GEMEENTERAAD VAN LEDEN. INeEKOKBN «TUKKEN. N°. 1. Leiden, 16 Januari 1941. Zooals U bekend is, wijst het ontwerp der gemeente- begrooting voor het jaar 1941, dat wij U bij onzen brief van 21 November 1940 (Ingek. Stukken No. 157) aanboden, een tekort aan van 431.000.Wij wezen er in die nota op, hoe bezwaarlijk het ten gevolge van de groote onzekerheid op verschillend gebied was, om een begrooting samen te stellen welker ramingen voldoende houvast boden; talrijke vragen rezen immers, die voor het begrootingsbeeld van overwegende beteekenis konden zijn. Hoe zou b.v. zoo vroegen wij in den geleidebrief de gang van zaken bij de Lichtfabrieken zich ontwikkelen; was een wijziging te wachten in de financieele verhouding tusschen Kijk en Gemeentenzou het stelsel der gemeentelijke belastingen aan een herziening worden onderworpen, enz.? Teneinde de verdere voorbereiding en behandeling van de begrooting zoo min mogelijk te vertragen, oordeelden wij het nuttig om het begrootingsontwerp voorloopig met dit tekort van 431.000.bij TT in te dienen, terwijl wij aan het slot van de meer algemeene toelichting de hoop uitspraken, tijdig vóór de behandeling van de begrooting door Uwe Vergadering, in staat te zijn aanwijzingen te geven omtrent eventueele mogelijkheden voor het verkrijgen van het begrootingsevenwicht. Wij deden hierbij ook reeds uitkomen, dat een verdere verhooging van de belasting noodzakelijk zou kunnen blijken. Ons College heeft de verschillende onderdeelen der ge meentebegroting en de bedrijfsbegrootingen alle nogmaals aan een nauwkeurig onderzoek onderworpen. Het resultaat van deze bemoeiingen was, dat tegenover enkele verhoogingen van uitgaafposten van ondergeschikt belang de begrooting nog op enkele andere punten niet onbelangrijk kon worden verbeterd, doch slechts voor een gedeelte van het tekort. Tot ons leedwezen bleek het niet mogelijk voldoende dekkingsmiddelen voor het geheele tekort te vinden. Wanneer men in aanmerking neemt de vele bezuinigingen en versoberingen, die in den loop der jaren in de gemeentehuishouding werden aangebracht en de eischen die de tegenwoordige tijd stelt, valt dit ook niet te verwonderen. Zooals Uwe Vergadering duidelijk zal zijn, hadden wij bovendien ook bij dezen begrootingsarbeid te kampen met de moeilijkheden, die de heerschende onzeker heid te voorschijn heeft geroepen, onzekerheid, die inmiddels nog is toegenomen door de invoering der loonbelasting, met afschaffing van de gemeentefondsbelasting en de daarop geheven opcenten, zonder dat voor de daaruit voor de gemeentefinanciën voortvloeiende gevolgen gelijktijdig een compensatie in het leven werd geroepen. De Lichtfabrieken, op wier rekening de grootste post van het tekort kwam, hebben ook het meest kunnen bijdragen tot de vermindering daarvan. In totaal was, bij een storting van van het onafgeloste kapitaal in het vernieuwings fonds, de winst 275.528.lager geraamd dan voor 1940, hoewel in de begrootingscijfers reeds een verhooging van den gasprijs was verwerkt. Commissarissen der Fabrieken achten het met de Directie verantwoord de begrooting van beide bedrijven, met inbegrip van die van de straatver lichting, alsnog zoodanig te wijzigen, dat uiteindelijk een 90.064.gunstiger resultaat wordt verkregen. De winst der Gasfabriek, aanvankelijk uitgetrokken op 43.659. kan nader worden geraamd op 211.512.of 167. 853. meer, voornamelijk door den sterken groei der gasafgifte tengevolge van de bijzondere omstandigheden, de verhooging van de prijzen der bijproducten, en eenige andere factoren. In deze gewijzigde begrooting is er rekening mede gehouden, dat de verhooging van den gasprijs met cent per M3. inge volge Uw besluit van 30 December 1940 (Ingek. Stukken No. 181) een lagere opbrengst geeft, dan de prijsverhooging die aanvankelijk in de begrooting was opgenomen. Anderzijds moet echter wegens de sterk gedaalde stroom- afgifte eveneens door de tijdsomstandigheden de ge raamde winst van de Electriciteitsfabriek alsnog met 168.789.worden verminderd, gevende op beide begroo tingen dus te samen een achteruitgang van 936.