DINSDAG 19 DECEMBEE 1939. 279 Gemeenle-begrooting Algemeene beschouwingen, (van Weizen e.a.) van de volkshuisvesting in Leiden en juist omdat het ge- wenscht is, dezen toestand aan het licht te doen komen, kan spreker zich van harte met dit voorstel vereenigen. Spreker zal dan ook alle voorstellen van den heer Schüller ondersteunen. De gedachte, die ten grondslag ligt aan de voorstellen van den heer van Oyen (Nis. 15 en 16) in zake de tarieven is op zich zelf wel zeer juist, maar toch dient de vraag gesteld, waarom speciaal de groote gezinnen hierbij in aanmerking komen en de kleine gezinnen met kleine inkomens hier geheel buiten worden gelaten. Volgens spreker moet de tariefs- politiek gebaseerd zijn op de financieele draagkracht en niet op de grootte van het gezin. Eiken maatregel, die de positie van het economisch zwakste deel der bevolking kan ver beteren, zal spreker steunen, terwijl hij stelling zal nemen tegen alles, wat deze positie aantast en ondergraaft. Het College heeft zich in de Memorie van Antwoord op vrij gemakkelijke wijze afgemaakt van de zaak der lucht bescherming. Ontegenzeglijk zal het maken van doel treffende schuilplaatsen groote kosten met zich brengen, maar aan den anderen kant rijst de vraag, of een doel treffende afweer mogelijk zal zijn met het geschut, dat het College voorstelt aan te schaffen. De Voorzitter vraagt zich af, of het niet beter is deze zaak te behandelen, wanneer het desbetreffende voorstel van het College aan de orde is. De heer van Weizen spreekt over de opmerkingen, die in het sectie-verslag en de Memorie van Antwoord zijn gemaakt. Het ligt volgens spreker op den weg van het gemeente bestuur om de schuilgelegenheden, die zich in onderscheidene perceelen in de gemeente bevinden en aan meer personen dan alleen de bewoners van die perceelen bescherming kunnen bieden, dienstbaar te maken aan de beveiliging van de bevolking. Het College doet het in de Memorie van Ant woord voorkomen, dat deze belangrijke zaak entre nous kan worden behandeld en daarom kan spreker met dit antwoord geen genoegen nemen, maar dringt hij er nogmaals bij het College op aan, deze aangelegenheid de aandacht te schenken, welke zij met het oog op de belangen van de bevolking inderdaad verdient. De heer Key brengt het College en den desbetreffenden ambtenaren gaarne hulde, nu zij het tijdig behandelen van de begrooting mogelijk hebben gemaakt en hebben gezorgd, dat thans den Eaad het geheele complex van financieele maatregelen, noodig voor 1940, overzichtelijk is voorgelegd. In verschillende opzichten kan spreker zich niet ver eenigen met de derde alinea van blz. 13 van de Memorie van Antwoord, waarin het College spreekt van de onmogelijk heid om nu aan te geven, op welke wijze in volgende jaren aan de financieele eischen zal kunnen worden voldaan. Naar sprekers oordeel kan men in de tegenwoordige tijds omstandigheden zeker wel invloed op den financieelen toe stand van de gemeente in de eerstvolgende jaren ontdekken. In het gunstigst denkbare geval, n.l. als het Nederlandsche grondgebied vrij van oorlogshandelingen blijft, zal de invloed van den thans woedenden oorlog voor Nederland van de allergrootste beteekenis zijn in den zin van een algemeene verarming door de enorme onproductieve uitgaven, die thans noodig zijn voor het ongerept bewaren van Nederlands onafhankelijkheid. Het Eijk zal zeker de belastingen aan zienlijk moeten verhoogen om de kosten van de mobilisatie en alles, wat daarmede in verband staat, te kunnen dekken. Wat zal daarbij kunnen overblijven van de in uitzicht ge stelde verruiming van het belastinggebied der gemeenten? Met den dag vermindert onder deze omstandigheden ook de kans, dat het Eijk de lasten van werkloozensteun en armenzorg voor de gemeenten wil en kan verlichten. Ongetwijfeld zullen deze tijdsomstandigheden de ge meentelijke financiën op zeer nadeelige wijze beïnvloeden. Bij de vaststelling van de begrooting voor 1940 moet men naar sprekers meening zooveel mogelijk rekening houden met dezen invloed, die in de volgende begrootingen het sterkst tot uiting zal komen; hieruit volgt vanzelf, dat men in deze begrooting alles moet vermijden, wat een extra belasting voor de volgende jaren beteekent. Dit streven komt echter in deze begrooting geenszins tot uiting. In de eerste plaats wordt het tekort van de rekening 1938 133.000.over de eerstvolgende vijf jaar verdeeld, zoodat, wordt deze verdeeling door den Eaad aanvaard, reeds nu de volgende vier begrootingen met een aanzienlijk bedrag worden belast. Het College volgt daarbij een politiek, die reikt tot in een toekomst vol onzekerheid, volgens zijn Gemeente-begrooting Algemeene beschouwingen. (Key) eigen woorden in de