WOENSDAG 20 DECEMBEE 1939. 287 Voortzetting van de geschorste openbare vergadering van 18 December 1939 op Woensdag 20 December 1939, des namiddags te twee uur. Voorzitter: de heer Burgemeester Mr.A. VAN DE SANDEBAKHUYZEN. Thans is afwezig de heer Idenburg. Voortgezet worden de algemeene beschouwingen over de begrooting. De heer Eskens verklaart, dat hij zich als nieuweling in den Eaad uitsluitend zal bepalen tot enkele punten, waar over het Sectieverslag hem aanleiding geeft een en ander te zeggen. Ook enkele ingekomen moties nopen hem daartoe. Na hetgeen eenige andere leden hebben gezegd, wil spreker niet in herhaling treden. Hij sluit zich aan bij den lof, dien enkele sprekers het College en den ambtenaren reeds hebben toegezwaaid voor de tijdige aanbieding van de begrooting, waardoor het mogelijk zal zijn deze nog dit jaar af te handelen. Door vier leden is het woord gevoerd over het openen der zittingen van den Gemeenteraad met gebed. Grootendeels kan spreker zich aansluiten bij hetgeen de heer Biedel heeft gezegd. Bij de huidige samenstelling van den Eaad kan spreker er niet toe medewerken om den wensch van de voorstanders in vervulling te doen gaan. Met genoegen heeft spreker geluisterd naar de uiteen zetting van den heer Veenendaal. De Eaad zal hebben ver wacht, dat aan belastingverhooging niet te ontkomen is om het tekort van ruim ƒ33.000.te dekken; het zal bij deze geringe verhooging wel niet blijven. Met genoegen heeft hij geluisterd naar de uiteenzetting van den heer Veenendaal en spreker denkt aanvankelijk met- de motie no. 20 van de heeren Donders c.s. mee te kunnen gaan. Gaarne had spreker vernomen, dat de heer Veenendaal eenig bezuinigingsobject had aangegeven, hetgeen hij echter heeft gemist. Van een samenvoeging van Maatschappelijk Hulpbetoon en Sociale Zaken verwacht spreker een belangrijke bezuini ging, nu deze onder één directeur zullen komen. Wanneer zal deze fusie ingaan? Spreker zou nu een vraag willen stellen over het gebruik van luxe-tegels bij den stadhuisbouw en wil weten of de gemeente zich bij de carillon-levering voor het tekort garant heeft gesteld. Gevaarlijk is de toestand in de Breestraat bij de Vrouwensteeg. De Voorzitter verzoekt den spreker geen punten aan te snijden, die niet in het Sectieverslag vermeld staan. Het College zou daarop niet kunnen antwoorden. De heer Eskens zegt verder, dat op blz. 44 van het Verslag bij sociale voorzieningen over het Distributiebureau wordt gesproken. Is het juist, dat bij den Crisisdienst en bij de afdeeling militaire vergoedingen personen zijn te werk gesteld, die reeds een inkomen genieten, voldoende voor een gezin om van te leven? Spreker zou dit betreuren, nu vele intellec- tueelen en hoofdarbeiders werkloos zijn en veelal op steun zijn aangewezen. Wat de motie No. 1 van den heer van Eek betreft, heeft spreker zich afgevraagd, wat dit lid met zijn motie denkt te bereiken. Het verleenen van vergunning voor het houden van optochten op Zondag is immers een zaak, die bij den Burgemeester als Hoofd der Politie berust. Deze motie heeft dus geen zin. Overigens is dit niet alleen een zaak voor mensehen met een bepaalde godsdienstige overtuiging; er zijn ook personen van liberalen huize, die op Zondag geen optochten met muziek, ontplooide vaandels en banieren en leuzen wenschen. Door den heer van Eek is ook gezegd, dat hij voor Zondags rust is. De politie-agenten zijn zeer gesteld op hun vrijen Zondag. Bij optochten op Zondag, moet meer personeel in dienst zijn en dan zouden deze menschen van hun Zondags rust worden beroofd, terwijl overuren betaald moeten worden. Spreker zal tegen deze motie stemmen. Motie No. 2 van den heer van Eek slaat niet op Baads- commissies, hoewel dat toch ook gemeentelijke commissies zijn. Blijkens zijn mondelinge toelichting, was de heer van Eek eenigszins in zijn wiek geschoten, omdat een sociaal democraat gepasseerd was als lid van Curatoren van het Gymnasium. Wanneer dat zoo is en indien er een geschikte candidaat was, kan spreker Hit ook niet goedkeuren. Hopelijk zal deze motie den heer van Eek aanleiding geven er aan te denken, dat in Baadscommissies hetzelfde door hem is toegepast. Bij verkiezing van leden voor de nieuwe com missies heeft de heer van Eek gezegd, dat feitelijk in de commissies alleen plaats was voor leden uit de groote fracties. Dat komt vrijwel overeen met hetgeen den heer van Eek Gemecnte-begrooting Algemeene beschouwingen. (Eskens e.a.) tot zijn klacht aanleiding heeft gegeven. Spreker hoopt, dat dit lid in de toekomst rekening zal willen houden met de eenlingen en kleine fracties. Wat de motie No. 3 van den heer