13 Nieuwe Bijn No. 22 aan den Leidschen Belastingophaaldienst verhuurd voor 375.per jaar. Met het oog op de opheffing van dezen dienst werd de huur per 1 Februari j.l. beëindigd. Als gegadigde voor dit perceelsgedeelte heeft zich o.m. aan gemeld de af deeling Leiden van den Neder landschen Kappers- bond „Ons Belang". Deze afdeeling is bereid de huur aan te gaan van 15 Maart j.l. tot 1 Mei 1943 en vervolgens van jaar tot jaar uiterlijk tot 1 Mei 1953, tegen den prijs, waar voor het perceel was verhuurd. Zij kan zich ook vereenigen met de bij de gemeente gebruikelijke verhuringsvoorwaarden, waaronder de bepaling, dat de gemeente de hum' met een termijn van 3 maanden tusschentijds kan opzeggen. In verband met een en ander heeft de Burgemeester op 19 Maart 1942 het volgende besluit genomen: De BUBGEMEESTEB van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Bijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie de benedenverdieping van het perceel Nieuwe Bijn No. 22 te verhuren aan de afdeeling Leiden van den Nederlandschen Kappersbond „Ons Belang" van 15 Maart 1942 tot en met 30 April 1943 tegen een jaarlijksche huursom van 375. met dien verstande, dat de huur telkens voor den tijd van één jaar tegen denzelfden huurprijs en onder dezelfde voor waarden zal worden verlengd, indien de huur niet drie maanden vóór het eindigen van den huurtermijn schriftelijk door den huurder of door den Burgemeester is opgezegd, terwijl de huur in ieder geval zal eindigen op 1 Mei 1953, zonder dat eenige opzegging daartoe wordt vereischt, en verder onder de bij dit besluit behoorende voorwaarden. N°. 34. Leiden, 19 Maart 1942. Met het oog op gevoerde onderhandelingen over verkoop als bouwterrein van de perceelen gelegen bij den Hooge Bijndijk ten westen van de Boomburgerwetering, groot 1.77.80 h.a., kadastraal bekend gemeente Leiden, sectie M, nis 987 en 6538 (ged.), en van de perceelen ten oosten van de Boomburgerwetering, groot 2.23.13 h.a., kadastraal be kend gemeente Leiden, sectie O, nis 92 t/m. 106 en 1394 werden de verpachtingen van deze perceelen teelland per 1 Januari j.l. beëindigd. Door de bijzondere tijdsomstandig heden leidden de onderhandelingen over den verkoop thans niet tot een resultaat. Het Departement Leiden van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen heeft nu verzocht de gronden dit jaar alsnog voor volkstuintjes te mogen huren. Voor dezen pachttermijn is toestemming aan de Grondkamer gevraagd. Het Departement is bereid de laatstelijk voor deze perceelen geldende pachtsommen van resp. 213,36 en 335.per jaar te betalen. Aangezien tegen deze tijdelijke verpachting geen bezwaren bestaan, heeft de Burgemeester op 19 Maart 1942 het volgende besluit genomen: De BUBGEMEESTEB van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Bijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie aan het Departement Leiden van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen te verpachten voor volkstuintjes de op de bij dit besluit behoorende situatieteekening met groene kleur aangegeven perceelen grond, gelegen bij den Hooge Bijndijk ten westen van de Boomburgerwetering, groot 1.77.80 h.a., kadastraal bekend gemeente Leiden, sectie M, nis 987 en 6538 (ged.), tegen een jaarlijksche pachtsom van 213.36 in totaal, en de eveneens groen gekleurde perceelen grond, gelegen ten oosten van de Boomburgerwetering, groot 2.23.13 h.a., kadastraal bekend gemeente Leiden, sectie O, nis 92 t/m. 106 en 1394, tegen een jaarlijksche pachtsom van 335.in totaal, een en ander voor den tijd van een jaar, ingegaan 1 Januari 1942, en onder de voor waarden, door den Burgemeester nader vast te stellen. N°. 