GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
109
III«ES«gEII ITTKEES.
N°. 158. Leiden, 14 September 1939.
Met betrekking tot de binnenkort verschijnende ontwerp-
begrooting voor het jaar 1940 kunnen wij allereerst opmerken,
dat ditmaal de posten voor ondersteuning van armlastigen
en werkloozen ten opzichte van de vorige begrooting geen
verhooging behoefden te ondergaan.
Integendeel kon de subsidie aan de Gemeentelijke Com
missie voor Maatschappelijk Hulpbetoon, voor 1939 op
ƒ900.000.geraamd, thans op ƒ870.000.— worden uitge
trokken of 30.000.minder. Weliswaar vindt dit voor een
deel zijn oorzaak in den overgang van een aantal armlastigen
naar de categorie van ondersteunde werkloozen, doch des
niettemin kon voor den post werkloozensteun met een bedrag
van 1.500.000.gelijk aan de raming voor 1939, worden
volstaan. Hierbij is dan nog in het oog te houden, dat bij het
samenstellen van de begrooting der Gemeentelijke Commissie
voor Maatschappelijk Hulpbetoon buiten beschouwing werd
gelaten een eventueele tewerkstelling van armlastigen ook
in 1940 bij het centrale werkverschaffingsobject vliegveld
Valkenburg. Mocht deze tewerkstelling in 1940 wederom
kunnen plaats hebben, wat niet geheel is uitgesloten, dan zou
de nog altijd zeer hooge subsidie-post uiteraard een verdere
verlaging kunnen ondergaan.
Ook in andere gevallen vielen voordeelige verschillen ten
opzichte van de begrooting van 1939 te constateeren of kon
althans het peil van de ontvangsten en uitgaven worden
gehandhaafd.
De opbrengst van de verschillende belastingen (opcenten
en gedeelte hoofdsom grond- en personeele belasting, op
centen gem. fonds belasting en vermogensbelasting, dividend
en tantième belasting enz.) kon, mede door het voorgeschreven
boekingssysteem, ongeveer 10.000.hooger dan voor het
loopende jaar op de begrooting worden gebracht.
Zoo was het ook nu mogelijk de uitkeeringen van de N. V.
Leidsche Duinwater Maatschappij aan de gemeente voor een
bedrag van 310.000.in de begrooting op te nemen.
Het Openbaar Slachthuis raamde ditmaal, in verband met
een verwachte vermeerdering van het aantal slachtingen,
een, zij het ook kleine winst, terwijl ook de gang van zaken
bij de Lichtfabrieken veroorloofde om de winstraming op
een hooger bedrag dan voor 1939 te stellen. Aan den uitgaven
kant kan o.m. nog als een post, die gunstig bij 1939 afsteekt,
worden genoemd de subsidie aan de Yereeniging voor School
kindervoeding en -kleeding; overeenkomstig de subsidie-aan
vrage kon met 49.370.inplaats van 54.960.derhalve
met een 5.600.lager bedrag, worden volstaan. Verder mag
worden verwacht, dat aan de vereenigingen voor ziekenhuis-
verpleging, dank zij de resultaten over 1937 en 1938, over
1940 geen uitkeering behoeft te geschieden, zoodat het des
betreffende volgnummer thans voor memorie is uitgetrokken.
In verschillende andere opzichten wijkt echter de raming
ongunstig van die voor 1939 af.
Als gevolg van de jaarlijksche vermindering van de z.g.
garantie-uitkeering, moest de bijdrage uit het Gemeentefonds
45.950.lager worden uitgetrokken. De posten rente en
aflossing van geldleeningen moesten zwaarder worden belast
in verband met de in dit jaar aangegane geldleening ad
2.000.000.Voor de Luchtbescherming werd voorshands
op den gewonen dienst een bedrag van 25.000.geraamd
tegenover een memorie-post op de oorspronkelijke begrooting
voor 1939. De fabricagebegrooting vraagt voor 1940 in totaal
ongeveer 15.000.meer, welke verhooging echter voor een
belangrijk bedrag een gevolg is van reeds genomen besluiten
(b.v. aanstelling personeel in vasten dienst, aflossing van de
uitgaaf aanleg en verbetering brandkranen enz.). Voor onder
wijsdoeleinden is ongeveer 15.000.meer vereischt, hetgeen
aan de hoogere subsidies ten behoeve van het nijverheids
onderwijs (o.a. wegens uitbreiding van de Ambachtsschool)
is te wijten. Zoo zijn er nog verschillende andere volgnummers,
die in meerdere of mindere mate een nadeelig resultaat op
leverden.
Daarenboven kwam als een nieuwe last op de begrooting
te drukken de eerste termijn van afschrijving van het na
deelig exploitatie-saldo van den dienst 1938. Zooals in het
gebruikelijke, binnenkort verschijnende rapport zal worden
uiteengezet, is deze dienst geëindigd met een tekort van
i 133.260,10, nadat o.m. ten bate van de rekening was ge
bracht het restant van de Algemeene Reserve, zoodat deze
thans geheel is verbruikt. Eigenlijk behoorde het rekenings
tekort geheel ten laste van den gewonen dienst 1940 te komen,
doch juist in de huidige omstandigheden is dit practisch on
mogelijk. Een zoo spoedig mogelijke delging van het nadeelig
saldo is intusschen noodzakelijk; daarom stellen wij voor
een afschrijving in 5 jaren, in welk geval het jaar 1940 deswege
ƒ26.652.krijgt te dragen.
