218
MAANDAG 28 AUGUSTUS 1939.
Afscheid raadsleden.
(Manders e.a.)
bekend veronderstellen, evenals de beteekenis, welke spreker
toekent aan de functie van het geld, dat vele malen, tot in
het oneindige toe, kan worden uitgegeven.
II. Het geld mag en kan geen beletsel zijn voor de ont
wikkeling van de jeugd en anderen op allerlei gebied.
III. Bij alle belastingen, directe en indirecte, doch voor
namelijk bij de indirecte, moge rekening worden gehouden
met de groote gezinnen. Deze zijn te zwaar belast. Dit moge
voor hen zelf al geen reden geven om zich te beklagen, de
rechtvaardigheid eischt, dat hieraan te gemoet gekomen wordt.
IV. Dit zelfde geldt bij de vaststelling van de waterleiding
tarieven en, al is het dan in mindere mate, ook voor die van
gas en electriciteit.
Y. De tram dient zooveel mogelijk door bussen vervangen
en uit de stad verwijderd te worden.
Afscheid raadsleden*
(Manders.)
VI. Zooveel mogelijk eenvoud worde in de gemeentelijke
wetgeving in acht genomen.
Na deze wenschen onder de aandacht van den Baad te
hebben gebracht, heeft spreker den plicht den Baad hartelijk
dank te zeggen voor de goede samenwerking en het ver
trouwen, dat spreker steeds heeft mogen genieten. Na de
beste wenschen voor de gemeente Leiden en den Baad te
hebben geuit, moge spreker besluiten met een groet, welke
ook eenigszins zijn gevoelens ten opzichte van zich zelf,
niet ten opzichte van den Voorzitter en den Baad, verraadt,
een groet als een variant van een gedeelte uit een zeer bekend
werk: Praeses, moriturus te salutat! Et vos, consules!
Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter
de vergadering.
Buiten de agenda om werd nog behandeld een voorstel
tot het ter beschikking stellen van een crediet van 100.000.
voor het doen van spoedeischende uitgaven in verband met
heerschende buitengewone omstandigheden. (Zie blz. 214)
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GEOEN ZOON.