-. Hiertegenover kon intusschen de raming voor de straat verlichting ad 107.000.op de gemeentebegrooting met 91.000.tot 16.000.worden verlaagd, vermits thans moet worden aangenomen, dat de bestaande verduisterings toestand vooralsnog zal worden bestendigd. Hieruit vloeit uiteraard voor de bedrijfsbegrootingen een mindere bate voort, doch daarmede werd bij de plaats gehad hebbende herziening van de cijfers reeds rekening gehouden. Ten aanzien van het Kadiodistributiebedrijf merken wij nog op, dat dit, gelijk U bekend zal zijn, onlangs door den Staat werd genaast. Aangezien omtrent de financieele af wikkeling van deze naasting thans nog weinig bekend is, hebben wij de begrooting van dat bedrijf, mede met het oog op het verband met de gemeentebegrooting men denke aan renten en aflossingen van geldleeningen voorloopig nog gehandhaafd. Te zijner tijd kunnen de noodige ver anderingen worden aangebracht. Het mag zeer zeker overbodig worden geacht met betrek king tot de Fabrieken nog eens te wijzen op de onzekerheid, die overigens blijft bestaan omtrent productie, prijspeil, enz., welke factoren ten slotte de werkelijke uitkomsten be- heerschen. In de tweede plaats is het mogelijk gebleken, het verlies op de begrooting van het Openbaar Slachthuis, dat wegens de verwachte daling in 1941 van het aantal slachtingen op 50.000.werd uitgetrokken, tot 30.000.te vermin deren door te beschikken over de vermoedelijke meerdere winst van het jaar 1940. Het laat zich n.l. aanzien, dat de winst over dat jaar, uitgetrokken op 10.800.ongeveer 20.000.meer zal bedragen. Wat de Gestichten „Endegeest" c.a. betreft, brengen wij in herinnering, dat van het tekort der bedrijfsbegrooting ad 40.000.slechts 15.000.(het bedrag n.l., betrekking hebbende op „Rhijngeest") in de gemeentebegrooting was opgenomen, in verband met de in overweging zijnde maat regelen om het andere deel van het tekort op te heffen door verhooging van den verpleegprijs en/of verhooging van het toegelaten aantal patiënten voor Endegeest en Yoorgeest. Hoewel het overleg met de desbetreffende autoriteiten te dezer zake nog niet is beëindigd, zoo moet toch worden aangenomen, dat op deze of andere wijze in het bedrag van 25.000.zal worden voorzien, zoodat dit bedrag van 25.000.alsnog in de bedrijfsbegrooting in ontvangst is gebracht; op de cijfers der gemeentebegrooting heeft dit uiteraard geen invloed. De Lichtfabrieken (met de straatverlichting) en het Slacht huis gezamenlijk maken derhalve een verbetering van de begrootingspositie mogelijk met 110.064.Hierop komt in mindering een bedrag van 4.750.als nadeelig verschil van de wijziging van eenige verdere posten, genoemd in onderstaanden staat, zoodat van het tekort ad 431.000. nog een som van ƒ325.686.resteert. Het is natuurlijk niet mogelijk een dergelijk bedrag geheel door belastingverhooging te dekken. Slechts een gedeelte daarvan kan op deze wijze worden gevonden, zoodat nog de vraag is te beantwoorden, aan welke van de belastingmogelijkheden de voorkeur moet worden gegeven en op welk bedrag het door de burgerij meer op te brengen bedrag behoort te worden gesteld. Aangezien de straatbelasting, ook in verband met de onlangs ingevoerde rijksheffing van extra 100 opcenten op de grondbelasting zeker niet in de eerste plaats voor ver hooging in aanmerking komt, blijft de keuze practisch beperkt tot de opcenten op de personeele belasting, die thans ten getale van 150 worden geheven, terwijl een aantal van 200 in het algemeen als uiterste grens wordt aangenomen. Ten aanzien van de opcenten op de gemeentefondsbelasting had de gemeente nog een speling van 20 opcenten, welke naar de raming van de 55 opcenten over een vol belastingjaar 109.000.hadden kunnen opbrengen, doch deze marge is haar door het Kijk ontnomen, door de afschaffing van de gemeentefondsbelasting en de gemeentelijke opcenten daarop, bij de invoering van de loonbelasting ten behoeve van het K-ijk. Het ligt verder in het voornemen van het Kijk, om te zijner tijd ook de personeele belasting af te schaffen, doch naar verluidt, zal voor het jaar 1941 nog op het voortbestaan van die belasting kunnen worden gerekend. Deze maatregelen van het Kijk treffen de financiën der gemeenten in hare grondslagenimmers, ook aan de financieele verhouding tusschen Kijk en gemeenten (uitkeeringen uit het gemeentefonds, dat voornamelijk zijn inkomsten uit de gemeentefondsbelasting heeft) wordt hiermede haar basis ontnomen, zoodat deze eveneens opnieuw zal moeten worden geregeld. Wat hiervoor en voor het verlies aan belasting opbrengst en belastingcapaciteit in de plaats treedt, is thans niet bekend, terwijl evenmin bekend is, in welke mate en onder welke voorwaarden het Rijk den gemeenten hulp zal verleenen bij het dekken van begrootingstekorten. Terwijl een dergelijke onoverzichtelijke toestand heerscht, moet dus een beslissing worden genomen over een ver hooging van de belasting ten behoeve van de gemeente begrooting. Na nauwkeurige overweging van deze aangelegenheid zijn wij tot de conclusie gekomen, dat een verhooging van het aantal opcenten op de personeele belasting tot 20 beperkt behoort te blijven. Nadat deze opcenten eerst van 100 op 135, en vervolgens op 150 werden gebracht, zullen zij daar-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1941 | | pagina 1