22 De eigenaar, de heer B. J. Huurman Jr. alhier, is bereid den grond met bijbehoorend gedeelte sloot aan de gemeente voor een bedrag van ƒ7.per M2. te verkoopen onder de over gelegde voorwaarden. Aangezien deze transactie ons aannemelijk voorkomt, geven wij Uwe Vergadering, onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie liggende stukken en in overeen stemming met het advies van de Commissie van Fabrcage, in overweging ten behoeve van de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit van B. J. Huurman Jr., alhier, voor den prijs van 7.per M2 aan te koopen de op de overgelegde situatieteekening met roode kleur aangegeven strook grond met halve sloot, ter oppervlakte van i 85 M2 in totaal, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie M. No 6521 (ged.) onder bepaling, dat de erfdienstbaarheid van overpad wordt gevestigd over het te maken toegangspad op het gekochte, ten behoeve van het achter liggende open terrein, sectie M. No 6521 (ged.) en verder onder de over gelegde voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 47. Leiden, 29 Maart 1940. Bij Uw besluit van 28 Augustus 1939 werd een complex gronden in den Roodenburgerpolder, kad. bekend gemeente Leiden, Sectie M. Nis 5162, 5199, 6455 (alle ged.) en 992, aangekocht. Deze aankoop werd voor de gemeente van belang geacht o.m. met het oog op de aansluiting van verdere stadsge deelten in deze omgeving aan de centrale rioleering (zie Ingekomen Stukken No. 142 van 1939). Ten behoeve van die aansluiting moet, zooals wij in vorenbedoeld voorstel opmerkten, de Burggravenlaan tot de van den Brandelerkade grootendeels over de halve breedte worden doorgetrokken, tengevolge van welke doortrekking, gepaard aan het maken van aansluitingen op bestaande straten en het bouwen van een brug over de Stadsmolensloot, een behoorlijke afronding van den stads uitleg in dit gedeelte der gemeente wordt verkregen. Op de hierbij overgelegde teekening F/III 60702 is de aanleg van het gedeelte stamriool, noodig voor de voren- vermelde aansluiting, zoomede de aanleg van de Burggraven- laan met aansluitingen aan bestaande straten, waardoor in het Grondbedrijf ingebrachte gronden bouwrijp worden ge maakt, aangegeven; demedeovergelegdeteekeningC74a1294 geeft aan, hoe de brug over de Stadsmolensloot is gedacht. Tot toelichting van den straataanleg diene, dat, behalve het gedeelte van de Burggravenlaan, gelegen ter hoogte van het Gymnasium en de daartegenover aanwezige be bouwing, de doortrekking van dien weg is geprojecteerd op de halve breedte, vervolgens dat het ongekleurde ge deelte van dien weg tot aan de van den Brandelerkade gedeeltelijk reeds is aangelegd, terwijl de aanleg van het overige gedeelte verzekerd is (zie Ingekomen Stukken No. 18 van 1940), voorts dat de bij het uitbreidingsplan ge projecteerde straat ten zuiden van het Gymnasium, welke straat op de teekening met roode stippellijnen is aangegeven, niet in den straataanleg is opgenomen, zulks in verband met ons voornemen om t. z. t. een wijziging van het uit breidingsplan bij Uwe Vergadering aanhangig te maken, waarbij deze straat komt te vervallen en ten slotte dat het gedeelte van de sloot, gelegen in het gazon bij de uit monding van de Burggravenlaan op de Fruinlaan, hoewel op het uitbreidingsplan als bestaand water aangegeven, zal worden gedempt, vermits het ongewenscht is om dat sloot- gedeelte, hetwelk van gelegenheid tot waterverversching zal worden afgesloten, te handhaven. In verband met den straataanleg langs het terrein van het Gymnasium zal het aan de Fruinlaan aanwezige hek werk tot afscheiding van dat terrein langs de Burggraven laan moeten worden voortgezet. De kosten van den straataanleg worden geraamd op 93.500.van welk bedrag 74.900.komt ten laste van het Grondbedrijf en 18.600.ten laste van het „Fonds voor uitvoering van werken, bedoeld in art. 2, 2e lid sub b van de verordening op den aanleg van straten en wegen" (Gemeenteblad No. 33 van 1931). Bovendien zal door het Grondbedrijf in genoemd fonds moeten worden gestort een bedrag, groot ƒ25.000.wegens bijdrage in de kosten van werken, in genoemde bepaling van de verordening op den aanleg van straten en wegen bedoeld. De kosten van aanleg van het gedeelte stamriool worden begroot op 38.000.waarvan 25.000.ten laste komt van voormeld fonds, terwijl het restant ad ƒ13.000.uit „geldleening" zal moeten worden gevonden. De bouw