14
aan de gestichten „Endegeest", „Voorgeest" en „Rhijngeest",
zulks voorloopig in tijdelijken dienst. De datum van ingang
van de benoeming werd door ons College bepaald op 1 Maart
1939.
Overeenkomstig het in de Leeskamer liggend advies van
de Commissie van Beheer over de gestichten stellen wij Uwe
Vergadering voor den heer C. P. J. Stotijn, 2en geneesheer
aan de gestichten „Endegeest", „Voorgeest" en „Rhijn
geest" in tijdelijken dienst, in die functie aan te stellen
in vasten dienst, zulks gerekend te zijn ingegaan op
1 Maart 1940.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 26. Leiden, 1 Maart 1940.
Bij haar in de Leeskamer ter inzage gelegd schrijven ver
zoekt Mej. B. W. van Duyn om eervol ontslag als hoofd van
de bewaarschool aan het Elisabethshof.
Aangezien tegen inwilliging van dat verzoek bij ons College
geen bezwaar bestaat, geven wij Uwe Vergadering in over
weging aan Mej. B. W. van Duyn, met ingang van een nader
door ons College te bepalen datum, eervol ontslag te ver-
leenen uit hare betrekking van hoofd van de bewaarschool
aan het Elisabethshof.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 27. Leiden, 1 Maart 1940.
In Uwe Vergadering van 4 December 1939 (Ingek. Stukken
No. 186) werd besloten om, zoo noodig, gedurende het le
kwartaal 1940 kasgeldleeningen aan te gaan tot een maximaal
bedrag van 1.500.000.
Met het oog op de gedurende het 2e kwartaal 1940 aan de
gemeentekas te stellen eischen komt het ons wenschelijk voor
het maximaal bedrag, dat de kasschuld gedurende het
2e kwartaal 1940 zal mogen beloopen, vast te stellen op
1.750.000.—
Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging te
besluiten, gedurende het 2e kwartaal 1940, zoo noodig, kas
geldleeningen aan te gaan tot zoodanig bedrag, dat op geen
enkel tijdstip in dat kwartaal de kasschuld, met inbegrip van
het in rekening-courant bij de N.V. Bank voor Nederlandsche
Gemeenten op te nemen bedrag, de som van 1.750.000.
te boven gaat en onder de voorwaarden, als door ons College
zullen worden gesteld.
Aan de Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 26. Leiden, 1 Maart 1940.
Ingevolge raadsbesluiten van 17 Februari 1936 (Ingek.
Stukken No. 25) en 26 September 1938 (Ingek. Stukken
No. 151) werd met den Staat der Nederlanden een overeen
komst aangegaan tot verstrekking van een geldleening aan
de gemeente uit het Werkfonds 1934 tot een bedrag van
203.000.voor den bouw van een rioolwaterzuiverings
inrichting aan de Slaagh- of Stinksloot.
Bij het opmaken van de eindafrekening is gebleken, dat het
toegekende voorschot uit het Werkfonds ad 203.000.
nog met 2.905,46 dient te worden verhoogd.
Met den Rijksdienst voor de Werkverruiming is bereids
overeenstemming verkregen ten aanzien van deze verhooging.
Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage gelegde
stukken geven wij Uwe Vergadering alsnu, in overeenstem
ming met het advies van de Commissie van Fabricage, in
overweging:
a. door vaststelling van den overgelegden staat, model
D, tot wijziging van de begrooting dienst 1939, het voor den
bouw van een rioolwaterzuiveringsinrichting aan de Slaagh
of Stinksloot toegestane crediet te verhoogen met 2.905,46;
b. met den Staat der Nederlanden een overeenkomst aan
te gaan, waarbij, ten behoeve van het onder a genoemde
werk, de geldleening uit het Werkfonds 1934 wordt verhoogd
met 2.905.46 en derhalve wordt gebracht op maximaal
205.905,46.
Aan den Gemeenteraad Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 23. Leiden, 1 Maart 1940.
Den 3en Augustus a.s. eindigt de bij raadsbesluit van
29 September 1930 (Ingek. Stukken No. 194) met de Gemeente-
Commissie van het Nederduitsch Hervormd Kerkgenootschap,
alhier, aangegane huur van het gedeelte der begraafplaats
„Rhijnhof", ter grootte van 45 M2., dat als algemeene
begraafplaats is ingericht.
