116
MAANDAG 18 NOVEMBEB 1940.
Industrieels inriclitingen in Gravensteen en v. m. Kweekschool
(van Dijk e.a.) voor onderw.restauratie-Gravensteen.
zou stijgen tot 108.000.Thans is voor dit plan uitge
trokken in totaal 252.000.waarbij het spreker treft,
dat thans voor de verbouwing van de voormalige kweekschool
52.700.dus 10.000.minder dan in 1937, wordt
uitgetrokken. Spreker begrijpt niet, waarin dit verschil zit.
Moet ook bij deze begrooting ten bedrage van in totaal
252.000.niet nu reeds rekening gehouden worden met
de depreciatie van den gulden? Over 1935 bedroeg het
subsidie 16.000.terwijl aangenomen kon worden, dat
het bij dezen opzet de gemeente in geen geval meer zou
kosten, terwijl naar spreker's meening het bij den nieuwen
opzet de gemeente per jaar 8.000.a 9.000.meer zal
kosten. Veel in dezen opzet komt spreker nog duister voor.
Hoe spreker zal stemmen over dit voorstel, zal van het
antwoord van het College afhangen. Een lichtpunt is, dat
Gravensteen gerestaureerd zal worden, maar spreker vraagt
zich af, of dit op deze wijze niet te duur betaald wordt.
De heer Veenendaal acht het in het algemeen niet ge-
wenscht, dat een bepaalde instelling een overeenkomst aan
gaat met de gemeente en daarvoor een pand huurt, terwijl
een bepaalde afdeeling van die instelling niet voor rekening
en risico van die instelling wordt geëxploiteerd, terwijl de
overige afdeelingen van die instelling wèl voor rekening en
risico van die instelling werken. Er zijn toch altijd algemeene
kosten, zooals b.v. huur, ten aanzien waarvan een zekere
omslag noodig is en dit kan toch moeilijkheden geven,
wanneer in een zaak, die zoo in elkaar grijpt, het eene ge
deelte voor risico van de eene partij is en het andere gedeelte
voor risico van de andere partij.
Een grooter bezwaar acht spreker echter, dat de eventueele
tekorten van de werkinrichting voor externen onbeperkt voor
rekening van de gemeente zullen zijn. Wanneer het risico
van de exploitatie van een werkinrichting voor externen
inderdaad klein is, dan zou het Leger des Heils, dat met
werkinrichtingen voor internen voldoende ervaring heeft, die
exploitatie wel op zich kunnen nemen; juist uit het feit, dat
het dit niet doet, leidt spreker af dat ook het Leger des
Heils dit risico niet zoo klein acht en dat het financieele
bezwaren ziet, die het niet wil riskeeren. Spreker acht het
niet zonder bezwaar, dat de gemeente deze risico's zelf zou
loopen, wanneer zij zelf niet de leiding en de exploitatie in
handen heeft.
Wanneer na drie of vier jaar blijkt, dat het nadeelig
exploitatie-saldo 5.000.a 6.000.in plaats van 3.000.
a 3.500.per jaar bedraagt, kan de gemeente geen andere
wijze van exploitatie overwegen, omdat zij zich nu voor den
tijd van 10 jaar bindt. Spreker gevoelt dit als een ernstig
bezwaar. Misschien is het theoretisch en valt de zaak mee,
maar dan is er ook geen enkel bezwaar tegen het fixeeren
van een limiet. Indien het inderdaad draait om een nadeelig
saldo van 3.000.per jaar, zal het Leger des Heils ten
opzichte van het kleine risico, dat zij extra loopt, geen
bezwaar maken; mocht anderzijds blijken, dat de exploitatie
minder goed voldoet, omdat het Leger des Heils op dit
gebied geen ervaring heeft, of hoe dan ook, hetzij om finan
cieele, hetzij om andere redenen, dan heeft de gemeente de
vrijheid om ten aanzien van de werkinrichting voor externen
een andere regeling te maken. De gemeente heeft wel eens
meer voor onvolwaardigen arbeid doen verrichten en heeft
zelf ook eenige ervaring op dit terrein. Men zal dus moeten
afwachten, welke methode het best voldoet, maar spreker
acht het niet gewenscht, dat men zich thans voor 10 jaar
aan een methode bindt.
Gaarne zou spreker vernemen, of het College bereid is
geheel of gedeeltelijk het denkbeeld over te nemen, dat:
a. de garantie der gemeente ten aanzien van de bezetting
van het volkslogement en de industrieele inrichting voor
ongehuwden vervalt; b. de gemeente, in plaats van de te
korten van de exploitatie van een werkinrichting voor
gehuwden geheel voor haar rekening te nemen, deze vergoedt
tot een maximum van 3000.per jaar; c. de gemeente
het recht heeft om de huur van het gedeelte van het pand,
dat dient voor de werkinrichting voor externen tusschentijds
te beëindigen en de overeenkomst met het Leger des Heils
ten aanzien van deze exploitatie te laten vervallen.
Indien het College hiertoe niet bereid is, zal spreker de
indiening van een amendement overwegen.
De heer Tobé zegt, dat bij de behandeling van dit voorstel
drie zaken door elkaar gemengd worden.
