u
a. voor ondersteunde- en tewerkgestelde arbeiders een
bedrag van27.879.10
welk bedrag berekend is naar 7.90 per werk-
looze en tewerkgestelde bij een gemiddeld aantal
van 3529 (over 1939 5.78 per werklooze);
b. voor de kleine grondgebruikers en tuin
bouwers (z.g. B-boeren en B-tuinbouwers) een
bedrag van35.55
welk bedrag berekend is naar 3.95 bij een ge
middeld aantal van 9 (over 1939 ƒ2.89).
Totaal 27.914.65
Van dit bedrag komt 5.90 per werklooze en tewerk
gestelde en 2.95 per kleine grondgebruiker en tuin
bouwer (over 1939 resp. 3.78 en ƒ1.89) of in totaal
20.821.10 26.55 20.847.65 ten laste van het Rijk;
voor rekening der gemeente blijft derhalve per ondersteunde
een gelijk bedrag als over 1939. In totaal beloopt het aandeel
der gemeente voor 1940 27.914.65 20.847.65 7.067.
of ƒ102.minder, dan op de begrooting hiervoor is uit
getrokken.
Een en ander maakt een wijziging noodig van de ge
meente-begrooting voor 1940 overeenkomstig den overge-
legden begrootingsstaat, waarbij de mindere uitgaaf der
gemeente ad 102.aan den post „Onvoorziene Uitgaven"
is toegevoegd.
Onder opmerking, dat de ten aanzien van het verleenen
van extra-hulp voor het dienstjaar 1940 gegeven voor
schriften in strekking gelijk zijn aan die, welke met be
trekking tot die hulp in de vorige jaren werden gegeven,
stellen wij Uwe Vergadering alsnu voor:
a. op den voet van de circulaire van het Departement
van Sociale Zaken, d.d. 3 Mei 1940, het bedrag, dat voor
het jaar 1940 ter beschikking wordt gesteld voor het ver
leenen van extra-hulp aan daarvoor in aanmerking komende
werkloozen, tewerkgestelden en de onder de z.g. groep B
vallende kleine grondgebruikers en tuinbouwers, nader te
bepalen op totaal 27.914.65, waarin de bijdrage van het
Rijk 20.847.65 bedraagt;
b. vast te stellen den overgelegden begrootingsstaat,
model D, tot wijziging van de begrooting, dienst 1940.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.