MAANDAG 4 DECEMBEE 1939. 257 Uitvoeren van werken bij Wassenaar in werkverschaffiing. (van Stralen e.a.) te krijgen, dat op de loonen, die Woensdag a.s. zullen worden uitbetaald, een toeslag zal worden gegeven. Aan het ge meentebestuur is medegedeeld, dat het in strijd met de principes van de Eijksinspectie voor de Werkverschaffing is op de loonen, die in tarief zijn vastgesteld, een toeslag te geven en onder geen enkel beding wenscht men daarop een uitzondering te maken. Spreker heeft alleen gedaan kunnen krijgen, dat men in dit speciale geval vandaag of morgenochtend nog eens zal bezien, inhoever er bijzondere omstandigheden aanwezig zijn, waarom voor deze eerste week van de tewerkstelling een toeslag op de loonen zal kunnen worden gegeven. Spreker kan daaromtrent echter niets naders mededeelen; het College moet afwachten wat daarop door de Inspectie of door de Nederlandsche Heide Maatschappij zal worden geantwoord. Den heer van Weizen antwoordt spreker, dat ook hij niet accoord gaat met alle methodes, door de Nederlandsche Heide Maatschappij toegepast. Ook dit zijn echter zaken, die beter naderhand besproken kunnen worden. De Voorzitter zegt, dat de heer van Stralen een dergelijke algemeene veroordeeling van de Nederlandsche Heide Maat schappij toch niet aan het College toeschrijft. De lieer van Stralen zegt dit als zijn persoonlijke over tuiging, omdat hij persoonlijk in die zaken de meeste er varing opdoet; daarom is zijn persoonlijke overtuiging, dat de methodes van de Nederlandsche Heide Maatschappij niet in alle opzichten toejuiching verdienen. De heer van Bemmelen wijst nog op het vrije bedrijf en acht het beter, dergelijke werken niet uit te voeren in werk verschaffing, maar het over te laten aan het vrije bedrijf. Dit is wel bezien, maar de Commissie voor de werkverschaffing was in overgroote meerderheid van oordeel, dat dit werk toch wel in aanmerking kwam voor uitvoering in werk verschaffing, omdat er nog zooveel bij-werkzaamheden bij zijn gekomen, ter verfraaiing en ter vervollediging van het plan, die daarom aan het oorspronkelijk bevloeiïngsplan werden toegevoegd. De heer Jongeleen vraagt dergelijke werken niet meer aan de Nederlandsche Heide Maatschappij op te dragen. Dat is niet mogelijk. Wanneer de gemeente aan de Eegeering verzoekt subsidie in de uitvoering van werken bij wijze van werkverschaffing, en het Eijk verleent die subsidie, dan wordt door het Eijk tenzij de gemeente direct voorstelt dit werk te doen uitvoeren bij aanbesteding, dus door aannemers de uitvoering van die werken opgedragen aan de Nederlandsche Heide Maatschappij. De gemeente kan daarop geen enkelen invloed uitoefenen. Spreker hoopt, dat het nog zal gelukken een toeslag te krijgen op de inderdaad zeer lage loonen, verleden week verdiend, maar zekerheid kan hij daaromtrent niet geven. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. De heer van Weizen wenscht geacht te worden te hebben tegen gestemd. De Voorzitter stelt hierna aan de orde het voorstel van de heeren Parmentier, Wilmer. Beekenkamp en Bosch van Rosenthal, luidende: ,,De Eaad verzoekt aan Burgemeester en Wethouders zoo spoedig mogelijk te onderzoeken of het wenschelijk is dat het gemeentebestuur de actieve luchtbescherming tot uit voering brengt; en binnen den kortst mogelijken tijd den Eaad hun bevindingen te dezer zake mede te deelen en met voorstellen te komen." De heer Parmentier kan met een korte toelichting van het voorstel volstaan en haar zelfs geheel achterwege laten, indien het College bereid is, het voorstel over te nemen; doet het College dit niet, dan is spreker gaarne bereid het voorstel toe te lichten. De Voorzitter wilde dit den heer Parmentier vragen, omdat het spreker voorkomt, dat het College het antwoord reeds gegeven heeft in hetgeen het in de vergadering van 6 November j.l. heeft medegedeeld. De heer Parmentier had deze opmerking van den Voorzitter verwacht, maar ziet de zaak toch eenigszins anders. Het voorstel is tweeledig en betreft de vraag, of actieve luchtbescherming wenschelijk is, alsook de vraag, of de gemeente hierbij een taak heeft. Actieve luchtbescherming. (Parmentier e.a.) Spreker is persoonlijk van meening, dat alleen de ge meente hierbij niet alleen een taak, maar zelfs een plicht heeft en daarom deze aangelegenheid niet aan het particulier initiatief mag overlaten. Het antwoord, dat het College spreker 6 November j.l. heeft gegeven, hinkt op twee gedachten en is daarom