In de eerste plaats gaat het om de restauratie van het
Gravensteen. Spreker gelooft namens den Baad en vrijwel
de geheele burgerij te kunnen verklaren, dat iedereen enthou
siast is over het daartoe strekkend voorstel. Intusschen
betwijfelt spreker het, of men ook zoo enthousiast is over
Industrieele inrichtingen in Gravensteen en v. m. Kweekschool
(Tobé e.a.) voor onderw.; restauratie-Gravensteen.
het voornemen om het gerestaureerde Gravensteen te doen
bevolken met a-sociale menschen. Moeilijk kan spreker zich
voorstellen, wat een vreemdeling moet gevoelen, indien hij
bij de bezichtiging van het historische gedeelte van het
prachtige en dan naar de eischen des tijds gerestaureerde
gebouw ontdekt, dat het gebruikt wordt door a-socialen.
De gemeente Leiden maakt dan toch wel een poover figuur.
De Voorzitter merkt op, dat het gebouw reeds eerder ge
bruikt is voor a-sociale menschen.
De heer Tobé zegt, dat dit geschiedde in den tijd omstreeks
het jaar 1500 en gelooft, dat men toen wel meer dingen heeft
gedaan, die men nu niet meer zou willen doen. Moderne
menschen zullen er b.v. niet aan denken een gevangenis te
plaatsen, waar zij vroeger wel stond, n.l. in het hart van de
stad. Voor het doel, waarvoor Gravensteen in 1500 geschikt
was, is het vermoedelijk nu niet meer geschikt.
Bovendien wijst spreker nog eens op de bezwaren, door de
bewoners van de Oude Vest geopperd tegen het maken van
den hoofdingang aan de Oude Vest, omdat zij van de aan
wezigheid van deze personen waarde-vermindering van hun
huizen vreezen. Nu zegt het College in het Ingekomen Stuk,
dat de bezwaren tegen dezen ingang door het College, na
nadere informatie door het Leger des Heils, niet worden
gedeeld, omdat het volkslogement, wat de bezoekers betreft,
uiteraard niet op één lijn gesteld kan worden met het asyl
voor passanten. Zij, die in de omgeving van Gravensteen
wonen, zullen dus wèl moeilijkheden ondervinden door de
aanwezigheid van de bewoners van het asyl en van de pas
santen; daarom kan spreker zich moeilijk met liet voorstel
vereenigen, om deze personen in Gravensteen onder te
brengen.
Ook bevreemdt het spreker zeer, dat de kosten van de
verbouwing tot werkinrichting en die van de verbouwing tot
volkslogement steeds op één post opgenomen zijn; de kosten
voor deze twee gebouwen staan in één som vermeld. Wanneer
nu of het volkslogement öf de werkinrichting opgeheven zou
moeten worden, blijft de huur dan 1.500.bedragen of
wordt die met een gedeelte verminderd? En hoe wordt de
huur over die beide inrichtingen verdeeld? Spreker heeft
daarvan niets gelezen; de berekening zelf is hem ook niet
recht duidelijk. Spreker leest in het Ingekomen Stuk wel,
hoeveel de verbouwing van het volkslogement b.v. kost,
maar hij verneemt niets over de vraag, wat het gebouw zelf
kost en of de gemeente daarvan eigenares is. In verhouding
tot de waarde van het gebouw plus de verbouwingskosten
is 1.500.per jaar voor dit pand toch maar een schamele
huurprijs. Bekent men voor het volkslogement de helft van
den totalen huurprijs, dus 750.dan zou tenslotte ieder
dat pand wel in huur willen hebben; bij een huurprijs van
750.voor dit pand, dat van centrale verwarming is
voorzien, zou dit als volkslogement zeker wel rendabel zijn.
Daarom zal deze huurprijs van 1.500.voor beide panden
gesplitst moeten worden, opdat men weet, welke huur men
van beide panden afzonderlijk maakt.
Bij dit voorstel komen nog veel meer vragen naar voren.
Zoo zullen tengevolge van de oprichting van dit volks
logement andere volkslogementen moeten verdwijnen; de
houders van deze volkslogementen zullen weer ten laste van
Maatschappelijk Hulpbetoon komen, hetgeen weer hoogere
uitgaven medebrengt, die spreker in dit voorstel echter
nergens opgenomen ziet.
Deze zaak heeft verschillende kanten en het komt spreker
dan ook voor, dat het voorstel van den heer van Dijk, zij
het misschien eenigszins anders geredigeerd, in overweging
had kunnen worden genomen, waardoor de Commissie voor
de Financiën op het financieele gedeelte van het voorstel
van het College wellicht een geheel ander licht had kunnen
laten vallen.
De heer Oostveen zal, hoewel hij het voorstel van orde van
den heer van Dijk mede-onderteekend heeft, zich van harte
vereenigen met het voorstel van het College, omdat hij ver
wacht, dat elke verbetering, welke in de positie van de men
schen van de Stedelijke Werkinrichting kan worden gebracht,
door de aanneming van dit voorstel ook zal worden gebracht.
Het is een gebiedende eisch, dat elke mogelijke verbetering
inderdaad wordt aangebracht en daarom heeft alles, wat
daartoe kan strekken, sprekers hartelijke instemming.
De heer Bergers heeft er bezwaar tegen, dat de tekorten
van de ekploitatie van de werkinrichting voor externen voor
rekening van de gemeente zullen komen, omdat er dan
eigenlijk sprake is voor het Leger des Heils van een loterij
zonder nieten, in zooverre dat het Leger alles, wat geld in