42 schriftelijk door een der partijen is opgezegd. De huur van het perceel zou dus eerst kunnen eindigen den 1 Mei 1941, mits vóór 1 Februari 1941 daarvan werd kennis gegeven. Er heeft zich intusschen een gegadigde voor het perceel aangemeld, n.l. de heer J. H. M. de Graaf, tandarts, alhier, die de woning per 1 Augustus a.s. wil huren tegen den thans geldenden huurprijs en verder onder de voorwaarden van het loopende contract. De termijn van de verhuring ware te stellen op een tijd vak van 2f jaar (dus tot 1 Mei 1943) met stilzwijgende verlenging daarna van jaar tot jaar. Aangezien in dit geval tegen een tusschentijdsche ont binding van de huurovereenkomst geen bezwaar bestaat, geven wij Uwe Vergadering, in overeenstemming met het advies van de Commissie van Fabricage en onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage gelegde stukken, in overweging a. medewerking te verleenen aan de tusschentijdsche beëindiging, ingaande 1 Augustus 1940, van de door A. P. A. Eskens aangegane huur van het perceel Aalmarkt no. 11 met bijbehoorenden tuin; b. het perceel Aalmarkt no. 11 met bijbehoorenden tuin te verhuren aan J. H. M. de Graaf, alhier, van 1 Augustus 1940 tot 1 Mei .1943 tegen een huurprijs van 450.per jaar, straatbelasting inbegrepen, met bepaling, dat de huur na afloop Van den huurtermijn geacht wordt telkens voor den tijd van één jaar tegen denzelfden huurprijs en onder dezelfde voorwaarden te zijn verlengd, indien de huur niet drie maanden voor het eindigen van den huurtermijn schriftelijk door ons College of den huurder is opgezegd, terwijl de huur in elk geval zal eindigen op 1 Mei 1950, zonder dat eenige opzegging daartoe wordt vereischt en verder Onder de overgelegde voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 79. Leiden, 14 Juni 1940. Bij, haar in de Leeskamer ter visie gelegd schrijven, verzoekt de N.V. Leidsche Machinefabriek v/h. Firma J. P. Janssen de met haar aangegane huurovereenkomst betreffende het fabrieksgebouw Langegracht n°. 113 te verlengen met 5 optiejaren, gerekend van den datum van beëindiging van het huidige contract af. Het onderhavige pand werd bij Uw besluit van 14 Februari 1938 (Ingek. Stukken n°. 22) met ingang van 1 Maart 1938 vöor den tijd van drie jaren met drie optie jaren aan genoemde naamlooze vennootschap verhuurd tegen een huurprijs van 825.per jaar, zoodat de huur, aangezien inmiddels van het recht van optie gebruik is gemaakt, zal eindigen 1 Maart 1944. Het verzoek om verlenging van de huur wordt gedaan in verband met een door de N.V. te maken overkapping van het tot het verhuurde behoorende open terrein. Voor de 5 nieuwe optiejaren is adressante bereid een huur te betalen van 1000.per jaar. Met de Commissie van Fabricage zijn wij van oordeel, dat op dezen voet tegen de gevraagde wijziging van de huurovereenkomst geen bezwaar bestaat, zoodat wij Uwe Vergadering, onder verwijzing naar de verder in de Lees kamer ter visie gelegde stukken, in overweging geven Uw besluit van 14 Februari 1938 inzake de verhuring aan de N.V. Leidsche Machinefabriek v/h. Firma J. P. Janssen van het perceel Langegracht n°. 113 in dien zin te wijzigen, dat aan de huurster het recht wordt toegekend de huur na 1 Maart 1944 met 5 jaren te verlengen, mits zij den wensch daartoe ten minste vóór 1 September 1943 schriftelijk aan Burgemeester en Wethouders kenbaar maakt, en verder onder bepaling, dat de huur over die 5 jaren wordt verhoogd tot 1000.per jaar. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 80. Leiden, 14 Juni 1940. Bij besluit van Uwe Vergadering d.d. 24 October 1938 (Ingek. Stukken No. 165) werden de kinderspeeltuinen, gelegen ten zuiden van den Haagweg, nabij de Seringen straat, ten zuiden van de van der Duynstraat en ten noorden van den Lagen Bijndijk, tot 1 Januari 1940 in gebruik gegeven resp. aan de speelt uinvereenigingen Wester kwar tier", „Zuiderkwartier", „Noorderkwartier" en „Oosterkwar tier", met dien verstande, dat de in gebruikgeving daarna zon worden geacht telkens voor den tijd van één jaar te zijn verlengd onder dezelfde voorwaarden, indien zij niet drie maanden voor het eindigen van ieder jaar schriftelijk door ons College