12 De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: a. medewerking te verleenen aan de tusschentijdsche ont binding per 1 Januari 1942 van de met 0. J. Zwetsloot gesloten pachtovereenkomst betreffende de perceelen weiland nabij den Lage Morschweg, kadastraal bekend gemeente Leiden, sectie P, nis 247, 248, 1036 (ged.) en 275 (ged.); b. behoudens goedkeuring van den Commissaris der Pro vincie aan C. J. Zwetsloot, te Leiden, met ingang van 1 Januari 1942, voor den tijd van één jaar te verpachten de perceelen weiland aan de Houtlaan, kadastraal bekend gemeente Leiden, sectie P, no. 2115 (ged.), groot 1.59.80 h.a., voor 100.per h.a. en per jaar en onder de voorwaarden door den Burgemeester nader vast te stellen. N°. 28. Leiden, 12 Maart 1942. In verband met de hierna genoemde, bij de gemeente ingediende begrooting, heeft de Burgemeester op 12 Maart 1942 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: goed te keuren de begrooting voor 1942 van het Heilige Geest of Arme Wees- en Kinderhuis te Leiden. N°. 29. Leiden, 12 Maart 1942. Aangezien het raadsbesluit van 22 December 1939 (Ingek. Stukken no. 216), waarbij aan het bestuur der Gereformeerde Schoolvereeniging medewerking werd verleend tot den bouw van een school voor gewoon lager onderwijs aan de van den Brandelerkade, krachtens art. 7 van het besluit van den Secretaris-Generaal van het Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen van 19 November 1940 (Ned. Staatscourant No. 227) is vervallen en de voorgenomen schoolbouw derhalve geen voortgang kan vinden, was de gemeente krachtens het 2 e lid van evengenoemd artikel gehouden met het schoolbestuur een regeling te treffen inzake vergoeding van de door het bestuur ter zake ge maakte kosten. Op dezen grond verzocht het bestuur ook alsnog vergoeding van de kosten wegens bouw en inrichting van twee houten hulplokalen bij zijne school aan de Stadhouderslaan. De stichting van deze hulplokalen had plaats na vooraf met het College van Burgemeester en Wethouders gepleegd overleg en was noodig om, in afwachting van den bouw van een nieuwe school, in de behoefte aan schoolruimte te kunnen voorzien. In verband hiermede werd tot toekenning van deze ver goeding besloten behoudens goedkeuring van den betrekke- lijken begrootingsstaat en op voorwaarde, dat het bestuur zich tegenover de gemeente verbindt die lokalen, met de daarbij behoorende centrale verwarming, kosteloos in eigendom aan de gemeente over te dragen zoodra die lokalen (b.v. door lateren bouw van een nieuwe school of verbouw van de school aan de Stadhouderslaan) voor het geven van onderwijs kunnen worden gemist. Op grond van het vorenstaande heeft de Burgemeester op 12 Maart 1942 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie vast te stellen een begrootingsstaat, dienst 1942, groot ƒ5.704.64, teneinde aan de Gereformeerde Schoolvereeniging een uitkeering te kunnen doen wegens vergoeding van de gemaakte kosten voor bouw en inrichting van twee houten hulplokalen bij de school aan de Stadhouderslaan. N9. 30. Leiden, 17 Maart 1942. Krachtens artikel 57 der Nijverheidsonderwijswet kan de gemeente in de besturen van de door haar gesubsidieerde bijzondere scholen voor nijverheidsonderwijs gedelegeerden benoemen. Aangezien het wenschelijk scheen van deze bevoegd heid gebruik te maken, heeft de Burgemeester op 17 Maart 1942 het volgend besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: te benoemen tot gedelegeerde: a. in het bestuur der Vereeniging „de Ambachtsschool", den heer J. A. Kattenbusch; b. in het bestuur der Zita-Vereeniging, afd. R.K. Vak school voor Meisjes, Mevrouw B. W. E. van DijkOuëndag; c. in het bestuur der Vereeniging „Vakschool voor Meisjes voor Leiden en Omstreken", Mevrouw B. W. E. van Dijk Ouëndag d. in het bestuur van de Avondteekenschool, voorheen van den Ned. R.K. Volksbond, den heer A. J. M. van Dijk; e. in het bestuur der Vereeniging tot bevordering van de opleiding tot instrumentmaker (Leidsclie instrumentmakers- school), den heer B. Th. Smit; in het bestuur van het Genootschap „Mathesis Scien- tiarum Genitrix" den heer Dr. Ir. J. J. Valkenburg. N°. 31. Leiden, 19 Maart 1942. In verband met de ziekte van den leeraar Drs. M. G. Stokvis werd de heer J. W. Veenliof, met ingang van 8 December j.l., voorloopig voor den tijd van drie maanden, benoemd tot tijdelijk leeraar in het Duitsch aan de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus. Aangezien de werkzaamheid van dezen tijdelijken leeraar, ook na het verloop van genoemden termijn, moest voort duren heeft de Burgemeester op 19 Maart 1942 het volgende besluit genomen. De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: de aanstelling aan de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus van J. W. Veenhof tot tijdelijk leeraar in het Duitsch, alsnog, te rekenen met ingang van 8 December 1941, tot wederopzeggens te bekrachtigen, doch uiterlijk tot den dag waarop de leeraar Drs. M. G. Stokvis zijn werk zaamheden zal hervatten. N°. 32. Leiden, 19 Maart 1942. Ter voorziening in de vacatures in de Commissie van Toezicht op de Bewaarscholen, ontstaan tengevolge van het bedanken van Dr. S. A. Nieuwzwaag en Mevr. T. van BerkumSieders, heeft de Burgemeester op 19 Maart 1942 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: te benoemen tot leden van de Commissie van Toezicht op de Bewaarscholen Dr. J. P. Boekhold en Mevr. G. Ruiter Zuidema. N°. 33. Leiden, 19 Maart 1942. Ingevolge raadsbesluit van 4 Juli 1932 (Ingek. Stukken No. 146), gewijzigd bij raadsbesluit van 10 Mei 1937 (Ingek. Stukken No. 73) was de benedenverdieping van het perceel

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1942 | | pagina 2