MAANDAG 18 NOVEMBER 1940. 119 Industriecle inrichtingen in Gravensteen en v. m. Kweekschool (Voorzitter e.a.) voor onderw.restauratie-Gravensteen. 10 jaar de werkinrichting voor externen, al of niet ter plaatse, waar zij thans wordt gevestigd, op andere wijze te doen exploiteeren." De heer Tohé heeft vroeger wel eens les gehad in het coupeeren van getallen. Dit is bij dit voorstel een klein kunstje geworden; de heer van Stralen sprak er zelf zijn verwondering over uit, dat het, toen het ƒ82.000.per jaar kostte, de gemeente niets kostte; toen het 42.000.per jaar kostte, kostte het de gemeente ook niets en nu kost het de gemeente ook niets. Bij het voorstel-Veenendaal krijgt men tenminste met concrete cijfers te doen. De heer van Stralen verheugt zich zoo over de verhooging van den huurprijs van 1.200.tot 1.500.Daarbij ver gat hij echter te zeggen, dat men tegelijkertijd het Leger des Heils een renteloos crediet geeft van 15.000.Berekent men de rente van dit bedrag, dan is deze nog hooger dan de 300.die op de oorspronkelijke huur gelegd zijn. Het is een heel klein kunstje met getallen te goochelen. Voorts staat in de stukken, dat het Leger des Heils ook bereid is, het historisch gedeelte van het gebouw ter be zichtiging open te stellen. Maar wanneer dit gedeelte geheel afgescheiden is van de inrichting van het Leger des Heils, zooals de Voorzitter zegt, zal dit toch niet goed mogelijk zijn. De heer van Stralen zal er in het geheel geen bezwaar tegen hebben, indien het Leger des Heils den bezoekers van het ter bezichtiging opengestelde gedeelte ook de werk inrichting enz. toont, want wanneer de inrichting wordt zooals de inrichtingen in Haarlem en Dordrecht thans zijn, behoeft noch het Leger des Heils, noch de gemeente Leiden of wie ook zich daarvoor tegenover een vreemdeling te schamen; de gemeente zal een goede sociale inrichting rijker worden, die men niet achter hekjes en muurtjes behoeft weg te sluiten, zoolang de maatschappelijke verhoudingen van dien aard zijn, dat men zulke inrichtingen bezit en ook noodig heeft. Spreker kan zich zeer goed voorstellen, dat een financier als de heer Veenendaal in de voorwaarden wil vastleggen, dat de gemeente niet verder dan zekere grenzen behoeft te gaan bij het loopen van financieele risico's. In dit geval acht spreker het echter overbodig maxima te bepalen. Het College is van oordeel, dat het bedrag van 3.500. per jaar het maximum zal blijken te zijn, omdat het hoofd zakelijk uit vaste posten is samengesteld, zoodat het risico, dat de heer Veenendaal vreest, niet bestaat. Het Leger des Heils wenscht de exploitatie van de werkinrichting voor externen administratief en financieel geheel gescheiden te houden van de exploitatie van de andere inrichtingen en heeft een begrooting ingediend, waarop uitgetrokken is ten laste van de inrichting voor externen 3.145.welk bedrag is samengesteld nit een deel van het salaris, dat de directeur, de administrateur en de opzichter ontvangen, een deel van de kosten voor schoonmaak, onderhoud, vuur en licht en uit enkele andere kleine posten. Het College heeft het bedrag in het Ingekomen Stuk afgerond tot 3.500.De gemeente loopt eenig risico, wanneer b.v. een zeer klein aantal personen in de werkinrichting voor gehuwden wordt opgenomen, maar spreker gelooft, dat de gemeente het voor een zeer groot gedeelte in de hand heeft het aantal personen zóó te stellen, dat het risico van meer dan het geraamde bedrag in het exploitatie-tekort te moeten bijdragen, heel klein wordt. Bij de tegenwoordige exploitatie van de Werkinrichting wordt aan loon veel meer betaald dan het bedrag, hetwelk van den opdrachtgever wordt ontvangen. Het is van groot belang, dat voortaan als basis voor het loon wordt genomen het bedrag, dat de opdrachtgever betaalt en in bepaalde gevallen, waarin hoogere vergoedingen van den opdracht gever worden bedongen dan de bedragen, welke als een redelijke belooning voor den verrichten arbeid kunnen worden beschouwd, het redelijk geachte loon wordt uitbetaald, terwijl het meerdere ten bate van de exploitatie wordt gebracht. Zoodat er dus, wanneer de gemeente er in slaagt het aantal niet al te klein te houden, bijna geen risico bestaat, dat die post zal worden overschreden. Het is spreker trouwens niet bekend, of het Leger des Heils er bezwaar tegen zou hebben, dien post op maximaal ƒ3000.te stellen, misschien zelfs niet, maar gezien het feit, dat de onderhandelingen nn zijn beëindigd en dat men tot overeenstemming gekomen is, is het toch ongewenscht daarin weer wijziging te brengen. Voorts stelt de heer Veenendaal voor de garantie voor de opname van ten minste 10 personen te beperken tot 1.000. Dit nu moet spreker bestrijden. Waarom moet