86
duren van de verduistering, zou komen te staan een lagere
ontvangst bij de Lichtfabrieken.
Ten behoeve van de Luchtbescherming is min of meer
als stelpost ƒ14.500.uitgetrokken; dit is ƒ10.500.lager
dan voor 1940, doch anderzijds moest thans wegens af
schrijving op de gedane uitgaven bijna 10.000.op de
begrooting worden gebracht.
HOOFDSTUK IV (Volksgezondheid).
Minder uitgaven
Minder ontvangsten
8.679.—
6.148.—
Voordeeliger 2.531.
De afschrijving op het aandeelenbezit in de N.V. Leidsche
Duinwater-Maatschappij werd ook thans achterwege gelaten,
wat een mindere last van rond ƒ32.000.beteekent.
De aan de gemeente uit te keeren winst dier Vennootschap
is ook nu weder op 310.000.uitgetrokken, waarbij rekening
is gehouden met de ingevoerde winstbelasting ter vervanging
van de dividend- en tantièmebelasting.
Overigens geeft dit hoofdstuk geen aanleiding tot het
maken van opmerkingen.
HOOFDSTUK V (Volkshuisvesting).
Minder uitgaven
Minder ontvangsten
5.922.—
2.663.—
Voordeeliger 3.259.
HOOFDSTUK VI (Openbare werken).
Minder uitgaven.
Meer ontvangsten
2.972.—
1.650.—
Voordeeliger 4.622.
Aangezien elke andere maatstaf ontbreekt, hebben wij de
opbrengst van de marktgelden, de lig-, brug- en havengelden
uitgetrokken naar de werkelijke ontvangsten over 1939,
waardoor de bedragen voor 1941 vrijwel gelijk waren aan
die voor 1940. Ons College verliest hierbij niet uit het oog,
dat deze ramingen niet in overeenstemming zijn met den
tegenwoordigen toestand op dit gebied.
De fabricage-begrooting, welke niet uitsluitend op dit
hoofdstuk betrekking heeft, maar ook vele andere onder-
deelen van de begrooting betreft, wijkt slechts weinig af
van haar voorgangster.
HOOFDSTUK VII (Eigendommen niet voor den open
baren dienst bestemd).
Minder ontvangsten
Minder uitgaven
1.938.-
1.786.-
Nadeeliger
152.—
HOOFDSTUK VIII (Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen).
Dit hoofdstuk, dat uit 16 paragrafen bestaat, is in totaal
ij 2.300.nadeeliger.
Ten behoeve van de Schoolkindervoeding en -kleeding is
een bedrag van 48.930.aangevraagd, tegenover 49.370.
voor het jaar 1940.
In verband met den inbreng van de sportvelden nabij den
Leidschen Hout in de Sportstichting moet de subsidie aan
die Stichting van 2.897.— tot ƒ5.125.— worden verhoogd.
Zooals bekend is, komen daarnaast nog de kapitaallasten
van den aanleg ten laste van de gemeente.
Overigens vallen met betrekking tot deze afdeeling geen
bijzondere opmerkingen te maken.
HOOFDSTUK IX 1 (Ondersteuning aan behoeftigen).
Meer uitgaven
Minder ontvangsten
Nadeeliger
7.945.—
7.876.—
15.821.—
De Gemeenteüjke Commissie voor Maatschappelijk Hulp
betoon diende een begrooting in met een subsidie van de
gemeente ad 885.000.of 15.000.meer dan voor 1940;
deze raming geschiedde blijkbaar, wat den voornaamsten
post, de ondersteuningen, betreft naar de uitgaven over de
eerste 4 maanden van 1940.
Mede met het oog op de thans heerschende onzekerheid
hebben wij echter gemeend, om de subsidie, als globale
raming, op een gelijk bedrag als voor 1940 te moeten uit
trekken, dus weder op ƒ870.000.
Het hooger nadeelig saldo van deze paragraaf is in hoofd
zaak te wijten aan de hoogere netto-uitgaven voor ver
pleging van arme krankzinnigen, o.a. wegens stijging van
het aantal patiënten en daling van de particuliere bijdragen.
HOOFDSTUK IX 2 (Ondersteuning aan werkloozen).
Meer uitgaven 47.021.
Meer ontvangsten 40.824.
Nadeeliger 6.197.
Ook voor de kosten van ondersteuning van werkloozen
en voor werkverschaffing hebben wij het bedrag der loopende
begrooting aangehouden, n.l. 1.500.000.aangezien het
verloop van de werkloosheid in het aanstaand jaar thans
in het geheel niet is te beoordeelen. Als kosten, waarvoor
geen subsidie uit het Werkloosheidssubsidiefonds wordt ont
vangen, is 1.750.geraamd, tegenover 3.500.voor 1940.
De netto-kosten der gemeente (afgezien van den overgang
van een gedeelte der belastingen naar het Kijk) bedragen over
uitgaven
bijdrage.
1938
1.512.470.93
1939
1.589.179.95
1940
1.500.000.
1.275.012.99 1.350.802.96 1.273.500.
netto ten laste
van de ge
meente
237.457.94 238.376.99 226.500.—
1941
1.501.550.—
1.271.812.—
229.738.—
1938 1939 1940 1941
subsidiepercentage 84.3 85% 84.9 84.7
Ten opzichte van de verdere kosten van werkloozenzorg
zijn er, zooals onderstaand overzicht aantoont, belangrijke
afwijkingen van de begrooting 1940. De rijksbijdrage in
deze kosten wordt, met uitzondering van den B-steun,
waarvoor een afzonderlijke regeling geldt, tot een gelijk
percentage verleend, als voor het subsidie uit het Werkloos
heidssubsidiefonds geldt:
raming 1940 raming 1941
B-steun werkloozen20.716.22.686.
Bijslag spaarregeling9.500.13.500.
Ontwikkelingscursussen. Memorie 9.000.
Centrale werkplaats15.500.32.500.
Laschcursus.12.500.
Jeugdregistratie3.074.3.900.
48.790.— 94.086.—
Rijksbijdrage 37.380.76.092.
Netto ten laste van de gemeente 11.410.17.994.
HOOFDSTUK X (Landbouw).
Meer uitgaven 26.
Nadeeliger
26.-
HOOFDSTUK XI (Handel en Nijverheid).
Meer uitgaven
Minder ontvangsten
1.288.—
65.—
Nadeeliger 1.353.
De Dienst voor Sociale Zaken vereischte, voornamelijk
wegens hoogere personeelskosten, 4.000.meer; daaren
tegen kon de post „subsidie aan de Werkloozenkassen"
met 3.000.worden verlaagd. Onder dit hoofdstuk vallen
ook de kosten van de gemeentelijke Arbeidsbeurs en de
districts-arbeidsbemiddeling, welke beide berusten op de
Arbeidsbemiddelingswet 1930. Bij besluit van den Secretaris-
Generaal van het Departement van Sociale Zaken d.d. 24
September 1940 (Verordening 166/1940) zijn echter nieuwe
regelen gesteld betreffende de arbeidsbemiddeling, volgens
welke wordt ingesteld een Rijksarbeidsbureau met daaronder-
ressorteerende gewestelijke arbeidsbureaux, en waarbij de
desbetreffende bepalingen van de Arbeidsbemiddelingswet
worden ingetrokken. Totdat de bedoelde bureaux zijn inge
richt blijven de thans bestaande organen hun functies uit
oefenen. In afwachting van de doorvoering van dezen maat
regel is de raming nog naar den bestaanden toestand geschied.
1) Waaronder begrepen 1.550.-
tuinders.
als aandeel steunverleening kleine