Wanneer men nu verder in aanmerking neemt, dat het
normale budget van de gemeente, zoo min hier als elders,
bestand is tegen de zeer hooge uitgaven voor armen- en werk-
loozenzorg, ondanks de instelling door het Rijk van het Werk-
loosheidssubsidiefonds, dan is het zonder meer duidelijk, dat
ook thans weer de toevlucht tot bijzondere middelen moest
worden gezocht.
De Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit zijn er
wederom in geslaagd hiertoe een belangrijke bijdrage te
leveren. Wat de gewone begrooting van deze Fabrieken be
treft, volgen hieronder naast elkander de winstuitkeeringen
volgens de rekening 1938 en de begrootingen 1939 en 1940.
1938 1939 1940
Gasfabriek 133.467.27 100.605.— 71.334.—
Electriciteits-
fabriek „1.146.316.15 „1.189.814.— „1.251.469.—
Samen 1.279.783.42 1.290.419.— 1.322.803.—
De begrootingen van beide Fabrieken zijn opgezet met in
achtneming van de afgeleverde hoeveelheden gas en stroom
in het le halfjaar 1939 en de daarop gebaseerde verwachtingen
voor 1940. Gelijk intusschen vanzelf spreekt, zijn er niet
slechts ten aanzien van de te leveren kwanta, maar ook in
ander opzicht allerlei onzekere factoren, b.v. wat betreft
den kolenprijs, den prijs der bijproducten, enz., doch gelet op
de resultaten van 1938 en de vermoedelijke uitkomsten van
1939 mag naar den toestand van het oogenblik op genoemde
bedragen wel worden gerekend. De uitkomsten van het jaar
1939 zullen naar het zich thans laat aanzien toelaten, dat dit
jaar aan 1940 een uitkeering doet van 45.000.Voorts
is het mogelijk van de nog aanwezige reserve der Electriciteits-
fabriek een bedrag van 30.000.aan de begrooting ten
goede te doen toekomen, zonder daarmede deze reserve (o.a.
bestemd voor de plaats gehad hebbende herziening van het
winkeltarief) in gevaar te brengen. Op deze wijze komt dus
aan het jaar 1940 een bedrag van 75.000.extra ten goede,
waardoor de geraamde totale winstuitkeering stijgt tot
ƒ1.397.803.Volledigheidshalve zij hierbij nog aangeteekend,
dat wederom is uitgegaan van een storting in het Vernieu
wingsfonds van slechts van het onafgeloste kapitaal.
Verder werden in de begrooting de volgende bijzondere
maatregelen verwerkt, welke ook reeds in een of meer vorige
begrootingen werden toegepast:
a. De afschrijving op het aandeelenbezit in de N. V. Leid
sche Duinwater Maatschappij werd ook thans achterwege ge
laten, wat een mindere last van i ƒ32.000.beteekent.
b. Uit het Pensioenfonds voor weduwen en kinderen van
ambtenaren, die ingevolge de gemeentelijke verordening wer
den of worden gepensionneerd, werd een bedrag ad 21.000.-
genomen. Het kapitaal van het fonds bedroeg op 1 Januari
1937 243.090.17^, op 1 Januari 1938 ƒ243.685.88 en op 1
Januari 1939 244.041.20. De contante waarde van de ver
plichtingen van het fonds kan ingevolge deskundig advies
op rond 125.000.worden gesteld. Ten behoeve van de
begrootingen 1938 en 1939 werd van het inmiddels tot
-j- 119.000.gestegen surplus beschikt over een bedrag
van resp. 57.000.en 40.000.zoodat nog resteert een
bedrag van ongeveer 22.000.
c. Ter gedeeltelijke dekking van het nadeelig saldo van den
gewonen dienst van het Grondbedrijf werd, evenals voor het
loopende jaar, een bedrag van 30.000.uit de reserve van
dat bedrijf geput. Dit nadeelig saldo bedraagt 67.041.
(1939 64.726.zoodat een bedrag van 37.041.ten laste
van den gewonen dienst blijft. De reserve bedroeg op 1 Januari
1939 286.778.06, welke som moet worden verminderd met
het voor de begrooting van 1939 benoodigde bedrag van
30.000.Hiertegenover staan de toevoegingen wegens
verkoop van grond in dat jaar. Ofschoon deze aanvullingen
vermoedelijk niet zullen opwegen tegen de bedoelde ont
trekking van 30.000.bestaat er geen overwegend bezwaar
om ook thans weer 30.000.over te schrijven, zulks tevens
gelet op de omstandigheid, dat de indertijd plaats gehad
hebbende periodieke taxatie een voordeelig verschil van ruim
100.000.opleverde.
d. Evenals ten behoeve van de begrooting 1939 geschiedde,
wenschen wij ook thans een bedrag van 100.000.te zien
teruggenomen van de uit vroegere batige saldi van den ge
wonen dienst, via het voormalige Fonds voor Stadsverbetering
en Sociale doeleinden, aangewende bedragen voor openbare
werken van den kapitaaldienst. Gelijk wij in den vorigen
geleidebrief uiteenzetten, kan worden aangenomen, dat ter
zake een bedrag van 300.000.werd uitgegeven, dat anders,
d.w.z. indien voor die werken op de gewone wijze was geleend,