50
pensioen, ingevolge art. 36 der Pen
sioenwet 1922
De ontvangst, geraamd op
ƒ140.450.bedraagt ƒ139.095.40.
(Zie den verdeelingsstaat be-
hoorende bij volgn. 11.)
Volgn. 12. Verhaal van bijdragen
voor inkoop van pensioen ingevolge
de artt. 42 en 137 der Pensioen
wet 1922
De ontvangst, geraamd op
ƒ1.310.bedraagt ƒ2.070.92.
(Zie den verdeelingsstaat be-
hoorende bij volgn. 12.)
Volgn. 13. Vergoeding van de be
drijven in de kosten van verzekering,
pensionneer ing enz. van ambte
naren en beambten. Zie hoofdstuk II
der uitgaven volgnrs 261, 262, 263,
264, 265 en 266)
De ontvangsten geraamd op
284.658.bedragen 283.628.78.
(Zie den verdeelingsstaat be-
hoorende bij volgn. 13.)
Volgn. 14. Vergoeding van de ge
meentelijke instellingen in de kosten
van verzekering, pensionneer ing enz.
van ambtenaren en beambten. Zie
hoofdstuk II der uitgaven volgnrs
261, 263, 264 en 265.)
De ontvangsten, geraamd op
7.175.bedragen 18.301.95.
Zie de toelichting bij volgn. 264
der uitgaven.
(Zie den verdeelingsstaat bij
volgn. 14.)
Volgn. 15. Overige ontvangsten
ter zake van de pensionneer ing van
ambtenaren
De ontvangsten, geraamd op
50.bedragen 834.06.
De hoogere ontvangst is voor
namelijk een gevolg van de resti
tutie door den Pensioenraad van
Meer.
760.92
11.126.95
Minder.
1.354.60
1.029.22
784.06
bij vooruitbetaling betaald pen
sioen.
(Zie den verdeelingsstaat be-
hoorende bij volgn. 15.)
Meer.
Bovendien moet volgn. 221 der
ontvangsten Voorschotten van den
kapitaaldienst ten behoeve van de
financiering van de ten laste van
de Gemeente komende pensioenen
(eigen pensioen) voortvloeiende uit
de verordening op de pensionneering
van gemeente-ambtenaren, juncto
art. 158 der Pensioenwet 1922"
worden verlaagd met
(Zie bet hierboven medegedeelde)
terwijl volgn. 223 der ontvangsten
„Opbrengst van maatregelen tot
versterking van de inkomsten en
verlaging van de uitgaven''' met
moet worden verminderd.
(Zie het hierboven medegedeelde)
12.671.93
12.671.93
Minder.
2.667.58
2.673.36
9.000.-
14.340.94
De uitgaven hebben derhalve ƒ7.476.57 (ƒ13.252.43
5.775.86) meer bedragen dan geraamd was, terwijl de
ontvangsten 1.669.01J 14.340.94 12.671.93) beneden de
raming zijn gebleven, zoodat in de dekking van een bedrag van
ƒ9.145.58 7.476.57 1.669.01) moet worden voorzien.
Hiervan kan ƒ9.000.worden gedekt door verlaging
van volgn. 592 „Subsidie aan de Gemeentelijke Commissie
voor Maatschappelijk Hulpbetoon (zie het medegedeelde bij
Ingek. Stukken Ho. 87). terwijl het restant ad ƒ145.58
kan worden afgeschreven van volgn. 718 „Onvoorziene
Uitgaven", waarop bij aanneming van het voorstel onder
Ingek. Stukken Ho. 87, nog ƒ1.258.75 beschikbaar zal zijn.
Wij geven U alsnu in overweging te besluiten tot vast
stelling van den overgelegden begrootingsstaat, model D,
waarin de wijzigingen, die de verschillende volgnummers
moeten ondergaan, zijn aangegeven.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEH ZOOH.
i
f