35. Leiden, 19 Maart 1942. Bij raadsbesluit van 5 Mei 1941 (Ingek. Stukken no. 48) werd het recht tot heffing van den weg- en watertol tegenover den Bijnsburgschen Vliet bij het Leidsche Hek c. a. met ingang van 1 Mei 1941 wederom verpacht aan P. Ciggaar, te Oegstgeest, van maand tot maand tot den dag, waarop de weg- en watertol of een dier tollen mocht worden opgeheven en uiterlijk tot 1 Mei 1942 voor een pachtsom van 75.per maand. Bij besluit van den Burgemeester van 31 December 1941 (Ingek. Stukken no. 177werd de wegtol, in verband met de overdracht van een gedeelte van den Haarlemmertrekvaartweg aan de gemeente Voorhout, op 1 Februari j.l. opgeheven en eindigde mitsdien de bovenomschreven verpachting. Na eenige onderhandelingen werd met den heer Ciggaar overeen stemming bereikt over een verpachting van den watertol c.a. tegen een pachtsom van 600.per jaar voor den tijd van 1 Februari j.l. tot 1 Mei 1943. Met het oog op de inkomsten uit den wegtol en den watertol over 1941, en tevens gelet op de tegenwoordige omstandigheden, is deze pachtsom aan nemelijk. De Burgemeester heeft alsnu op 19 Maart 1942 het volgende besluit genomen: De BUBGEMEESTEB van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Bijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie het recht tot heffing van den watertol tegenover den Bijns burgschen Vliet bij het Leidsche Hek, waaronder begrepen de huur van de huizing, staande op het trekpad aan dien Vliet, alsmede de huur van den tuingrond, gelegen bij, en van het perceel grond, gelegen achter de woning, van 1 Februari 1942 t/m. 30 April 1943, wederom te verpachten aan P. Ciggaar, te Oegstgeest, tegen een pachtsom van 600.per jaar en onder de m.m. gewijzigde voorwaarden, welke golden voor de verpachting van het recht tot heffing van den weg- en watertol ter genoemder plaatse. N°. 36. Leiden, 19 Maart 1942. In verband met de belangrijke uitbreiding van de werk zaamheden van den Gemeentelijken Geneeskundigen- en Gezondheidsdienst moest in de maand Mei van het vorig jaar worden overgegaan tot het op arbeidsovereenkomst in dienst nemen van een medicus tegen een belooning van 12.50 per dag, Zondagen inbegrepen. Teneinde de aan de in dienstneming verbonden kosten alsnog op de gemeentebegrooting 1941 te regelen, heeft de Burgemeester op 19 Maart 1942 het volgende besluit genomen De BUBGEMEESTEB van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Bijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie vast te stellen een staat tot wijziging van de gemeente begrooting, dienst 1941, tot het beschikbaar stellen van een bedrag van ƒ3.776.12, ten behoeve van het in dienst nemen van een geneeskundige op arbeidsovereenkomst bij den Gemeentelijken Geneeskundigen- en Gezondheidsdienst. N°. 37. Leiden, 26 Maart 1942. De heer L. A. van der Burg, te Noordwijkerhout, heeft een verzoek ingediend om van de gemeente te mogen koopen het gedeelte van den berm langs den Haarlemmertrekvaartweg, dat gelegen is vóór zijn perceelen land, kadastraal bekend gemeente Noordwijkerhout, sectie B, nis 537 en 538. De lengte van het te koop gevraagde gedeelte berm is i 82 m en de gemiddelde breedte 10 m, zoodat de oppervlakte U 820 m2 bedraagt. Tegen dezen verkoop bestaat voor de gemeente geen bezwaar, omdat zij bij den eigendom van de strook berm geen belang heeft. In de omgeving ervan verkocht n.l. de gemeente reeds bijna alle bermen aan de aangrenzende eigenaren. Met adressant werd overeenstemming bereikt over den aannemelijken prijs van 1.25 per m2. De Burgemeester heeft alsnu op 23 Maart 1942 het volgende besluit genomen:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1942 | | pagina 3