29 Het bedrag van ƒ58.811.11 moet over acht hoofdstukken worden verdeeld. Het ten laste van Hoofdstuk II (volgn. 291) komende ge deelte bedraagt 11.642.77. Zie de verlaging van volgn. 724 der uitgaven met ƒ50.000.--. Volgn. 292. Aflossingen van geldleeningen f 5.000. De le aflossingad ƒ25.000.vande,ingevolge Raadsbesluit van 18 November 1940, goed gekeurd door de Ged. Staten den 25 November d.a.v., gesloten 4| geldleening van 1.000.000.moet alsnog op de gemeente- begrooting voor 1941 worden geregeld. Genoemd bedrag van 25.000.moet over 6 hoofdstukken worden verdeeld. Het ten laste van Hoofdstuk II (volgn. 292) komende gedeelte bedraagt 5.000. Volgn. 294. Belooning van de inspecteurs, dienaars en verdere beambten van politie, mits gaders van de veldwachters3.550.41 De uitgaven op dit volgnummer bedragen 345.048.41, zoodat de beschikbaar gestelde som van 341.498.met 3.550.41 moet worden verhoogd. De, ingevolge circulaire van het Departement van Binnenlandsche Zaken d.d. 27 November 1941, ingevoerde tijdelijke toelage, welke met ingang van 1 September 1941 in de plaats is getreden van de vergoeding voor de z.g. over uren, vereischte op den dienst 1941 een onvoor ziene uitgaaf van 5.596.43. Voorts had de, bij besluit No. II door den Burgemeester op 22 Januari 1942 (Ingek. Stukken No. 15) vastgestelde salarisherziening, over het tijdvak van 1 Augustusuit.0 December 1941 eene niet-voorziene uitgaaf van 7.277.46 tengevolge, terwijl tenslotte de tijdelijke toelage (duurtetoeslag) van 6 aan het gehuwde gemeentepersoneel, waarvan het grensbedrag bij besluit No. III van den Burgemeester d.d. 22 Januari 1942 (Ingek. Stukken No. 15) werd gebracht van 1.900. op 2.000.per jaar, eene uitgaaf van 2.700.vereischte, waarop evenmin ge rekend was. Ben en ander veroorzaakt eene hoogere uit gaaf van Ai 15.580.in totaal. Door een overschot tengevolge van vacatures kan evenwel met eene verhooging van ƒ3.550.41 worden volstaan. Volgn. 298. Bureaubehoeften1.343.54 De uitgaven ter zake geraamd op 1.000. bedragen 2.343.54, d. i. 1.343.54 meer. Deze aanzienlijke overschrijding is bijna uit sluitend een gevolg van de buitengewone tijds omstandigheden, waardoor voor drukwerk, abonnementen, schrijfmachinebenoodigdheden enz. enz. belangrijk meer moest worden uit gegeven dan gewoonlijk. De aanschaffing van drukwerk b.v. ver eischte eene uitgaaf van 644.04, die van abonnementen op de verordeningenbladen, de distributievoorschriften enz. enz. van 213.52. Van de door de gemeente gevormde voorraad bureaubehoeften werd 810.97 overgenomen, terwijl het restant aan bureaubehoeften rechtstreeks door de politie werd betrokken. Volgn. 299. Bewaring van gearresteerden 1.002.64 De bovenbedoelde kosten bedragen over 1941 ƒ1.252.64; een bedrag van 250.was uitgetrokken. De terugbetaling door het Rijk van de kosten van voeding van in bewaring gestelde personen, welke was geraamd op 200.bedraagt even wel 1.127.d. i. 927.meer. Zie de verhooging van volgn. 23 der ont vangsten met 927. Volgn. 301. Uitkeeringen als bedoeld bij art. 91 van het ambtenarenreglement 1934 2.14 De uitkeering aan den gewezen brandwacht van Staden, vereischte, berekend naar 15. per week, over 1941 een uitgaaf van 782.14, uitgetrokken was 780. Volgn. 