Memorie van Antwoord. Bovendien is het de vraag, hoe het resultaat zal zijn van de rekening over 1939; is daarvan ook een nadeelig saldo te wachten, dat op de volgende begrootingen zal drukken? In de tweede plaats wordt het Fonds voor Stadsver betering en Sociale Doeleinden in 1940 door de uitkeering van 100.000.aan den gewonen dienst vrijwel geheel uitgeput. In 1941 zal de uitkeering ten hoogste een kwart van de nu voorgestelde kunnen bedragen, zoodat bij de opstelling van de begrooting voor 1941 met een mindere ontvangst van 75.000.moet worden begonnen. De taak, aan den Wethouder van Financiën opgelegd, om ook dan den Eaad een sluitende begrooting aan te bieden, moet reeds nu onmogelijk worden genoemd, tenzij daarbij op belastinggebied een sprong omhoog wordt gemaakt, die spreker nu reeds, bij de gedachte er aan, doet duizelen. Daardoor wordt onmogelijk de politiek, die ook het College zegt voor te staan, van het zoo geleidelijk mogelijk invoeren van belastingverhoogingen. Oorspronkelijk meende spreker dan ook te moeten voorstellen, in 1940 slechts 50.000. uit het Fonds voor Stadsverbetering aan den gewonen dienst ten goede te doen komen en de dan ontbrekende 50.000.uit belastingverhooging te vinden, zoodat althans voor 1941 een behoorlijke dotatie uit het Fonds zou over blijven. In besprekingen met enkele andere Eaadsleden is spreker echter gebleken, dat het ook op een andere manier mogelijk is de volgende begrootingen te ontlasten, n.l. door het tekort van 1938 geheel op de begrooting voor 1940 te doen drukken; langs dezen weg blijft het mogelijk de be grooting voor 1940 zonder ingrijpende veranderingen te laten, terwijl het College voldoenden tijd heeft om zich te beraden over de dan noodige dekking, die ook zal moeten bestaan in belastingverhooging. Om die reden heeft spreker het voorstel van de heeren Donders, Yeenendaal en Bosch van Eosenthal mede-onderteekend. Het staat voor spreker vast, dat het absoluut noodzakelijk is ook nu met een verslechtering van den financieelen toe stand in de eerstvolgende jaren rekening te houden en geen politiek te voeren, die op het oogenblik de belastingen nog aan den lagen kant houdt, maar in de toekomst geweldige lasten zal leggen op een dan nog veel armer bevolking. Bovendien zal natuurlijk de uiterste zuinigheid moeten worden betracht. Buiten de allerbelangrijkste feiten op financieel gebied zijn er op het gemeentelijk politiek gebied niet veel zaken, waarover men nu beschouwingen kan houden, want alle voorstellen, die men zou willen doen tot verbetering van sociale toestanden en van het onderwijs, tot verfraaiing van de stad en tot vergemakkelijking van het verkeer, zouden geld kosten en waar niet is, verliest de keizer zijn recht. Op het oogenblik is het noodzakelijk, dat allen samen werken, zoowel in als buiten den Eaad, om de donkere toekomst zonder al te zware verminkingen door te komen. Het is daarom nu niet de tijd om beschouwingen van ver- strekkenden politieken aard te houden. De vrijzinnig-demo craten zullen echter met alle kracht er voor waken, dat de democratische instellingen en vrijheden bewaard blijven onder alle omstandigheden; tevens willen zij op de bres staan voor sociale rechtvaardigheid, het voornaamste pro grampunt van den Vrijzinnig-Democratischen Bond, waar mede ook in moeilijke tijden in vele opzichten rekening kan worden gehouden. Ten slotte wenscht spreker nog enkele opmerkingen te maken over eenige zakelijke aangelegenheden. De opmerking,, in de sectie-vergadering gemaakt over de streepjes in de begrooting van den kapitaaldienst, had alleen ten doel het College te verzoeken op de een of andere wijze, b.v. in den geleidebrief, een opsomming te geven van de plannen, die voor het nieuwe begrootingsjaar in voorbe reiding zijn en waarvan de kosten komen ten laste van den kapitaaldienst; spreker is daarom dankbaar voor de opgave, welke op blz. 40 onder het hoofd „Sociale voorzieningen" is verstrekt. In tegenstelling met de vorige maal is dezen keer in de sectie-vergadering niet gesproken over een coördinatie van het verkeer. Sindsdien is echter gebleken in hoe moeilijke omstandigheden de N.Z.H.T.M. is geraakt. Gaarne zou spreker vernemen, of het College hierin een reden ziet om te trachten door onderhandelingen met deze maatschappij en den exploitant van de stadsverkeersbus te geraken tot een regeling, die het openbaar vervoer ten goede komt, verkeersbelemmeringen kan verminderen en misschien ook de exploitatie-uitkomsten van de N.Z.H.T.M. zou kunnen verbeteren. Volgens de Memorie van Antwoord (blz. 40) komt voor een spoedige uitvoering in aanmerking de bouw van een open

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1939 | | pagina 5