was opgezegd, terwijl zij in ieder geval zou eindigen op 1 Januari 1944 en verder onder de bestaande voorwaarden. Bij de oprichting indertijd van de kinderspeeltuinen was de opzet, dat de gemeente het in gereedheid gebrachte terrein kosteloos ter beschikking stelde en dat de vereeni- gingen de exploitatie geheel voor haar rekening namen. Vandaar, dat een der voorwaarden bepaalt, dat het vol ledig onderhoud van het terrein, de afrastering en opstallen met toebehooren door en voor rekening van de exploitee- rende vereeniging geschiedt. Nadat evenwel Uw evengenoemd besluit was genomen, verzocht de Leidsche Speeltuinfederatie het onderhoud alsnog ten laste van de gemeente te nemen, omdat de kosten daarvan de financieele krachten der vereenigingen te boven gaan en omdat zij, in tegenstelling met de gemeente, voor het doen verrichten van dat onderhoud geheel onvoldoende zijn geoutilleerd. Nu is Uwe Vergadering bekend, dat speciaal het onder houd van de verharding van het speelterrein veel te wenschen heeft overgelaten, waardoor de gemeente belangrijke uit gaven voor herstelling had te doen. Om nu te voorkomen, dat de gemeente straks weer voor de noodzakelijkheid komt te staan, kostbare vernieuwingen aan te brengen want de vereenigingen kunnen inderdaad dat onderhoud bezwaar lijk op voldoend deskundige wijze verzorgen, afgezien nog van haar beperkte financiën is het in het belang van de gemeente zelf, dat zij het onderhoud van de 'verharding van de tuinen voortaan voor haar rekening neemt. Volgens raming zijn de daaraan verbonden kosten op 300.per jaar en per tuin te stellen, in totaal derhalve op 1200. per jaar. Het overige onderhoud van de tuinen, afrastering en opstallen met toebehooren behoort echter, in verband met den genoemden aanvankelijken opzet, ten laste van do speeltuinvereenigingen te blijven. Verder werd nog gevraagd, den looptijd van de af te sluiten contracten te beperken tot 31 December 1941, der halve 2 jaren korter, dan het bovenvermelde raadsbesluit bepaalde. Er bestaat geen bezwaar tegen inwilliging van dit verzoek. Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie lig gende stukken, geven wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging Uw besluit van 24 October 1938 inzake de in gebruikgeving van de kinderspeeltuinen, gelegen ten zuiden van den Haagweg, nabij de Seringenstraat, ten zuiden van de van der Duynstraat en ten noorden van den Lagen Bijndijk, resp. aan de speeltuinvereenigingen „Westerkwar tier", „Zuiderkwartier", „Noorderkwartier" en „Ooster kwartier" in dier voege te wijzigen: 1°. dat de in gebruikgeving geschiedt voor het tijdvak van 1 Januari 1940 tot en met 31 December 1941; 2°. dat het onderhoud van de verharding van de speel tuinen door en voor rekening van de gemeente zal geschieden, blijvende de speeltuinvereenigingen overigens belast met het volledig onderhoud van terrein, afrastering en opstallen met toebehooren. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 81. Leiden, 14 Juni 1940. In verband met de door de Provincie tot stand gebrachte aansluiting van de nieuwe Piet Gijzenbrug onder de gemeente Noordwijkerhout aan den Haarlemmertrekvaartweg, dienen aan haar nog enkele strookjes grond en water te worden overgedragen. Het betreffen hier de gedeelten grond c.a., op de over gelegde situatieteekening met roode kleur aangegeven, uit gezonderd het met zwarte arceering aangeduide gedeelte weg, ter oppervlakte van 130 M2., dat reeds bij Uw besluit van 28 April 1933 (Ingek. Stukken no. 80) in eigen dom aan de Provincie werd afgestaan. Overeenkomstig het voorstel van Gedeputeerde Staten kan de overdracht plaats hebben tegen een koopsom van ƒ1.in totaal. Teneinde benadeeling van de door de gemeente verpachte visscherij in de Haarlemmervaart te voorkomen, werd nog met Gedeputeerde Staten overeengekomen, dat het visch- recht in het mede over te dragen gedeelte vaart, niet door de Provincie zal worden uitgeoefend, noch aan derden in gebruik zal worden gegeven of verpacht. In overeenstemming met het advies van de Commissie van Fabricage en onder verwijzing naar de in de Lees-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1940 | | pagina 2