MAANDAG 29 JULI 1940.
99
Winkelsluitinge.a.
(Voorzitter e.a.)
het praeadvies zoo veel mogelijk te bespoedigen. Spreker is
het met den heer Wilmer eens, dat, indien moet worden
ingegrepen, het zaak is dit zoo spoedig mogelijk te doen.
Gaarne wil spreker er toe medewerken, dat het praeadvies
zoo spoedig mogelijk in den Eaad aan de orde wordt gesteld.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
De heer Wilbrink deelt mede, dat het College zich heeft
beraden over de vraag, op welke wijze zoo veel mogelijk kan
worden medegewerkt aan de zoo noodige werkverruiming.
Het College wordt bij de uitvoering van werken op alle moge
lijke manieren geremd, ook door datgene, wat met de tijds
omstandigheden verband houdt. Men moet niet alleen de
goedkeuring van de Begeering voor het verleenen van mede
werking aan den woningbouw ontvangen, maar ook den
B-egeeringscommissaris vragen, of de werken mogen worden
uitgevoerd, hetgeen afhangt van de vraag, of daarvoor vol
doende materialen beschikbaar zijn.
Het College en het hoofd van den betrokken dienst hebben
zich gehaast met zich tot de verschillende instanties te wenden,
opdat Leiden hierbij niet achteraan zou komen. Het is het
College ook gebleken, dat Leiden een van de eerste vier ge
meenten was, die een aanvrage bij den Begeeringscommissaris
hebben ingediend, maar dit neemt toch niet weg, dat er op
het oogenblik slechts bijzonder weinig wordt toegestaan op
het gebied van de uitvoering van bouwwerken. Alleen voor
den aanleg van straatbanen en wegen wordt nog vergunning
gegeven; alleen de aanleg daarvan zal waarschijnlijk nog
kunnen plaats hebben.
Er is ook gevraagd, of Leiden nog objecten voor werkver
schaffing bezit, maar het eigenaardige juist van Leiden is,
dat de werkverschaffing daar practisch altijd weer op
één punt uitdraait, n.l. wegaanleg en aanleg van straatbanen.
Dit houdt natuurlijk ten nauwste verband met de eigenaardige
constellatie in Leiden, met zijn beperkt territoir, waardoor
het niet zooals andere gemeenten mogelijk is groote werken
uit te voeren, als b.v. grond in cultuur brengen, of egaliseeren.
Leiden beschikt daarover nu eenmaal niet. Dit zijn echter
juist objecten, geschikt voor werkverschaffing.
In het College is ook ter sprake gekomen de aanleg van
volkstuinen als object van werkverschaffing, doch met den
aanleg daarvan wordt op het oogenblik nog gewacht in ver
band met de vernieuwing van het uitbreidingsplan. Aan het
architectenbureau Granpré Molière, Verhagen en Kok is n.l.
een wijziging van het uitbreidingsplan opgedragen, doch de
totstandkoming van deze wijziging is zeer vertraagd doordat
bij den noodlottigen brand van Botterdam op 14 Mei j.l. alle
gegevens verloren zijn gegaan. Men moet dit alles weer op
bouwen en, al heeft men dit met bekwamen spoed ter hand
genomen, het zal nog even duren voordat men zoover is.
Bovendien moet de gemeente voor den aanleg van deze volks
tuinen de beschikking hebben over eenige terreinen, die zij
nog niet in handen heeft.
Wel heeft zij in handen eenige perceelen grond, die voor
bouwgrond zijn bestemd, maar die op het oogenblik, nu ver
zoeken om te mogen bouwen zijn afgewezen, niet direct tot
nuttig rendement kunnen komen, n.l. de gronden aan den
Lammenschansweg, tusschen trambaan en groentenveiling,
begrensd door de spoorbaan en den Zoeterwoudschen weg, en
de straatbanen achter den Maresingel, waar gebouwd zouden
moeten worden de 180 a 200 woningen, tot den bouw waarvan
reeds door den Baad besloten was, maar waartoe de gemeente
ook op grond van de huidige omstandigheden niet de mede
werking van de Begeering heeft verkregen.
Nu is het natuurlijk mogelijk deze objecten als normaal
werk uit te voeren, maar daartegen verzetten zich twee om
standigheden. In de eerste plaats moeten als normaal werk
uitgevoerd worden meer speciaal datgene, wat direct in de
behoefte voorziet, de objecten die de gemeente moet gaan
exploiteeren, zooals de gronden aan de Burggravenlaan
weliswaar is het op het oogenblik ook niet zeker, dat die
grond spoedig in exploitatie kan worden genomen, maar het
College heeft toch niet geaarzeld, waar dit plan eenmaal door
den Baad was aangenomen, het als gewoonwerk aan te besteden.
Hetzelfde geldt voor de Evertsen- en de Leuven straat.
Het is de vraag, hoe lang het zal duren eer de objecten van
de kom bij de groenteveiling en achter den Maresingel voor
exploitatie in aanmerking komen. Het is mogelijk, dat men
extra rente-verlies lijdt, wanneer men dit werk als normaal
werk uitvoert, omdat de opbrengst van den grond, die nu als
cultuurgrond wordt gebruikt, voor een groot gedeelte ver
loren gaat en omdat het kapitaal, dat men bij den aanleg
van straatbanen in den grond steekt, renteloos blijft, zoolang
aan de straten niet wordt gebouwd.
