246
MAANDAG 6 NOVEMBER 1939.
Luchtafweer; e.a.
(Voorzitter e.a.)
discussie in den Raad. Op de tweede vraag meent het College
het volgende te moeten antwoorden. Indien blijkt, dat de
burgerij, de industrie, assurantiemaatscbappijen etc. bereid
zijn zich aanmerkelijke offers te getroosten in overeen
stemming met de belangen, die zij daarbij hebben, is bet
College bereid aan den Raad de noodige voorstellen te doen
om een zoodanig bedrag beschikbaar te stellen als over
eenstemt met bet belang, dat de gemeente zelve bij lucht
afweer beeft uit hoofde van baar bedrijven en bezit aan
huizen, wegen, bruggen en andere openbare werken.
De Voorzitter vraagt, of thans een der leden nog iets in
het belang van de gemeente in het midden heeft te brengen.
Mevrouw Braggaar zegt, dat bij de uitreiking van de
kaarten voor de distributie van petroleum eenige moeilijk
heden zijn geweest.
In een van de lokalen in Tuinstadwijk waren in den loop
van den middag geen kaarten meer beschikbaar. Toen de
padvinder, die zich met het halen van nieuwe kaarten had
belast en geruimen tijd onderweg bleef, in het lokaal terug
keerde, was het inmiddels half vijf geworden. Tot degenen,
die waren blijven wachten, werd toen gezegd, dat zij zich
moesten vervoegen aan een adres aan den Ouden Rijn.
Voor sommigen was dit bezwaar lijk, omdat zij moeilijk
hun huis konden verlaten.
Ook is het in de Kooi voorgekomen, dat een dame, die
zich voor de morgenuren beschikbaar had gesteld, des
middags niet werd afgelost, zoodat zij niet in de gelegenheid
was, naar huis te gaan om te eten.
Bovendien is in de Kooi onvoldoende hulp geweest in
een lokaal, waar 900 personen een kaart kwamen halen.
Spreekster vergeet hierbij niet, dat pas kortelings met de
distributie van bepaalde artikelen een aanvang is gemaakt
en wenscht dan ook haar opmerkingen niet als critiek be
schouwd te zien; zij heeft deze opmerkingen gemaakt,
opdat men in de toekomst de noodige verbeteringen zal
aanbrengen.
De heer Eskens vestigt er de aandacht op, dat voor eenige
weken ten behoeve van den Stadhuisbouw aan de Visch-
markt een schuit vloertegels van Luxemburgsch fabrikaat
is gelost en vraagt, of niet een Nederlandsche fabriék soort
gelijke vloertegels bakt en had kunnen leveren.
De Voorzitter zal deze zaak onderzoeken.
Rondvraag.
(Parmentier e.a.)
De heer Parmentier dankt het College voor het antwoord
op de door hem in de vorige vergadering gestelde vraag,
maar is tot zijn spijt door dit antwoord niet geheel bevredigd,
waarom hij overweegt op de zaak zelf terug te komen. Spreker
verzoekt het College hem een afschrift van het antwoord
te geven.
De heer van Weizen verzoekt het College den Raadsleden
een afschrift van het antwoord op de vraag van den heer
Parmentier te doen toekomen.
De Voorzitter zegt, dat het antwoord in de Handelingen
wordt opgenomen.
De heer Parmentier vraagt dit afschrift voor hem per
soonlijk, de verschijning van de Handelingen, waarin het
antwoord is opgenomen, kan te lang op zich laten wachten.
De Voorzitter vermoedt, dat voldoende afschriften van
het antwoord voor de Raadsleden beschikbaar zijn.
De heer van Bemmelen vraagt, of het Rijk niet bereid
zou zijn om, gezien het groote belang, dat het heeft bij de
groote gebouwen, die nu geheel onbeschermd zijn, in de
kosten van de aanschaffing van het luchtafweergeschut bij
te dragen.
De Voorzitter kan deze vraag niet beantwoorden.
De heer van Bemmelen vraagt, of het College bereid is,
bij de Regeering daarnaar te informeeren.
De Voorzitter wil dit overwegen.
De heer Snel zegt, dat de foyer van de Stadsgehoorzaal
niet kan worden verhuurd voor de vertooning van films,
ook niet van smalfilms, omdat de deuren naar binnen open
gaan en vraagt, of er overwegend bezwaar tegen bestaat,
de deuren zoo te plaatsen, dat de zaal een normalen uitgang
heeft en ook voor filmvertooningen kan worden verhuurd.
De Voorzitter zal deze vraag in het College ter sprake
brengen.
Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter
de vergadering.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.