van de brug over de Stadsmolensloot, welke geheel door het genoemde fonds moet worden vergoed, vordert naar raming een bedrag van ƒ32.500. Met het maken van het hek langs het terrein van het Gymnasium aan de zijde van de Burggravenlaan is een bedrag van i 4.000.gemoeid, welk bedrag eveneens uit „geldleening" zal moeten worden bestreden. Voor verdere bijzonderheden verwijzende naar de in de Leeskamer ter inzage gelegde stukken geven wij Uwe Vergadering, in overeenstemming met het advies van de Commissie van Fabricage, in overweging: a. door vaststelling van de overgelegde staten tot wijziging van de gemeentebegrooting en van de begrooting van het Grondbedrijf, beide dienst 1940, een bedrag van 93.500. beschikbaar te stellen ten behoeve van den gedeeltelijken aanleg van de Burggravenlaan en de aansluitingen van dien weg aan bestaande straten en een bedrag van 25.000. voor storting door het Grondbedrijf in het „Fonds voor uitvoering van werken, bedoeld in art. 2, 2de lid sub b van de verordening op den aanleg van straten en wegen", in verband met dezen straataanleg; b. door vaststelling van den overgelegden staat tot wijzi ging van de gemeentebegrooting, dienst 1940, een bedrag van ƒ74.500.beschikbaar te stellen, waarvan ƒ38.000. ten behoeve van den bouw van een gedeelte stamriool in de Burggravenlaan, ƒ32.500.ten behoeve van den bouw van een brug over de Stadsmolensloot in het verlengde van de Burggravenlaan en ƒ4.000.ten behoeve van het maken van een hek langs het Gymnasiumterrein aan de zijde van genoemde laan in aansluiting aan het hek langs de zijde van dat terrrein aan de Fruinlaan. Aan den Gemeenteraad, Burg. en Weth. van Leiden. N°. 48. Leiden, 29 Maart 1940. Uwe Vergadering stelde om praeadvies in onze handen het in de Leeskamer ter inzage gelegde schrijven van J. J. de Vlieg, te Barwoutswaarder, waarbij deze tijdig in beroep komt tegen onze beschikking van 15 Februari j.l„ houdende weigering van vergunning tot de door adressant gevraagde verbouwing van de perceelen Lange Mare nis 29 en 29a. Naar aanleiding hiervan deelen wij U het volgende mede. Bij Uw besluit van 4 December 1939 verklaarde Uwe Vergadering ongegrond een door de Vlieg ingesteld beroep tegen onze beschikking d.d. 19 September t.v„ voor zoover hem daarbij vergunning werd geweigerd tot het verbouwen van het perceel Lange Mare No. 29 (thans genummerd 29a) tot een bergplaats met een afzonderlijke bovenwoning, zulks omdat de bovenwoning niet zou voldoen aan het bepaalde bij de artikelen 21, 23, 25 en 40 van de verordening op het bouwen en sloopen. Voor verdere bijzonderheden met betrekking tot dat raadsbesluit zij verwezen naar ons praeadvies ter zake (Ingek. Stukken No. 192 van 1939). Het onderhavige bouwplan verschilt slechts in zooverre van dat, waarop Uw vorenaangehaald besluit van 4 December 1939 betrekking heeft, dat in de plaats van de bij laatst bedoeld plan ontworpen voordeur een ingang is ontworpen in de vestibule van het belendende perceel Lange Mare No. 29 (tot voor kort genummerd Oude Vest 55). Weliswaar wordt in het verzoek om bouwvergunning te kennen gegeven, dat het de bedoeling is de op de verdie ping van het perceel Lange Mare No. 29a te maken woon vertrekken met de benedenwoning in het perceel Lange Mare No. 29 tot één woning te bestemmen, doch blijkens de overgelegde teekening beoogt het bouwplan kennelijk het verbouwen van het perceel Lange Mare No. 29a, zijnde een laatstelijk niet tot woning bestemd perceel, tot een pakhuis en een afzonderlijke bovenwoning met een gemeen- schappelijken ingang van de straat af met de benedenwoning in het perceel Lange Mare 29 en de bovenwoning in dat perceel, zooals o. a. kan worden afgeleid uit de omstandig heid, dat op de verdieping van het perceel Lange Mare No. 29a een keuken is ontworpen, terwijl in de beneden woning van het perceel Lange Mare No. 29 reeds een keuken aanwezig is. Op dezelfde gronden, welke leidden tot onze afwijzende beschikking d.d. 19 September 1939 en Uwe vorenaange- haalde beslissing van 4 December d.a.v., waarbij die be schikking in beroep werd bevestigd t. w. strijd met het bepaalde bij de artikelen 21, 23, 25 en 40 der verordening op het bouwen en sloopen moest derhalve ook ver gunning worden geweigerd tot verbouwing van de perceelen Lange Mare nis 29 en 29a, overeenkomstig het onderhavige

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1940 | | pagina 2