140
Leeskamer ter inzage gelegde stukken, in overweging, om
het door J. J. de Vlieg, te Barwoutswaarder ingestelde
beroep tegen onze beschikking d.d. 19 September j.l.,
houdende weigering van vergunning tot het verbouwen
ran het perceel Lange Mare No. 29, ongegrond te verklaren.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetli. van Leiden.
N°. 193. Leiden, 24 November 1939.
Vanwege de militaire geneeskundige autoriteiten is het
verzoek gedaan om de 2e en 3e klasse afdeelingen van het
Sanatorium „Bhijngeest" beschikbaar te stellen voor een
militair-psychiatrisch evacuatie-station voor de Vesting
Holland, teneinde daarin onder te brengen de militairen,
die tijdens en ten gevolge van de mobilisatie in een
psychiatrische inrichting opgenomen moeten worden. Het
is de bedoeling „Bhijngeest" te bestemmen voor eerst
aangewezen inrichting, zoodat de militaire patiënten in de
eerste plaats aldaar verpleging zullen vinden.
Door de Commissie van Beheer over de gestichten
„Endegeest", „Voorgeest" en „Bhijngeest" is met den
Gebiedsarts in de Vesting Holland overeenstemming ver
kregen over de voorwaarden, waaronder deze beschikbaar
stelling met de bestaande personeelsbezetting en de bestaande
inrichting zou kunnen geschieden. Aangezien door Uw Baad
op 7 April 1938 met Curatoren van de Bijksuniversiteit te
Leiden een overeenkomst is aangegaan, waaifbij o.m. 20
bedden in „Bhijngeest" ten bate van het psychiatrisch onder
wijs beschikbaar werden gesteld, konden deze 20 z.g.
onderwijsbedden niet in de regeling worden begrepen.
Wij zijn van oordeel, dat de gemeente onder de huidige
omstandigheden, zoo mogelijk, haar medewerking aan de
gevraagde regeling dient te geven en wij achten met de
Commissie van Beheer de voorwaarden, waarover overeen
stemming is verkregen en die wij in de Leeskamer ter
inzage hebben gelegd, aannemelijk.
Wij geven Uw Vergadering, onder verwijzing naar de in
Leeskamer ter visie neergelegde stukken, alsnu in over
weging met den Staat der Nederlanden een overeenkomst
aan te gaan, waarbij onder de overgelegde voorwaarden de
2e en 3e klasse afdeelingen van het Sanatorium „Bhijngeest",
met uitzondering van de 20 z.g. onderwij sbedden, worden
beschikbaar gesteld voor militair-psychiatrisch evacuatie
station voor de Vesting Holland, zulks in afwijking van het
bepaalde in de derde alinea van art. 1 van de verordening
van 19 Januari 1911 (Gemeenteblad No. 1), houdende
reglement op het beheer en bestuur van het krankzinnigen
gesticht „Endegeest", de afdeeling voor jeugdige idioten
„Voorgeest" en het Sanatorium „Bhijngeest", laatstelijk
gewijzigd bij verordening van 17 Maart 1924 (Gemeente
blad No. 8).
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 194. Leiden, 24 November 1939.
In de zitting van 20 Maart j.l. (Ingek. Stukken No. 50)
besloot Uwe Vergadering de werkinrichting voor blinden,
waarmede toen gedurende twee jaar een proef was genomen,
tot en met 31 December 1939 nog voorloopig voort te zetten.
In ons desbetreffend voorstel gaven wij te kennen, dat
de exploitatie-uitkomsten op zich zelf beschouwd ons wel
vrijheid gaven, om Uw Vergadering voor te stellen tot
definitieve voortzetting te besluiten, doch dat het, in ver
band met de omstandigheid, dat van 1 Januari 1938 af
het loon van den werkmeester, die vóórdien in werkver
schaffing werkzaam was, geheel ten laste van de exploitatie
kwam, aanbeveling verdiende, de inrichting nog gedurende
het resteerende gedeelte van het jaar voorloopig voort te
zetten. Bleven, zoo merkten wij verder op, de resultaten
van de inrichting gunstig en werd de verwachting ver
wezenlijkt, dat de hoogere uitgaven aan salaris, enz.
zouden worden gecompenseerd door hoogere ontvangsten
ten gevolge van verdere vergrooting van den omzet, dan kon
tegen het einde van dit jaar tot definitieve voortzetting
worden besloten.
Zooals de door de Commissie van Beheer overgelegde
exploitatierekening over het tijdvak 1 Januari 1939
1 October 1939 doet zien, blijven de resultaten van de
werkinrichting gunstig.
De Commissie kan op grond van die exploitatie-uitkom
sten geacht worden er in te zijn geslaagd door een uitbrei
ding van haar omzet een sluitende exploitatie ook over
1939 te zullen bereiken en derhalve met het subsidie van
ten hoogste 3400.te kunnen volstaan.
In het aantal in de inrichting tewerkgestelden (11 personen)
is over gemeld tijdvak geen wijziging gekomen, terwijl de
gemiddelde weekloonen der blinden nog iets zijn toegenomen.
Het komt ons derhalve voor, dat de proef thans defini
tief als geëindigd kan worden beschouwd en dat de werk
inrichting na 31 December 1939 voorloopig voor onbepaalden
tijd kan worden voortgezet.
Met verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage gelegde
stukken geven wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging
de werkinrichting voor blinden met ingang van 1 Januari
1940 op den bestaanden voet voorloopig voor onbepaalden
tijd voort te zetten.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GBOEN ZOON.