328
DONDERDAG 21
DECEMBER 1939.
Gemeente-bcgrooting Algemeene beschouwingen.
(Voorzitter.)
besluit wordt streng gelet, maar er zijn, gelijk de heer Snel
bij ervaring weet, zeer veel moeilijkheden. De heer Snel
zeide, dat er enkele vaste zondaren zijn; spreker wilde wel,
indien de heer Snel dezen zoo goed kent, de namen van deze
personen vernemen. Indien de heer Snel echter diegenen
bedoelt, aan wie hij vermoedehjk denkt, vergist hij zich,
maar zoolang spreker de namen niet kent, kan spreker het
niet onderzoeken. De heer Snel is bereid de namen mede
te deelen; zoodra zij bij de pohtie bekend zijn, zal deze
een onderzoek instellen.
Intusschen is het rijtijdenbesluit een moeilijke zaak voor
de pohtie, doordat de Rijksinspectie en de gemeentehjke
pohtie het lang niet altijd met elkaar eens zijn over de inter
pretatie van de bepalingen; er zijn daarbij altijd moeilijk
heden, die niet gemakkelijk opgelost kunnen worden.
Het is den heer Snel zeker wel bekend, dat de pohtie in
den eersten tijd waarschuwend is opgetreden; voordat zij
daarmede gereed was, werd de werking van het rijtijden
besluit beperkt (n.l. in de periode van 23 Augustus tot
11 September); van 12 September tot 30 September was
de toestand iets anders. Daarbij heeft zich het ongeluk
voorgedaan, dat de beperking in de dagbladen is bekend
gemaakt onder het opschrift: „Rijtijdenbesluit buiten werking
gesteld", hetgeen velen in den waan heeft gebracht, dat
zij konden doen, wat zij wilden.
De chauffeurs van taxi's kan men vrij gemakkelijk in de
stad controleeren, maar er zijn ook vrachtrijders, die de
stad verlaten en op wie de controle daardoor niet zoo ge
makkelijk is toe te passen. De pohtie is echter volmaakt
bereid zoo streng mogehjk in dezen op te treden en doet het
reeds, opdat een behoorhjke naleving van het rijtijden
besluit verzekerd zij.
Wat de heer Snel kan hebben bedoeld met de opmerking:
„trek de vergunning in" is spreker niet recht duidehjk.
Het College kan niet veel vergunningen intrekken anders
dan voor het innemen van standplaatsen door taxi's; het
kan de vergunningen, uitgereikt door de Rijksinspectie,
niet intrekken en het is spreker niet bekend, dat nog andere
vergunningen in omloop zijn.
De heer Groeneveld is niet tevreden met de opsomming
van alle processen-verbaal en spreker begrijpt, dat zij den
heer Groeneveld geen juist inzicht gaf in de zaken, waarvoor
deze zich interesseerde. Spreker kan er echter helaas niets
aan doen, want er wordt van deze processen-verbaal niet
aangehouden een kaartsysteem, aangevende op grond van
welk artikel ze opgemaakt zijn en daardoor is spreker niet
in staat op te geven, hoeveel processen-verbaal op grond
van verkeersovertredingen opgemaakt zijn.
Er worden echter vele overtredingen begaan, wanneer de
pohtie niet in de omgeving is; wanneer de pohtie aanwezig
is, past men wel op.
Wat betreft het verkeer in de Paradijssteeg, er zijn zeer
weinig verkeerswegen tusschen Oude Vest en Haarlemmer
straat en spreker is huiverig een van de weinige doorgangen
tusschen de van der Werff straat en de Haarlemmerstraat
af te sluiten. Inderdaad: de Paradijssteeg is drie Meter
breed en wanneer daar auto's staan, veroorzaakt dit last,
maar men moet niet verder gaan met het instellen van
verboden dan strikt noodig is. Wanneer het gevaar geen
rol speelt, moet men geen verbod instellen. In de Paradijs
steeg veroorzaken de fietsers, met wie men daar nogal eens
last heeft, het gevaar en daartegen helpen verkeerspalen niet,
want daar rijden zij tusschen door. In de Paradijssteeg
gebeurden echter nooit ongelukken.
De heer Lombert heeft eenige klachten geuit en wanneer
spreker alle gegevens daaromtrent kende, zou hij in staat
zijn den heer Lombert te bevredigen. Zoo klaagde de heer
Lombert over het feit, dat door de pohtie een dame midden
in een menschenmassa geslingerd is; wanneer die dame
zich eens wil aanmelden bij den Commissaris van Pohtie,
dan zal zij verzekerd zijn van een warme ontvangst en dan
zal haar zaak grondig onderzocht worden. Volgens den heer
Lombert moet de pohtie productief werk doen en niet zoo
zeer letten op studentenfuiven. De pohtie doet in het alge
meen niet veel productief werk; zij is belast met de brand
weer, dat is ook niet productief, maar wel economisch te
waardeeren. Maar wat zou er wel gebeuren, indien men
geen politie-toezicht liet houden bij dergelijke groenpartijen
en optochten of bij het clubrijden! Spreker weet niet wat hij
dan in den Raad te hooren zou krijgen. En als er dan wat
gebeurt, wordt gevraagd, waarom er geen pohtie-toezicht
in dergehjke gevallen is.
