20
BESLUIT:
aan G. J. Spanjaard, met ingang van een nader te bepalen
datum, eervol ontslag te verleenen uit zijne betrekking van
onderwijzer aan de opleidingsschool voor u.l.o. aan den
Rijnsburgersingel.
N°. 62. Leiden, 21 Mei 1942.
De heer Ir. F. H. E. Guljé, te Leiden, heeft verzocht van
de gemeente te mogen koopen het perceel bouwterrein aan de
Van Slingelandtlaan, groot 1060 m2, kadastraal bekend
gemeente Leiden, sectie P. No. 2140 (ged.). Het is zijn voor
nemen den grond voorloopig als tuin bij zijn aangrenzend
woonhuis aan te leggen en te gebruiken. Met adressant is
overeenstemming bereikt over den aannemelijken prijs van
14.per m2 en over de aan den verkoop te verbinden voor
waarden.
De Burgemeester heeft mitsdien op 21 Mei 1942 het volgen
de besluit genomen:
De BURGEMEESTEE van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie
aan Ir. P. H. E. Guljé, te Leiden, te verkoopen het op de
bij dit besluit behoorende situatieteekening met lichtroode
kleur aangegeven perceel bouwterrein, gelegen aan de Yan
Slingelandtlaan, groot 1060 m2, kadastraal bekend ge
meente Leiden, sectie P No. 2140 (ged.), voor den prijs van
14.per m2 en onder de mede bij dit besluit behoorende
voorwaarden.
N°. 63. Leiden, 21 Mei 1942.
In verband met de circulaire van den Secretaris-Generaal
van het Departement van Binnenlandsche Zaken van 27
Maart /7 April 1942, betreffende geneeskundige hulp bij
catastrophale gebeurtenissen, zijn een viertal schoolgebouwen
aangewezen, om zoo noodig tot noodziekenhuis te worden
gebezigd.
Voor de inrichting van die ziekenhuizen moeten eenige
aanschaffingen worden gedaan. Het is de bedoeling die aan
schaffingen te beperken tot de inrichting van twee nood
ziekenhuizen, omdat niet behoeft te worden aangenomen, dat
een ramp steeds van zoodanigen omvang zal zijn, dat het
noodig is tot de inrichting van alle vier aangewezen gebouwen
tot noodziekenhuis over te gaan, terwijl er bovendien rekening
mede mag worden gehouden, dat opname van een groot aantal
getroffenen in het Academisch Ziekenhuis kan plaats hebben.
Yan het gedeelte der gemeente, dat getroffen wordt, zal
het afhangen, welk der aangewezen schoolgebouwen tot
noodziekenhuis zal worden ingericht. Met de aanschaffing
voor de inrichting van twee schoolgebouwen tot noodzieken
huis is een bedrag van 4.000.gemoeid, hetwelk van
den post „Onvoorziene Uitgaven" kan worden afgeschreven.
In verband met een en ander heeft de Burgemeester op
21 Mei 1942 het volgende besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Neder landsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie
door vaststelling van den bij dit besluit behoorenden
begrootingsstaat een bedrag groot 4.000.op de begrooting
voor het dienstjaar 1942 te brengen ten behoeve van het
inrichten van eenige noodziekenhuizen.
N°. 64. Leiden, 21 Mei 1942.
Ingevolge raadsbesluiten van 4 October 1937 (Ingek. Stukken
N°. 151) en 14 Maart 1938 (Ingek. Stukken N°. 56), werd aan
de vakcentrales een vergoeding van 2 cent per gesteunde
per week uit de gemeentekas toegekend in de kosten van
contróle op de, middels de bij die bonden aangesloten orga
nisaties, gesteunde werkloozen. De controle bestond in het
dagelijks toezien op het stempelen door de betrokkenen.
Aangezien op last van den Secretaris-Generaal van het
Departement van Sociale Zaken de dagelijksche stempel-
plicht werd afgeschaft, is de vergoeding door Burgemeester
en Wethouders bij hun besluit van 8 Augustus 1940 opge
schort.
De organisaties verleenden ook op andere wijze medewer
king aan de uitvoering van de steunregeling voor valide
werkloozen, n.l. door het behulpzaam zijn bij het invullen
van steunaanvraagformulieren, steunwijzigingsformulieren,
loonverklaringen e.d., en uitbetalen van steungelden aan de
bij haar georganiseerde werkloozen. Met deze werkzaamheden
zijn de organisaties voortgegaan, terwijl deze onlangs nog
werden uitgebreid met het invorderen van aan werkloozen
verleende voorschotten tegen afgifte van een zegel.
Met het oog op het uitbreiden van hare werkzaamheden
drongen de organisaties er op aan haar weder een vergoeding
toe te kennen.
Aangezien het niet te ontkennen valt, dat de organisaties
door het verleenen van haar medewerking kosten moeten
maken, welke de gemeente uitspaart, bestaat er aanleiding
weder een vergoeding aan de organisaties toe te kennen.
Met de organisaties werd overeenstemming bereikt op deze
basis, dat aan haar een vergoeding van één cent voor elk
wekelijksch steungeval wordt uitgekeerd. Berekend naar de
gegevens over 1941 zal dit aan de gemeente een bedrag van
ongeveer 400.per jaar kosten. Met het oog op de wijzi
gingen, welke zich op het gebied van de organisatie van de
werknemers voltrekken, is het gewenscht de vergoeding
voorloopig voor niet langer dan zes maanden, ingaande 1
Januari 1942, toe te kennen.
In verband met een en ander heeft de Burgemeester op
21 Mei 1942 het volgende besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941, waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
a. in te trekken de besluiten van den Gemeenteraad van
4 October 1937 en 14 Maart 1938 in zake het toekennen van
een vergoeding aan de verschillende vakcentrales in de kosten
van controle op de gesteunde werkloozen;
b. aan de vakorganisaties een vergoeding toe te kennen
van één cent per wekelijksche door haar tusschenkomst ver
strekte steunuitkeering in de kosten voortvloeiende uit de
medewerking dier organisaties aan de uitvoering van de steun
regeling voor valide werkloozen en uit het inhouden op de
steunuitkeeringen van door of vanwege de gemeente ver
leende voorschotten, zulks voorloopig voor den duur van zes
maanden en gerekend te zijn ingegaan op 1 Januari 1942;
c. behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie
door vaststelling van den bij dit besluit behoorenden begroo
tingsstaat een bedrag van 200.op de begrooting 1942
te brengen.
N°. 65. Leiden, 28 Mei 1942
In verband met de afwezigheid van den Directeur der
Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus werd, met ingang
van 12 Januari j.l., voorloopig voor den duur van drie
maanden, benoemd tot tijdehjk leeraar in de Geschiedenis
aan die school, de heer J. J. Granpré Molière.
Aangezien de werkzaamheid van dezen tijdelijken leeraar,
wegens ongesteldheid van den Directeur, ook na afloop
van genoemden termijn, moest voortduren, heeft de Burge
meester op 28 Mei 1942 het volgende besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941, waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;