DONDERDAG 21
Gemeente-begrooting Algemeene beschouwingen.
(Tepe e.a.)
In de eerste plaats het zeer lang onder de wapenen geweest
zijn van den heer van der Stok, den Secretaris van het
georganiseerd overleg, den persoon die in het algemeen belast
is met de behartiging van de ambtenarenzaken en die nog
vele andere werkzaamheden erbij heeft. In de tweede plaats
een ongesteldheid van den heer van der Stok en een onge
steldheid van zes weken van spreker zelf. Al deze omstandig
heden hebben inderdaad eenige vertraging veroorzaakt
anders was dit reglement nu allang in werking getreden.
Intusschen zal uiterlijk 1 Februari 1940 de in werking treding
plaats hebben. Inmiddels zullen geen belangen geschaad
worden. Maar op het oogenblik is het zoo, dat de concepten,
die nog naar aanleiding van de verordening gemaakt moesten
worden, gereed zijn, en alleen nog maar even aan de practijk
getoetst moeten worden. Zoodra deze gereed zijn, dat kan
onmiddellijk na de begrooting, kan deze verordening in
werking treden.
Wat betreft de arbeidscontractanten heeft men het ant
woord van het College op een vraag in het Algemeen Verslag,
of een bepaalde arbeider in Februari 1928 reeds arbeids-
contractant was, eenigszins kinderachtig geacht. Dit is het
niet. Uit het enkele feit, dat een ambtenaar of werkman
gedurende een zeker aantal jaren, 10 of 11, in lossen dienst of
op arbeidscontract werkzaam was, mag men echter niet
concludeeren, dat zijn aanstelling in vasten dienst ten on
rechte achterwege blijft. Men moet elk geval op zich zelf
bezien en zich dan afvragen, welke reden er is, dat die persoon
zoo lang arbeidscontractant is. Daarvoor kunnen verschil
lende redenen zijn, bv. dat hij niet de noodige bekwaam
heden heeft, vereischt voor een vaste aanstelling.
De heer Eikerbout zegt, dat hij op de voordracht heeft
gestaan om benoemd te worden.
De heer Tepe heeft het niet over een bepaald persoon, doch
over de algemeene lijn. Personeelquaesties moeten op andere
wijze behandeld worden. Men moet niet uit een enkel geval
concludeeren, dat er in het algemeen onrecht geschiedter
kunnen in dat geval gegronde motieven zijn; bepaalde
functies komen b.v. eenvoudig niet in aanmerking voor een
vaste aanstelling. Aan bepaalde werkzaamheden is nu eenmaal
een wisselende behoefte en men neemt voor toevallig zich
voordoende werkzaamheden niet iemand in vasten dienst,
maar men stelt hem dan in dienst op arbeidscontract.
Dergelijke concrete zaken worden zoo vaak hier in den
Raad behandeld, in het Algemeen Verslag zoowel als bij de
mondelinge beraadslaging; er worden in den Raad tal van
data genoemd; er worden heele verhalen omtrent den gang
van zaken opgedischt, die de Raadsleden weinig interes
seeren en die ze zeker niet kunnen volgen. Spreker geeft den
Raadsleden in overweging, ook ter bespoediging van de be
handeling in den Raad en ter vereenvoudiging van de be
sprekingen in den Raad, maar ook ter wille van de Raadsleden,
die zich niet kunnen interesseeren voor al het kleingoed, dat
hier vaak besproken wordt, om wanneer men een concrete
klacht over een bepaald feit heeft, of wanneer men meent
dat bij een bepaalden dienst iets gebeurt, wat niet in over
eenstemming is met de verordening, zich dan te wenden tot
den betrokken Wethouder en om bij dezen deze zaken te
bepleitenals mannen tegenover elkaar staande, kan men dan
de argumenten wikken en wegen, beter dan in den Raad lange
debatten te voeren. Daardoor zou bij deze besprekingen veel
tijd bespaard worden en zou bovendien het effect veel nuttiger
zijn. De Wethouders zijn ook niet in staat op dergelijke zaken
in den Raad een bevredigend antwoord te geven, terwijl men
kans heeft, dat ze in de Raadsdebatten in de vergetelheid
geraken. Door een bespreking met den Wethouder heeft men
ook veel meer kans, dat men een bevredigende oplossing
krijgt. Spreker herinnert aan de wijze, waarop wijlen de heer
Vos als raadslid wat betreft zaken, die niet noodzakelijk voor
publiciteit in aanmerking komen, altijd allereerst zich tot
den Wethouder wendde en dezen inlichtingen vroeg, met het
gevolg in de meeste gevallen, dat hij zich bevredigd verklaarde
of op de zaak niet terugkwam. Spreker gaat dus op dit z.g.
klein goed niet meer in. Alleen nog het volgende. Spreker
geeft den heer Eikerbout toe, dat gemobiliseerde ambtenaren
hier wel te werk gesteld worden tijdens hun periodiek verlof;
dat gebeurt inderdaad wel, maar met hun eigen goedkeuring
en niet onder dwang. De heer Piena achtte het niet juist, dat
dwang werd uitgeoefend, en zeide, dat het gebeurd is, dat die
menschen onder een zekeren dwang gesteld werden. Zoo is
het gebeurd, dat een gemobiliseerd ambtenaar, die met verlof
in Leiden was, moest komen werken omdat hij dan meer kans
had op een vaste aanstelling. Bij informatie is spreker ge
bleken, dat dit niet juist is. In één geval is een zekere drang
uitgeoefend, op een bepaald persoon, maar spreker acht dit
)ECEMBER 1939. 311
Gemeente-begrooting Algemeene beschouwingen.
