N°. 76. Leiden, 18 Juni 1942. Naar aanleiding van de daartoe gedane verzoeken heeft de Burgemeester op 18 Juni 1942, ingevolge artikel 72 der Lager Onderwijswet 1920, het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: A. medewerking te verleenen aan: 1°. het bestuur van de Yereeniging voor Christelijk Onderwijs, alhier, tot: a. aanschaffing van leermiddelen ten behoeve van de school voor gewoon lager onderwijs aan den Hooge Morschweg 12, in verband met de toeneming van het aantal leerlingen; b. aanschaffing van leerboeken voor het onderwijs in de Duitsche taal ten behoeve van de scholen voor gewoon lager onderwijs aan de Pasteurstraat, de Middelstegracht, het Plantsoen, de Oosterstraat, de Munnikenstraat en den Hooge Morschweg; 2°. het bestuur van de Inrichting van Liefdadigheid voor R. K., alhier, tot aanschaffing van leerboeken voor het onderwijs in de Duitsche taal ten behoeve van de scholen voor gewoon lager onderwijs aan de Haarlemmerstraat 240, de Caeciliastraat 11/15, de Os en Paardenlaan 2, de Potgieter laan 7, de Haarlemmerstraat 32, de van der Werfstraat 98/100, de Oude Vest 193 en de Lusthoflaan 2; B. vast te stellen een begrootingsstaat No. 17, groot 805. teneinde de benoodigde gelden te zijner tijd ter beschikking van genoemde schoolbesturen te stellen. N°. 77. Leiden, 18 Juni 1942. Het sneeuwruimen gedurende den afgeloopen winter is in deze gemeente, overeenkomstig de voorwaarden, welke zijn neergelegd in het Besluit Loonbepaling Werkverruiming (Ned. Stcrt. van 11 en 12 Juli 1941 no. 133), in werkverruiming verricht. De kosten terzake, welke 60.962.24 hebben bedragen, behooren tot de gemeentelijke uitgaven wegens werkloozen- zorg, waarin het Rijk voor 85 bijdraagt. Aangezien deze kosten van sneeuwruimen alsnog op de begrooting dienen te worden geregeld heeft de Burgemeester op 18 Juni 1942 het volgende besluit genomen: p De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied no. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie vast te stellen een staat no. 19 tot wijziging van de gemeente- begrooting, dienst 1942, tot regeling van de kosten ad 60.962.24 terzake van het sneeuwruimen in werkverschaffing. N°. 78. Leiden, 18 Juni 1942. Ingevolge de verordening van 25 October 1937 op de zweminrichtingen en zwemgelegenheden is het in deze gemeente verboden in een zweminrichting of zwemgelegenheid tegelijk personen van verschillend geslacht, boven den leeftijd van 12 jaren, toe te laten, tenzij de inrichting of gelegenheid voldoende gescheiden afdeelingen voor mannen en vrouwen bevat. Van dat verbod kan door den Burgemeester, waar nemende de taak van Burgemeester en Wethouders, voor- zooveel betreft het gelegenheid geven tot gemengd baden, in elk bijzonder geval vrijstelling worden verleend. Nu tengevolge van de afsluiting van het strand de gelegen heid tot baden belangrijk is ingeperkt, heeft de Secretaris- Generaal van het Departement van Binnenlandsche Zaken o. m. te kennen gegeven, het van groot belang te achten, dat in zweminrichtingen op zoo ruim mogehjke schaal gelegenheid tot baden, wordt gegeven. In verband hiermede was het gewenscht het verleenen van vorenbedoelde vrijstelling niet langer te beperken tot „bijzondere" gevallen. Mitsdien heeft de Burgemeester op 18 Juni 1942 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941, waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: vast te stellen de volgende verordening: VERB II I) E N I G, houdende wijziging van de verordening van 25 October 1937 (Gemeenteblad No. 20) op de zweminrichtingen en zwemgelegenheden. Eenig artikel. In artikel 3, derde lid van bovengenoemde verordening vervallen de woorden: „in elk bijzonder geval". N°. 79. Leiden, 18 Juni 1942. Bij circulaire van 13 Juni 1942 deelde de Secretaris-Generaal van het Departement van Binnenlandsche Zaken mede, dat bij het Departement van Sociale Zaken een uniforme regeling in voorbereiding is aangaande de toepassing van artikel 37, 8e lid der Ziektewet (inhoudende de z.g. bevallings-uitkeering) ten aanzien van het personeel in overheidsdienst, waarvan het salaris of het loon een bedrag van 3.000.per jaar niet overschrijdt. In afwachting van de totstandkoming van die regeling wordt volgens genoemde circulaire aan het Rijkspersoneel, dat hiervoor in aanmerking komt, bij wijze van voorschot op de uitkeering ad 55.per bevalling, reeds een gratificatie verleend. De Secretaris-Generaal van het Departement van Binnenlandsche Zaken geeft in overweging ten aanzien van het desbetreffende gemeente-personeel in gelijken zin te handelen, opdat dit niet worde achtergesteld bij het Rijks personeel en het personeel in particulieren dienst. De Burgemeester heeft, aan dezen wenk gevolg gevende, alsnu op 18 Juni 1942 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: in afwachting van de tot standkoming van een uniforme regeling aangaande de toepassing van artikel 37, lid 8, der Ziektewet op personeel in overheidsdienst, gelijk in uitzicht gesteld bij circulaire van den Secretaris-Generaal van het Departement van Binnenlandsche Zaken d.d. 13 Juni 1942 No. 65707, met terugwerkende kracht tot 1 November 1941, aan elk lid van het gemeentepersoneel, voorzoover dat niet onder de Ziektewet valt en een wedde van niet meer dan 3.000.per jaar geniet, bij wijze van voorschot op de te zijner tijd te verleenen uitkeering een gratificatie te ver leenen van 55.bij bevalling van de echtgenoote, alsmede van de dochters, stief- en pleegdochters, die in het des betreffende gezin leven. N°. 80. Leiden, 18 Juni 1942. De door de Vereeniging tot Bestrijding der Tuberculose nader ingediende begrooting voor het jaar 1942 sluit met een geraamd nadeelig saldo van 12.025.25. Het bestuur heeft daarom verzocht de gemeentesubsidie voor 1942 te ver- hoogen met 12.000.— en dus te brengen van 8.000.op 20.000.liet verzoek houdt verband met de omstandig heid, dat door de toeneming van het aantal lijders aan tuberculose, welke volgens de bevindingen van liet districts consultatiebureau, alhier, 50 bedraagt, een grooter aantal patiënten naar sanatoria moet worden uitgezonden; dit heeft een belangrijke stijging van de uitgaven ter zake ten gevolge, waartegenover geen verhooging van inkomsten blijkt te kunnen worden gesteld. Bij het dezerzijds plaats gehad hebbend onderzoek bleek, dat met de nadere begrootingscijfers accoord kon worden gegaan, behalve dat onder de ontvangsten als zeer globale raming nog een post van 2.000.kon worden opgenomen wegens uitkeering ter zake van het ziekenfondsenbesluit. Het tekort daalde daardoor dus tot 10.000.Aangezien

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1942 | | pagina 3