De verhuurster is bereid de huur voor den tijd van 10 jaren
tegen den zelfden huurprijs en overigens onder de bestaande
voorwaarden te verlengen.
Aangezien bestendiging van de huur op dezen voet naar
ons oordeel alleszins aanbeveling verdient, geven wij Uwe
Vergadering, in overeenstemming met het advies van de
Commissie van Fabricage, in overweging te besluiten van de
Gemeente-Commissie van het Nederduitsch Hervormd Kerk
genootschap te Leiden, met ingang van 3 Augustus 1940
voor den tijd van 10 jaren te huren het als algemeene begraaf
plaats ingerichte gedeelte van de begraafplaats „Rhijnhof",
ter grootte van 45 M2., zulks tegen een jaarlijkschen
huurprijs van 75.en overigens onder de bestaande
voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 30. Leiden, 1 Maart 1940.
De heer W. Bink, alhier, heeft zich bereid verklaard mede
te werken aan de demping van het gedeelte Broersloot, ten
zuiden van het bij raadsbesluit van 18 December 1939 (Ingek.
Stukken No. 210) door de gemeente van hem gekochte ter
rein, tot aan de noordgrens van het kadastrale perceel Sectie
K. No. 972.
Met hem is, behoudens Uwe goedkeuring, overeengekomen,
dat hij het op de overgelegde teekening A met roode kleur
aangegeven, door de demping te verkrijgen strookje grond,
aan de gemeente Leiden in eigendom zal overdragen tegen
een bedrag van 30.in totaal, terwijl van de kosten van
de geheele slootdemping een bedrag van 250.voor zijn
rekening komt.
Door deze demping kan de van Speykstraat zoover worden
doorgetrokken, dat het op de teekening B met groene kleur
aangeduide gemeenteterrein, ter grootte van 400 M2.,
bouwrijp wordt.
De kosten van de demping en de bijbehoorende straat
werken c.a., met inbegrip van de te betalen koopsom ad ƒ30.
worden geraamd op 1.630.waarvan door den heer Bink
derhalve 250.wordt terugbetaald.
In overeenstemming met het advies van de Commissie van
Fabricage geven wij Uwe Vergadering, onder verwijzing naar
de in de Leeskamer ter visie liggende stukken, derhalve in
overweging:
a. van W. Bink, alhier, in het belang van de volkshuis
vesting aan te koopen het op de overgelegde teekening, ge
merkt A, met een roode kleur aangeduide, door demping
te verkrijgen strookje grond aan de van Speykstraat, deel
uitmakende van het kadastrale perceel, Sectie N. No. 337,
voor een bedrag van 30.in totaal;
b. door vaststelling van de overgelegde staten tot wijziging
van de gemeentebegrooting en van de begrooting van het
grondbedrijf, beide dienst 1940, het bij raadsbesluit van 12
Februari 1940 toegestane crediet van 18.375.voor het
bouwrijp maken van de perceelen bouwterrein aan de van
Speykstraat en de door te trekken Evertsenstraat en Korte-
naerstraat te verhoogen met 1.630.zulks ten behoeve
van de demping van een gedeelte van de Broersloot en het
ter plaatse uitvoeren van straatwerken c.a.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 31. Leiden, 1 Maart .1940.
Ter verkrijging van een behoorlijke verbinding tusschen
de nieuwe Schrijversbrug en den Zijlsingel is het gewenscht
den Zijlsingel ter plaatse eenigszins te verbreeden. Hiertoe
behoeft de gemeente de beschikking over een gedeelte van
het terrein op den hoek van den Overrijn.
De eigenaar van dat terrein, de heer Th. L. J. Zitman,
te Zoeterwoude, bleek na eenige onderhandeling bereid te
zijn het op de overgelegde teekening, gemerkt A, met
roode kleur aangeduide gedeelte, ter oppervlakte van
96 M2., vrij van opstallen, aan de Gemeente te verkoopen
voor de som van 700.in totaal. Zooals uit de in de Lees
kamer ter inzage liggende stukken blijkt, is de eigendom
van dezen grond voor de gemeente mede van belang met
het oog op de aansluiting van den t.z.t. in den Ouden Rijn
te leggen rioolzinker op de centrale rioleering.