Gemeentelijke Werkverschaffinq.
(Wilbrink e.a.)
Hoogere instanties hebben het College gevraagd, of de
gemeente Leiden geen objecten voor werkverschaffing heeft
en daarom heeft het College zich afgevraagd, of het deze
objecten nu niet voor uitvoering in werkverschaffing in aan
merking zou doen komen, ook al omdat daarbij meer arbeiders
te werk gesteld kunnen worden dan bij de uitvoering als
normaal werk. Bij een normale aanbesteding tracht een aan
nemer zoo weinig mogelijk arbeiders te werk te stellen en het
werk zoo veel mogelijk machinaal te laten verrichten; bij
uitvoering van het werk in werkverschaffing worden de
machines zoo veel mogelijk uitgeschakeld en worden zoo veel
mogelijk arbeiders aangesteld.
Bij de debatten over de werkverschaffing is meer dan eens
gebleken, dat er te dien aanzien een scherp verschil van in
zicht in den Baad bestaat. Het College heeft het daarom
gewenscht geacht om, alvorens voorstellen in te dienen, den
Baad te vragen, hoe hij thans over deze zaken denkt en of hij
in de gewijzigde omstandigheden aanleiding kan vinden zijn
standpunt te herzien, zoodat hij bereid is het College mede
werking te verleenen, wanneer het over eenigen tijd voorstelt
deze objecten in werkverschaffing te doen uitvoeren. Indien
het College thans met de hoogere instanties ging beraadslagen
over deze uitvoering in werkverschaffing en het acht het
gewenscht dit op heel korten termijn te kunnen doen en de
Eaad hechtte er daarna zijn goedkeuring niet aan, zou het
voor niets hebben gewerkt en zou dit teleurstelling brengen
bij die instanties, hetgeen voor den goeden gang van zaken
allerminst gewenscht geacht kan worden.
Spreker stelt daarom de vraag, of de leden, die zich eertijds
hebben uitgesproken tegen de werkverschaffing en den wensch
hebben geuit, dat het College geen voorstellen met betrekking
tot de werkverschaffing zou doen alvorens den Baad daarin
te hebben gekend, op dit oogenblik bereid zijn te verklaren
of zij al dan niet accoord gaan met eventueele voorstellen
om deze objecten in werkverschaffing uit te voeren.
Het College zal zijn best doen spreker heeft reeds een
onderzoek ingesteld het zand door schippertjes te laten
aanvoeren en met de hand op het terrein te laten verwerken.
Werd het zand per auto aangevoerd, dan zou slechts een
beperkt aantal arbeiders te werk gesteld kunnen worden.
De heer Wilmer acht het zonneklaar, dat het denkbeeld
van het College wordt aanbevolen en toegejuicht. De om
standigheid, dat bij de uitvoering in werkverschaffing meer
arbeiders te werkgesteld kunnen worden dan bij normale
aanbesteding, zal voor ieder den doorslag geven.
Opdat het College zekerheid heeft, hoe de Baad daarover
denkt, stelt spreker voor dit denkbeeld van den heer Wilbrink
om te zetten in een voorstel, waarbij de Baad zich, niet alleen
in principe, maar ook definitief, uitspreekt voor uitvoering
van deze werken in werkverschaffing. Dan kan er nooit
eenig misverstand over bestaan.
De heer Schüller vraagt of van de verschillende instanties,
die daarover zeggenschap hebben, bericht was ingekomen,
dat die 180 a 200 woningen niet gebouwd zullen worden.
De heer Wilbrink zegt, dat deze zaak op het oogenblik is
aangehouden, omdat daarvoor voor Leiden geen materialen
beschikbaar zijn.
De heer Snel had liever gezien, dat deze mededeeling van
den Wethouder den Baad in den vorm van een Ingekomen
Stuk had bereikt dan had de Baad zich daarop behoorlijk
kunnen voorbereiden. In den regel heeft spreker de werkver
schaffing nogal scherp bestreden, als hij van inzicht was,
dat de voorgestelde werken als normaal werk moesten
worden uitgevoerd. Namens de sociaal-democratische fractie
verklaart spreker echter dat hij, onder deze omstandigheden
er prijs op zou stellen, wanneer van gemeentewege aan de
uitvoering van werken zou worden begonnen, ook al is het
dan in werkverschaffing. Al kan spreker er zich dan niet mee
vereenigen, onder deze omstandigheden acht spreker het voor
een groot deel der arbeiders van groote beteekenis, dat op
dit oogenblik van gemeentewege met de uitvoering van werken
wordt begonnen.
De heer Wilbrink verzoekt den heer Snel zijn standpunt
eenigszins te verduidelijken, waar hij gezegd heeftwij willen
die werken uitgevoerd zien, al zou het ook zijn in werkver
schaffing en al zijn wij er tegen. Nii weet spreker natuurlijk
niet hoe de heer Snel straks bij voorstellen tot uitvoering van
werken in werkverschaffing zal stemmen.
De heer Snel zegt, dat onder de huidige omstandigheden
de sociaal-democraten er prijs op stellen, dat ten spoedigste