van Eek betreft, heeft spreker het vertrouwen, dat Burgemeester en Wethouders toch wel de in deze noodige maatregelen en voorzieningen zullen treffen. Deze motie is dan ook niet noodig. Spreker komt thans tot het voorstel van den heer Piena (No. 9) betreffende wederaansluiting bij het Centraal Overleg voor Gemeentelijke Personeelsaangelegenheden. De nood zakelijkheid hiervan kan spreker nog niet inzien. Hij wacht een nadere toelichting af, waarna hij zijn stem zal bepalen. Het oordeel over de motie van den heer Snel (No. 10) laat spreker liever aan meer bevoegden over. De voorstellen (No. 15 en 16) van den heer van Oyen tot het verleenen van faciliteiten aan de groote gezinnen zijn spreker niet onsympathiek. Zonder nadere gegevens kan spreker de gevolgen ervan echter niet overzien en hij zal er dan ook niet voor stemmen. De heer Snel verklaart, dat hij gelijk andere leden ook reeds hebben gedaan eveneens zijn waardeering wil uit spreken jegens het College van Burgemeester en Wethouders voor hetgeen zij, bezien in het licht van deze tijdsomstandig heden, tot stand hebben gebracht, alsmede voor de tijdige indiening dezer begrooting. Het is wel een unicum, dat de Baad twee keer in een jaar bijeenkomt voor de behandeling der Gemeentebegrooting. Als een der voornaamste zaken bij hetgeen tot stand ge bracht is, noemt spreker het tempo, waarin de bruggenbouw is voortgezet. Dat is werk, dat in alle opzichten bevrediging moet schenken; ten eerste als werkobject en vervolgens als stadsverfraaiing. Het voornaamste is hierbij echter het op ruimen van verkeersbelemmeringen. In dat opzicht valt in Leiden nog veel te verbeteren. Het aantal werkloozen bleef ook dit jaar nog bijzonder hoog, hetgeen zich des te duidelijker aan ons opdringt, nu de arbeiders, die werkzaam waren aan het Vliegveld Valkenburg grootendeels zijn ontslagen. Was verleden jaar op 22 Decem ber het aantal werkloozen 4392, nu is dit nog 3220 en stellig zou, indien er geen mobilisatie was, het aantal werkloozen niet veel lager zijn dan verleden jaar om dien tijd. En nu gaat het toch niet aan-, da-t in een tijd, waarin van de geheele natie een groote krachtsinspanning wordt gevor derd, duizenden arbeiders weken en soms jaren langs de straat loopen en het zal meer dan ooit noodig zijn, dat van gemeentewege wordt overgegaan tot het uitvoeren van openbare werken. In verband hiermede heeft spreker in de sectievergadering gevraagd, of Burgemeester en Wethouders reeds werkobjecten in voorbereiding hebben en of in deze reeds met de Begeering overleg is gepleegd. Daarnaast werd de vraag gesteld, of Burgemeester en Wethouders in de Memorie van Antwoord die werken in dat geval willen ver melden. Spreker moet eerlijk bekennen, dat de in de Memorie van Antwoord genoemde werken hem hebben teleurgesteld, althans voor zoover het werken betreft, die voor een spoedige uitvoering in aanmerking zouden komen. Het aantal daaraan te werk te stellen arbeiders zal niet veel te beteekenen hebben. Spreker vraagt, of het niet mogelijk is en in dat opzicht is er in Leiden toch nog wel wat te doen in een vlot tempo de krotopruiming en den arbeiderswoningbouw te bevorderen. Daarnaast meent spreker, dat het antwoord van Burge meester en Wethouders in het sectieverslag de waarheid toch wel eenig geweld aandoet. Men leest daar, dat bij het uitvoeren van werken in werkverschaffing daarvoor slechts die werken in aanmerking komen, die öf niet urgent zijn, öf, indien een normale uitvoering werd gevolgd, om financieele redenen niet of nog niet aan de orde zouden kunnen worden gesteld. Dit laatste criterium geldt echter niet of had niet mogen gelden voor het werk, dat nu in werkverschaffing voor de Leidsche Duinwater-Maatschappij wordt uitgevoerd. Dit werk was blijkbaar wel urgent. Men kon met het begin niet wachten totdat de Baad zijn oordeel erover had uitgesproken. Naar sprekers meening had dit werk ook om financieele redenen niet in werkverschaffing behoeven te geschieden, want deze Maatschappij maakt een behoorlijke winst. Dit werk had als normaal werk kunnen worden uitgevoerd. Spreker kan zich ook niet vereenigen met de opvatting van de meerderheid van het College, dat werken zooals de vernieuwing van de Gepekte Brug in werkverschaffing zouden moeten worden uitgevoerd. Hij sluit zich aan bij hetgeen de heer Eikerbout daarover heeft gezegd, die ook verklaarde, dat dit een normaal werk is, dat als zoodanig behoort te worden uitgevoerd. Spreker heeft ernstige bedenkingen tegen het uitvoeren van werk in werkverschaffing onder een particulieren aannemer,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1939 | | pagina 1