311. Kosten van den „Eerste Hulp dienst479.35 De uitgaven ter zake, geraamd op 6.213. bedragen 6.692.35, d. i. 479.35 meer. De vervanging wegens ziekte van de ver pleegster vereischte eene buitengewone uitgaaf van ƒ335.20. De kosten van onderhoud, be diening enz. van de auto, welke waren geraamd op 1.700.bedroegen 24.05 meer, die van aanschaffing van verbandmiddelen enz., ge raamd op 500.waren 164.45 hooger. Voorts vereischte de verhooging van het salaris van de verpleegster, ingevolge besluit No. I van den Burgemeester van 15 Januari 1942 (Ingek. Stukken No. 15), een niet-voor- ziene uitgaaf van 41.25. Eene verhooging van den post met 564.95 in totaal zou derhalve noodig zijn, door een overschot ad 85.60 op het onderdeel „kosten van geneeskundige eerste liulp-verleening" kan evenwel met eene verhooging van 479.35 worden volstaan. Volgn. 335. Bijdrage aan de centrale gemeente in de kosten van den keuringsdienst ingevolge de Warenwet234.65 De bovenbedoelde bijdrage bedraagt over 1941 6.234.65; een bedrag van 6.000.was uitgetrokken. Volgn. 363. Rente van de door woningbouw- vereenigingen en de woningstichting bij den Gemeente-Ontvanger a deposito geplaatste gelden 953.88 De uitgaven ter zake, geraamd op 3.000. bedragen ƒ3.953.88, d. i. ƒ953.88 meer. De overschrijding is voornamelijk een gevolg van de stijging van het rentepercentage. Volgn. 405. Rente van geldleeningen ten laste van Hoofdstuk VI komende14.814.17 Zie de toelichting bij volgn. 291. Volgn. 406. Aflossing van geldleeningen ten laste van Hoofdstuk VI komende7.500. Zie de toelichting bij volgn. 292. Volgn. 414a. Restitutie- van een gedeelte der betaalde pachtsom, ter zake van de exploitatie van de buffetten in de Stadsgehoorzaal nieuw volgnummer)1.200. In verband met het Raadsbesluit van 16 Juni 1941 (Ingek. Stukken No. 65), waarbij vrijstelling van betaling over de maanden Nov. 1940 t/m April 1941 word verleend, moest aan den pachter een bedrag van 1.200. worden gerestitueerd. Volgn. 424. Jaarwedden en wedden der onder wijzers (O. G. L. O.)1.042.77 De uitgaven ter zake, geraamd op ƒ223.050.bedragen ƒ224.092.77, d. i. 1.042.77 meer. De bij besluit van 28 November 1941 door den Secretaris-Generaal van het Departement van Onderwijs, Wetenschap en Kuituur bescherming vastgestelde salarisherziening, had over het tijdvak van 1 Augustusuit.0 December 1941 op dit volgnummer eene buiten gewone uitgaaf van ƒ4.683.83 tengevolge. Door overschotten uit anderen hoofde kan evenwel met eene verhooging van den post met 1.042.77 worden volstaan. Daartegenover kan volgn. 87 der ontvangsten „Vergoeding van het Rijk: a. krachtens art. 56 der Lager Onderwijswet 1920" met eveneens 1.042.77 worden verhoogd. Zie de verhooging van volgn. 87a der ont vangsten. Volgn. 425. Bezoldiging van de vakonder wijzers (O. G. L. O.)777.99 De bezoldiging van vakonderwijzers, ver eischte over 1941 een uitgaaf van 8.957.99 of 777.99 meer dan de ter zake uitgetrokken som van 8.180. De door den Burgemeester op 22 Januari 1942 (Ingek. Stukken No. 15) bij besluit No. I vastgestelde salarisherziening had over het tijdvak 1 Aug.uit.0 December 1941 een hoogere uitgaaf van 229.86 tengevolge. Voorts is in de overschrijding begrepen een bedrag van 292.05 aan kindertoeslag, dat door overboeking ten laste van den betrekke- lijken post (volgn. 443) is gebracht. (Zie de toe lichting bij volgn. 243 der uitgaven.) Het overgeboekt bedrag ad 292.05 is op volgn. 93 der ontvangsten „Overige inkomsten ter zake van het openbaar gewoon lager onder wijs" verantwoord. Zie de verhooging van dat volgnummer. Overigens wordt de overschrijding veroor zaakt door de toeneming van het aantal les-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1942 | | pagina 3