79 Transport 245.876.54 ingevolge den extra B-steun aan werkloozen. 10.058.20 35°. idem (Departement van Sociale Zaken) voor de aan kleine tuinbouwers over 1940 ver leende bijslagen op de spaargelden ingevolge den extra B-steun9.51 36°. idem (Departement van Economische Zaken) wegens bijdrage over 1940 in de door de gemeente verleende bijslagen op de spaar gelden ingevolge den extra B-steun aan kleine boeren en tuinbouwers42.22 37°. idem wegens bijdrage in de kosten van exploitatie van de centrale werkplaats voor jeugdige werkloozen over 1940 20.794.39 38°. idem wegens bijdrage over 1940 in de kosten van ontwikkelingscursussen voor jeug dige werkloozen4.344.70 39°. idem wegens bijdrage in de kosten over 1940 van een electrischen laschcursus tot om scholing en opleiding tot electrisch lasscher van oudere werkloozen (inrichting)5.248.11 40°. idem (exploitatie)4.617.95 41°. idem wegens bijdrage over 1940 in de kosten van werkobjecten uitgevoerd door jeug dige werkloozen13.78 42°. idem wegens gemaakte kosten over 1940 in verband met tewerkstelling van werk- looze arbeiders in Duitschland (gezinstoelagen) 9.666. 43°. idem wegens 1/3 gedeelte van de voor aan koop van bedrijfskleeding, schoeisel enz. over 1940 verstrekte voorschotten aan in Duitsch land te werk gestelde werklooze arbeiders. 2.016.81 44°. idem wegens verteringen van in Duitsch land te werk gestelde werklooze arbeiders. 1.196.— 45°. nog terug te ontvangen gelden van aan in Duitschland te werk gestelde werklooze arbeiders over 1940 verstrekte voorschotten voor verteringen76. 46°. nog terug te ontvangen gelden wegens over 1940 verleende voorschotten op loonen aan gezinnen van in Duitschland te werk gestelde werklooze arbeiders18.644.56 47°. de bij het sluiten van den dienst 1940 nog van het Rijk te ontvangen bijdrage in de reiskosten in verband met tewerkstelling van werklooze arbeiders190.17 48°. idem wegens bijdrage in de kosten van het verleenen van een trainingstoeslag aan te werk gestelde werkloozen over 1940687.94 49°. idem wegens bijdrage in de kosten over 1940 van registratie van de werkende en werk looze manlijke jeugd3.106.86 50°. nog over 1940 terug te ontvangen gelden van aan te werk gestelden verstrekte voorschot ten voor aanschaffing van kleeding en schoeisel 2.718. 51°. idem voor reisgelden over 1940122.40 52°. idem voor verstrekte voorschotten op werkloonen over 19403.139.70 53°. het nog van verschillende gemeenten te ontvangen aandeel in de kosten over 1940 van de districtarbeidsbeurs600. 54°. de bij het sluiten van den dienst 1940 nog van het Rijk terug te ontvangen telefoon kosten over 1940 ter zake van de intercommu nale arbeidsbemiddeling534.96 55°. de bij het sluiten van den dienst 1940 nog van het Rijk terug te ontvangen gelden in verband met de uitbetaling der kostwinners vergoedingen over 1940 19.49 56°. de nog van de Duitsche Weermacht over 1940 terug te ontvangen inkwartieringsgelden 2.005.58 57°. de nog van de Duitsche Weermacht over 1940 terug te ontvangen gelden wegens betaalde vergoedingen voor R-verrichtingen door particulieren56.204.62 58°. de nog bij het sluiten van dén dienst 1940 van het Rijk terug te ontvangen kosten ter zake van de evacuatie van vluchtelingen 4.290.27 59°. de nog van diverse kringgemeenten te ontvangen gelden ter zake van het inrichten van noodziekenhuizen8.325.60 60°. de nog bij het sluiten van den dienst 1940 van het Rijk te ontvangen tegemoet koming in de kosten van den Distributiekring Leiden over de maand December 1940 6.024.29 De gewone ontvangsten van 1941 kunnen dus in totaal worden verhoogd met 410.574.65 De gewone dienst van 1940 sluit met een nadeelig kas saldo van 614.222.55. Uit het bovenstaande blijkt, dat de uitgaven van den gewonen dienst feitelijk 47.617.18 hooger zijn en de gewone ontvangsten 410.574.65. De