De heer Groeneveld is zoo vriendelijk een zekere be
schuldiging, die hij spreker heeft overgebracht, terug te
nemen. Spreker zou kunnen volstaan met een woord van
dank daarvoor. Het wordt echter een heel drama. De heer
Gemeente-begrooting Algemeene beschouwingen.
(Voorzitter e.a.)
Groeneveld is n.l. niet degene, die op dit punt een klacht
heeft; hij heeft een zegsman, die hem heel goed kent. „Als
je een dergehjke opmerking in den Raad geplaatst wilt
hebben", heeft hij gezegd, „moet je naar den heer Groene
veld gaan; die weet juist te onderscheiden, wat bij de be
handeling van de begrooting aan de orde gesteld moet
worden en wat niet."
Wat is nu gebleken bij de opmerking, die de heer Groene
veld gemaakt heeft? Dat deze helaas en daar begint
het drama niet de goede boodschapper is geweest: hij
heeft de boodschap verkeerd overgebracht en sprak in de
sectie-vergadering van „den eersten burger van Leiden,
die een slecht voorbeeld gaf bij het nakomen van de verkeers-
voorschriften door zelf links te rijden." Spreker is zich te
dien aanzien van geen schuld bewust. Uit de weinige woorden,
welke de heer Groeneveld er thans over gesproken heeft,
is gebleken, dat hij heeft bedoeld, dat spreker op bepaalde
wegen in de verboden richting rijdt. Indien de heer Groeneveld
dit had gezegd, zou spreker de juistheid van de op
merking hebben moeten erkennen. Te zijner verdediging
had spreker dan alleen kunnen aanvoeren, daartoe door het
College gemachtigd te zijn, gelijk tientallen andere personen
gemachtigd zijn op sommige wegen te rijden in de richting,
waarin het verkeer op dien weg zich niet mag bewegen.
Spreker is den heer Groeneveld, die in ieder geval gerust
kan zijn op het punt van links houden, dankbaar voor het
terugnemen van de beschuldiging.
De heer Groeneveld had dit reeds in de sectie-vergadering
gedaan.
De Voorzitter constateert, dat het geval dan nog drama
tischer wordt, al heeft het een gelukkige ontknooping.
Wat de samenwerking tusschen de N.Z.H.T.M. en de
„Eltax" betreft, merkt spreker op, dat de directies van
beide ondernemingen haar zaakjes en belangen heel goed
kennen en ongetwijfeld de stappen, noodig om tot samen
werking te komen, zouden doen, indien de samenwerking
mogelijk was. Tusschen de beide ondernemingen bestaat een
zeer goede en prettige verstandhouding. De poging, die zij
hebben gedaan om tot samenwerking te komen, is mislukt.
Een van de moeilijkheden, waarop ze is afgestuit, zal wel
te vinden zijn in de omstandigheid, dat de N.Z.H.T.M.
voor een retour op de stadslijn 0.10 vraagt, terwijl de
„Eltax" voor een retour 0.15 berekent. Indien echter het
bedrijf van de „Eltax" en de busdiensten zich blijven ont
wikkelen en de directie poogt het verkeer intenser te
doen worden is het niet uitgesloten, dat de samenwerking,
welke ook van die zijde gewenscht wordt, inderdaad tot
stand komt.
De heer Snel heeft spreker op twee punten een verwijt
gemaakt en kwam daarbij in de eerste plaats terug op het
verbod van de opvoering van het 1-Meispel. In het sectie-
verslag wordt gezegd, dat men door het verbod bepaalde
personen tot burgers van den tweeden rang maakt.
Hiertegenover merkt spreker op, dat indien men als
eersterangs burgers wenscht beschouwd te worden, men
zich ook als zoodanig moet gedragen en niet moet willen de
vertooning van stukken, die, vooral in dagen van spanning
gelijk men toen beleefde, zeer prikkelend zijn.
Ook heeft men gezegd, dat daarbij een zekere machts
gedachte bij spreker had voorgezeten. Spreker werpt dit
verre van zich, indien er iets ongunstigs mede bedoeld is.
Er is alleen een kwestie van plicht, die spreker voorschrijft
te waken voor de goede orde in de stad; daartoe is een 1-Mei-
comité niet geroepen. Spreker moet de naar zijn oordeel
noodige maatregelen nemen.
Het bedoelde stuk, dat spreker kende en geheel had
gelezen, had een opzweepend karakter spreker staat in
dit oordeel niet alleen het wekte zeker niet op tot grootere
eendracht en beoogde wel degelijk een zeer eenzijdige poli
tieke propaganda. Spreker vraagt zich af, wat de heer Snel
en de zijnen zouden denken, indien alle extremistische
richtingen vrijgelaten werden in het vertoonen van tooneel-
stukken met een dergelijk extreem en opzweepend karakter
als dit stuk had, dat niet alleen in de kringen buiten de
S.D.A.P. ongunstig gecritiseerd was. De heer Snel had echter
nog een anderen pijl op zijn boog en zeideom aan de bezwaren
tegemoet te komen, zou het stuk in besloten kring opgevoerd
worden. Spreker heeft zich toen afgevraagd of het een be
sloten kring was, en daarbij bleek hem, dat alle leden van
vele sociaal-democratisch gezinde organisaties toegang
hadden. Spreker neemt niet aan, dat dit een besloten kring is.
Toen heeft spreker iemand, die in het geheel niet tot de
S.D.A.P. behoorde, een kaartje laten koopen en die persoon