(Tepe.)
geen geval, over de oorzaken waarvan hij kan spreken; die
zijn spreker ook niet voldoende bekend. Bovendien acht
spreker dit een zaak, die niet geschikt is voor bespreking in
openbare vergadering. Overigens is het zoo gegaan, dat aan
de menschen gevraagd wordt, of zij er zin in hebben een
beetje te komen werken. De meeste ambtenaren doen dat
gaarne. Het is toch geen overdreven eisch, wanneer men van
een goed ambtenaar vraagt, dat hij met verlof zijnde, eens
gaat informeeren of hij nog van dienst kan zijn, zelfs in zijn
verlofdagen, vooral wanneer hij weet dat er groote behoefte
is aan zijn werkkracht, of wanneer bepaalde quaesties opge
lost moeten worden. Spreker heeft den heer van der Stok, die
zoo langen tijd onder de wapenen geweest is, herhaaldelijk
tijdens zijn verlof uitgenoodigd bij hem te komen om spreker
nadere inlichtingen te gevendat heeft de heer van der Stok
ook uit eigen beweging gaarne gedaan. Van een dwang om
tijdens verlof te komen werken, is echter geen sprake geweest.
Er is ook geklaagd over verschillende vertragingen bij den
gang van zaken bij het georganiseerd overleg. De algemeene
oorzaken daarvan juist in den laatsten tijd zijn dezelfde ge
weest; juist in den laatsten tijd is de heer van der Stok zeer
druk bezet geweest; tengevolge daarvan heeft eenige ver
traging plaats gehad. Spreker heeft kort vóór de begrooting
nog getracht van den secretaris van het georganiseerd overleg
zekerheid te krijgen omtrent notulen en pas ingekomen voor
stellen, maar hij is daarin tot zijn spijt niet geslaagd. De
heer Piena sprak van een voorstel, dat zou zijn ingediend,
maar spreker heeft dat voorstel niet gezien en hij heeft het
ook niet kunnen achterhalen. Onder de huidige omstandig
heden, door het in dienst zijn van den secretaris van het
georganiseerd overleg, wordt de gang van zaken dus wel zeer
moeilijk.
De heer Piena vroeg ook, hoe het staat met de bijzondere
voorschriften ingevolge art. 3 van het Ambtenarenreglement.
Inderdaad zijn die voorschriften al sinds eenige jaren in con
cept aanwezig, maar ze zijn nog niet ingevoerd. Nu moet
men zich echter van die voorschriften niet een te fantastische
voorstelling maken; ze hebben eigenlijk maar een zeer rela
tieve beteekenis, n.l. van codificatie van wat reeds bestaat.
Spreker vergelijkt die bijzondere voorschriften met het Huis
houdelijk Reglement van een vereeniging, dat al of niet kan
worden vastgesteld ingevolge en naast de statuten, doch niet
in strijd mag zijn met de statuten. Zoo komt in de meeste
ambtenaren-reglementen een verwijzing voor naar deze ont-
werp-algemeene voorschriften, maar de eigenlijke Grondwet
voor de ambtenaren is het ambtenaren-reglement. Deze alge
meene voorschriften kunnen geen verbetering brengen in
het ambtenaren-reglementdie hebben alleen tot doel om
bepaalde bij de bedrijven voorkomende regelingen, die bij
de meeste bedrijven al aanwezig zijn, nog eens vast te leggen.
De concepten, ontvangen van de verschillende diensten,
verschillen echter onderling zeer, zoozeer zelfs, dat men het
wenschelijk achtte deze onderling in overeenstemming te
brengen. Dit kost echter veel arbeid en gezien de vele andere
belangrijkere werkzaamheden, waarmede de secretaris belast
is, was het niet mogelijk deze algemeene voorschriften eerder
in te voeren. Vele vereenigingen maken ook nooit een Huis
houdelijk Reglement, omdat het in de practijk ook niet nood
zakelijk is. Het is hier ook niet gebleken, dat die Algemeene
Voorschriften van eenig reëel belang zijn, maar ze hebben
het voordeel, dat men een inzicht krijgt in den gang van zaken
bij de verschillende bedrijven, ze zijn echter niet van essen
tieel belang voor den gang van zaken in de bedrijven.
Spreker heeft, zij het volmaakt te goeder trouw, den heer
Eikerbout geheel verkeerd ingelicht omtrent de salarieering van
den heer van Hoytema. De heer Eikerbout heeft de suggestie
gewekt, alsof het anders samenstellen van de Promotie-
Commissie een bezuiniging zou beteekenenhij zou in die Com
missie inplaats van den heer van Hoytema liever de hoofden
der diensttakken willen doen zitting nemen. Nu blijft het College
zich inderdaad stellen op het standpunt, dat het de zaak van
het College zelf is, deze Commissie samen te stellen, die het
College zal adviseeren. Iets anders zou het zijn, wanneer het
waar was, dat deze Commissie geld kost. Maar deze Commissie
zelf kost geen geldde heer van Hoytema wordt in het geheel
niet gesalarieerd. Er is een bedrag van 1.000.op de be
grooting uitgetrokken, waarvoor kan worden ingeroepen de
medewerking van den heer van Hoytema bij het ontwerpen van
bezuinigingsplannen. De heer van Hoytema wordt echter gesa
larieerd door en is in dienst van de gemeente Den Haag, voor
eiken dag, dat de heer van Hoytema voor de gemeente Leiden
werkzaam is, wordt het dagsalaris door de gemeente Leiden
aan de gemeente Den Haag vergoed. Waar de Promotie
commissie ten hoogste drie keer per jaar bijeenkomt en dan nog
maar gedurende een halven dag, taxeert spreker het bedrag dat
door Leiden wegens werkzaamheden van den heer van Hoyte-