gewone dienst 1940 sluit derhalve in werkelijkheid met een bruto-nadeelig exploitatie-saldo van 614.222.55 362.957.47 410.574.65 47.617.18) 251.265.08. Met betrekking tot het zuiver exploitatie-saldo van den gewonen dienst over 1940 zullen bij het rapport op de ge meenterekening over 1940 nadere gegevens worden verstrekt. Tegenover de ten bate van den gewonen dienst 1941 komende ontvangst ad 362.957.47, zijnde het verschil tusschen de nog te doene ontvangsten en uitgaven betreffende het dienstjaar 1940, moet dat dienstjaar worden belast met een „gedeelte van het (vermoedelijk) nadeelig saldo van den gewonen dienst volgens de rekening 1940", eveneens groot 362.957.47. Het restant van het nadeelig saldo van den gewonen dienst 1940 ad 251.265.08 614.222.55 362.957.47) zal naar de begrooting voor 1942 worden overgebracht. Een en ander is op den begrootingsstaat geregeld. B. Wat betreft de kapitaalsuitgaven: In de eerste plaats moet het batig saldo van den Kapitaal- dienst van het dienstjaar 1940 99.748.83 bedragende, (ge splitst in voor- en nadeelige sloten) ten bate resp. ten laste van de verschillende hoofdstukken en paragrafen van de begrooting voor 1941 worden gebracht. De voordeelige sloten worden, voorzoover zij niet kunnen worden bestemd tot geheele of gedeeltelijke dekking van de ten behoeve van de diverse hoofdstukken en paragrafen te leenen bedragen, in afwachting van het tijdstip, waarop zij in mindering van eene aan te gane geldleening zullen worden gebracht, voorloopig op den post „Aankoop van rentegevend goed" van Hoofdstuk VII van den kapitaal- dienst overgebracht, hetgeen kan geschieden door toevoeging of verhooging van den op de betrekkelijke hoofdstukken en paragrafen voorkomenden post „Bijdrage aan Hoofd stuk VII van den kapitaaldienst". Voorts dienen de op den kapitaaldienst beschikbaar gestelde gelden voor uitvoering van werken, voor verstrekking van kapitalen aan bedrijven enz., welke in 1940 niet of niet geheel zijn verwerkt of uitgegeven, op de begrooting voor 1941 te worden overgebracht, terwijl ten slotte nog eenige .fondsen naar den kapitaaldienst 1941 moeten worden over geboekt. Dit is eveneens het geval met de geraamde kapitaals- ontvangsten, voorzoover deze in 1940 niet of niet geheel zijn ontvangen. Voor de dekking van de nadeelige sloten, alsmede van de op den dienst 1941 over te brengen kapitaalsuitgaven, welke niet of niet geheel door de voordeelige sloten of kapi taalsontvangsten worden gedekt, dient tot verhooging van den post „Geldleening" te worden overgegaan. Zooals reeds herhaaldelijk werd uiteengezet is eene derge lijke verhooging van den post „Geldleening" eene administra tieve begrootingsregeling. Voor de splitsing van het nadeelig saldo van den kapitaal dienst in voor- en nadeelige sloten over de verschillende hoofdstukken en paragrafen, alsmede voor de op de be grooting voor 1941, zoowel in ontvangst als in uitgaaf over te brengen kapitaalposten, zie men den begrootingsstaat. Tenslotte wordt nog medegedeeld, dat, na de, ingevolge Raadsbesluit van 11 Augustus j.l. aangegane 4 geldleening, groot 500.000.thans nog door geldleening zou zijn te voorzien in 747.462.80. In verband met het bovenstaande heeft de Burgemeester op 14 November 1941 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie vast te stellen: a. den bij dit besluit behoorenden staat, model D, tot wijziging van de gemeentebegrooting, dienst 1941, waarbij de ontvangsten en uitgaven, die bij het sluiten van den dienst 1940 nog moesten worden gedaan op den dienst 1941 worden overgebracht; b. de bij dit besluit behoorende suppletoire begrootingen van de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit en van het Gemeentelijk Radiodistributiebedrijf.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1941 | | pagina 3