fout. Het gemeentebestuur verklaarde n.l. de actieve luchtbe scherming noodzakelijk te achten en bereid te zijn daarvoor een groot bedrag beschikbaar te stellen, maar aan den anderen kant zei het, dit bedrag niet te zullen geven, indien de Com missie niet voldoende bereikt. Hierin schuilt een tegen strijdigheid, die het antwoord van het College veroordeelt. Volgens het College geldt het hier een Eijkstaak en bij oppervlakkige beschouwing is men geneigd dit standpunt in te nemen. Gaat men echter iets dieper op deze zaak in wat spreker nu niet zal doen dan ziet men terstond, dat het toch niet zoo eenvoudig is de actieve luchtafweer voor elk onderdeel van het Eijk te doen verzorgen althans den eisch te stellen, dat dit zal geschieden door het Neder landsche leger alléén. Intusschen zegt het Eijk: ik kan het niet doen en doe het ook niet. De Eaad heeft dit te aanvaarden. Wel geeft het Eijk den gemeenten het recht het te doen en verstrekt het bovendien een bijdrage in de kosten. Hieruit vloeit voor spreker voort, dat het Eijk in zekeren zin de zaak ook op de schouders van de gemeenten legt. De Voorzitter vraagt, welke bijdrage de heer Parmentier op het oog heeft en of deze daarvan iets bijzonders weet. De heer Parmentier denkt hierbij aan de bijdrage van het Eijk in de kosten van aanschaffing van munitie. Spreker zegt dit uitsluitend op grond van de mededeelingen, die door luitenant-generaal Carstens zijn gedaan in de lezing, die hij in de Stadsgehoorzaal over dit onderwerp heeft gehouden. Indien het Eijk zegt, het niet te doen, mag de gemeente zich niet zonder meer van deze zaak afmaken of de be hartiging er van aan een comité overlaten. Waar deze zaak in zekeren zin op de schouders van de gemeente is gelegd, mag het gemeentebestuur niet het particulier initiatief slechts volgen. Noemt men deze zaak een secundaire plicht van de ge meente, goed, maar dan moet men toch ook dezen secun- dairen plicht vervullen door de zaak even snel als ernstig onder oogen te zien. Bovendien: wat heeft de gemeente niet buitengewoon groote belangen te verdedigen, aan de verdediging waarvan zij zich niet onttrekken kan, althans niet aan het instellen van een onderzoek daarnaar, hetgeen dit voorstel beoogt. De eigen verantwoordelijkheid der gemeente acht spreker echter altijd nog primair. Wanneer men zegt: deze zaak is Eijkstaak, dan zegt men toch aller eerst: het is Overheidstaak, en dus gemeente-overheidstaak, wanneer het Eijk deze taak aan de gemeente overlaat. Als het allergrootste belang, dat de gemeente heeft te verdedigen, noemt spreker de geheele burgerij; in de allereerste plaats kan deze luchtbescherming door de gemeente noodig zijn om het veege lijf, dat ieder van de 77.000 burgers van Leiden te verdedigen zou kunnen hebben. In het antwoord van Burgemeester en Wethouders wordt gesproken van het belang, dat de assurantie-maatschappijen hebben bij deze zaak. Spreker acht het zeer twijfelachtig of assurantie-maatschappijen hier belangen hebben; spreker meent zelfs van niet. Gewezen wordt ook op het industrie- belang. Inderdaad is dit hier een belang van beteekenis, doch spreker acht het belang van de industrie evenzeer het belang van de burgerij, zeker niet minder dan het belang van de industrie zelf. De gemeentebelangen zijn enorm, zoowel wat de directe als de indirecte schade betreft. Spreker noemt de waterleiding en de Lichtfabrieken; één behoorlijke treffer op de kostbare en technisch mooie fabrieken zou den stilstand van misschien 80 a 90 van de Leidsche industrie veroorzaken, afgezien nog van den stilstand van een groot deel van de industrie in de provincie Zuid-Holland. Zou nu een gemeente, die dergelijke groote belangen heeft te verdedigen, geen taak hebben op dit gebied? Wanneer het Eijk nalaat zorg te dragen voor de handhaving van de openbare orde, en deze aan de gemeente overlaat, dan zal toch niemand er aan denken, de politiezorg over te laten b.v. aan een comité uit de burgerij. Er is tegenwoordig een opvatting, dat de gemeente voor alles en allerlei moet zorgen daar zijn echter zaken bij, waarvan spreker zonder ze te noemen de noodzakelijkheid zeker niet inziet. Men heeft gemeentelijke schoolkindervoeding; de gemeente zorgt voor schoenreparatie, voor zwemgelegenheid, en voor wasch- gelegenheid voor bepaalde gedeelten van de bevolking, voor sportvelden; de gemeente steunt zelfs florissante bedrijven

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1939 | | pagina 11