. Stukken No. 114), bedragen in totaal
5.632.01, zoodat aanvulling van de uitge
trokken som van 5.000.met 632.01
noodig is.
Volgn. 521. Üitkeering aan gemeenten inge
volge artikel 86 der Lager Onderwijswet 1920
(B. U.L.O.)
De bovenbedoelde uitkeeringen vereischten
op den dienst 1941 een uitgaaf van ƒ270.19;
een bedrag van 60.was uitgetrokken.
Volgn. 523. Vergoeding aan schoolbesturen
als bedoeld in art. 10Ibis der Lager Onder
wijswet 1920 (B. U.L.O.)
Bij Eaadsbesluit van 7 April 1941 (Ingek.
Stukken No. 41) werd het voorschot over 1941
op de vergoeding voor vakonderwijzers vast
gesteld op in totaal 9.302.48. De ter zake uit
getrokken som van 9.100.dient derhalve
met 202.48 te worden verhoogd.
Volgn. 529. Teruggave van schoolgelden
(B. U.L.O.)
Over 1941 moet een bedrag van 247.04
worden terugbetaaldde post was voor „memo
rie" uitgetrokken.
Volgn. 532. Üitkeering aan gemeenten, inge
volge art. 25, vijfde lid, van het Koninklijk Be-