het maximum 1.000.zijn, waarom kan het niet 1.500.zijn? Daaraan wordt niet getwijfeldzorg, dat in die inrichting ten minste 10 personen zijn opgenomen, dan is er in het geheel geen risico. Industrieele inrichtingen in Gravensteen en v. m. Kweekschool (Veenendaal e.a.) voor onderw.; restauratie-Gravensteen. De heer Veenendaal zegt, dat de gemeente dus moet zorgen, dat er paupers blijven. De Voorzitter acht dit toch een zonderlinge opmerking. Alsof de gemeente er voor zou zorgen, dat er hier paupers warenMen kan even goed zeggener moeten geen armen zijn. De heer van Stralen ontraadt dus namens het College aanneming van het voorstel-Veenendaal. De heer van Eek zal stemmen tegen het voorstel-Veenendaal. De Gemeenteraad moet in dezen tijd trachten, vlug te werken. Bij dit voorstel nu is overeenstemming verkregen tusschen het Leger des Heils en de gemeente; het heeft jarenlang geduurd voordat die onderhandelingen nu in een practisch voorstel zijn omgezet en dan acht spreker het veel beter, dat het gemeentebestuur desnoods eenig financieel risico op zich neemt dan dat bij aanneming van dit voorstel de onder handelingen met het Leger des Heils hervat zullen moeten worden en daardoor de zaak misschien weer op de lange baan geschoven zal worden. Waar deze zaak voldoende is overwogen, en de tijdsomstandigheden medebrengen, dat de Raad vlug moet werken, moet deze zaak niet wederom aan gehouden worden en moet niet wederom verandering in het bereikte resultaat worden gebracht. De heer Wilbrink zegt, dat de heer Veenendaal in den Raad, terecht, beschouwd wordt als een financieele speciali teit, maar dan beziet hij deze zaak toch wel zeer van den kleinen kant. Hij gaat uit van het standpunt, dat de gemeente op allerlei punten zekerheid moet hebben, maar dan vergeet hij, dat er nog een andere partij is, die ook zekerheid wil hebben. Tot nog toe heeft de gemeente het zeer slecht gedaan, zooals algemeen erkend is, en men is algemeen overtuigd, van den plicht om voor die menschen te zorgen. En wanneer dan iemand de verplichting op zich neemt om die inrichting te exploiteeren, dan moet de gemeente toch zorgen, dat die inrichting, door voldoende bezoek, exploitabel blijft. De heer Veenendaal stelt het voor, alsof het Leger des Heils die zaak wil opzetten en exploiteeren en daarvoor garantie van de gemeente wil hebben, maar zoo staat de zaak niet. Voor een behoorlijke exploitatie door het Leger des Heils is het noodig, dat de gemeente anderzijds voor een minimum aan inkomsten zorgt. Wanneer de toestand zoodanig verbetert, dat er geen paupers meer zijn, dan kan de gemeente dien strop ook wel dragen. Men kan echter wel verzekerd zijn dat er, zoolang die inrichting bestaat, wel 10 personen voor gevonden zullen worden. Wanneer men vraagt: zullen er wel 10 personen in die werkinrichting opgenomen worden, dan is dit geen reëel argument, maar meer een zoeken naar argumenten om deze zaak te torpedeeren. De heer Wilmcr wenscht, indien hij aanstonds zijn stem aan het amendement van den heer Veenendaal geeft, niet gerangschikt te worden onder degenen, die volgens Wet houder Wilbrink het voorstel willen torpedeeren, en begrijpt niet, waarom de heer Wilbrink het noodig heeft geacht dit amendement op een minder zakelijke wijze te bestrijden. Wanneer, vraagt spreker, heeft de Raad iets gegarandeerd tot een onbeperkt bedrag? Thans stelt het College voor het nadeelig saldo van de exploitatie van de inrichting voor gehuwden te garandeeren tot een onbeperkt bedrag, terwijl de gemeente niets heeft te zeggen over de wijze van exploitatie en de bedragen, welke daarbij besteed worden. De heer Wilbrink merkt op, dat de heer Wilmer de stukken blijkbaar niet goed gelezen heeft. De gemeente heeft wel iets te zeggen over het aantal personen, die opgenomen worden, en het loon, dat wordt uitbetaald. De heer Wilmer houdt vol, dat de gemeente niets te zeggen heeft over verschillende factoren, die invloed hebben op de exploitatie van een dergelijk gebouw. Gaarne toont spreker vertrouwen te hebben, maar het is zakelijk een limiet te stellen en spreker kan zich niet indenken, dat men het niet ten opzichte van welke andere instelling ook zou doen. Het Leger des Heils kan er geen bezwaar tegen hebben, daar een behoorlijk bedrag 3.000.per jaar) als limiet wordt genomen. Men blijkt nog niet eens te hebben nagegaan, hoeveel de garantie van de bezetting van 10 plaatsen de gemeente kan kosten. Spreker zou er geen bezwaar tegen hebben gehad, indien de heer Veenendaal het bedrag van 1.500.per jaar daarvoor als limiet had voorgesteld. Ook het Rijk wenscht zich aan een bepaalde limiet te binden, wanneer het de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1940 | | pagina 9