204 MAANDAG 1 7 JULI 1939. Winkelsluiting (Wilmer e.a.) van de deskundigen en men legt dat naast zich neer zonder daarvoor feitelijk redenen op te geven. De kapperspatroons hebben verzocht vrijstelling van de verplichte sluiting op den Dinsdag, voorafgaande aan Hemelvaartsdag, op den Dinsdag in de week van Kerstmis, op den Dinsdag in de week van Nieuwjaar, en op den Dinsdag vallende in de week van natio nale feestdagen. Aan dit verzoek is echter geen gevolg gegeven. Het is echter duidehjk, dat het in die weken in de kappers salons zoo druk is, spreker begrijpt niet dat dit de Com missie voor de Strafverordeningen niet duidelijk is dat men zich naast de dagen, die toch reeds vrij zijn, geen vrijen Dins dagmiddag kan permitteeren. Men zou den schijn wekken, het kappersbedrijf omlaag te willen drukken, wanneer men ook dan de gelegenheid uitsluit, zich op Dinsdagmiddag te laten scheren. Om die reden heeft spreker de door hem inge diende motie voorgesteld. Spreker heeft een motie voorgesteld, en geen voorstel gedaan, omdat hij de Commissie voor de Strafverordeningen gelegenheid wil geven, dit te formuleeren. Spreker hoopt dat de Commissie dit zal doen en dat de Kaad zich daarmede dan zal vereenigen. Deze wijziging is noodig om de verordening voor spreker acceptabel te doen zijn. De heer van der Kwaak constateert, dat het verzoek van de kappersvereenigingen ,,Hulp en Vriendschap" en ,,Ons Belang" om bepaalde Dinsdagen van de verplichte sluiting uit te zonderen door den Bedrijfsraad voor het Kappersbedrijf wordt ondersteund, waarom er voor den Baad en het College zeer gegronde redenen moeten zijn, willen zij dit verzoek naast zich neerleggen. Bovendien rijst de vraag, hoe de vrije middagen in de andere gemeenten worden gegeven. Het antwoord op deze vraag wordt in de stukken, die wel een op somming van de andere gemeenten bevatten, niet gegeven. Aan het bezwaar van de kappersvereenigingen kan men tegemoet komen door de motie van den heer Wilmer te steunen, waarbij men alle kapperspatroons, immers ook de 25 die de verplichte sluiting niet wenschen, achter zich zal vinden. Spreker zal intusschen gaarne vernemen, waarom de Commissie voor de Strafverordeningen op dit punt van het adres der kappersvereenigingen is afgeweken. De heer Coster is tegen het voorstel van het College, niet alleen omdat daarin den kappersbedienden meer vrijheid wordt gegeven dan door de organisaties wordt gevraagd, maar ook omdat hij een tegenstander is van elke gedwongen winkelsluiting. De heer van der Reijden laat in het midden of 75 dan wel 74 van de kapperspatroons de gevraagde regeling wenscht en zal voor het voorstel stemmen, omdat 1°. gebleken is, dat de gevraagde regeling in andere gemeenten voldoet en ge handhaafd kan worden, 2°. groote winkelzaken zooals b.v. Vroom en Dreesman een ochtend of middag in de week hun personeel vrijaf geven en 3°. de kapperspatroons geacht kunnen worden zelf best in staat te zijn over de mogelijkheid van een dergelijke regeling te oordeelen; ook hun bedienden zijn daarmede gebaat. De Voorzitter vestigt de aandacht van den Baad er op, dat men in de adressen van den voorzitter en den secretaris van de kappersvereenigingen ,,Hulp en Vriendschap" en ,,Ons Belang" niet in deze bijzonderheden is getreden, omdat de bezwaren tegen de gevraagde regeling daarin niet zijn ge noemd; deze bezwaren zijn wel in een ander adres aange voerd. De Commissie voor de Strafverordeningen meende, dat waar men het in het algemeen zeer gewenscht achtte de Dinsdagmiddagen vrij te geven, dit ook zoo consequent mogelijk moest geschieden en alleen daar uitzonderingen moesten worden gemaakt, waar zij gewenscht bleken te zijn. Hieromtrent kan men van gevoelen verschillen. De Com missie was van oordeel, dat waar de Dinsdag vóór den Hemelvaartsdag niet direct bij den Hemelvaartsdag aansluit, er ook geen bepaalde reden bestaat om voor dezen Dinsdag een uitzondering te maken. Indien de Baad de voorgestelde regeling anders wenscht, bestaat er bij het College geen over wegend bezwaar tegen in dit opzicht aan het verlangen van de kapperspatroons te voldoen. De eventueele aanneming van de motie van den heer Wilmer brengt uitstel van de verdere behandeling van dit agendapunt met zich en zal de Commissie voor de Straf verordeningen voor de noodzakelijkheid plaatsen om de ver ordening opnieuw te redigeeren. Intusschen is het in het algemeen gewenscht, dat deze zaak zooveel mogelijk wordt bespoedigd en daarom heeft de Commissie voor de Straf verordeningen eenig overleg gepleegd met degenen, die bij het voorstel het meeste belang hebben, waarna zij een bepaling heeft ontworpen, die voldoet aan de maximale eischen (ver- Winkelsluiting e.a. (Voorziiter e.a.) langens), zooals zij door den heer Wilmer zijn gesteld en ook te vinden zijn in de adressen van de kappersvereenigingen, welke adressen niet altijd heel gemakkelijk verstaanbaar zijn. Namens de Commissie voor de Strafverordeningen deelt spreker mede, dat deze geen bezwaar heeft het slot van het Eenig Artikel in dien zin te wijzigen, dat dit komt te luiden: ,,Het in het eerste lid bepaalde geldt niet: a. op den Dinsdag van de week, waarin de 1ste Januari valt, wanneer deze dag geen Zondag is b. op den Dinsdag, onmiddellijk volgende op den tweeden Paaschdag en den tweeden Pinksterdag; c. op den Dinsdag van de week, waarin de Hemelvaarts dag valt; d. op den Dinsdag van de week, waarin de 25e en (of) de 26e December valt; e. op den Dinsdag van de week, waarin Leidens ontzet wordt gevierd; op 14 Augustus en 31 October." In verband met een en ander brengen Burgemeester en Wethouders alsnog deze wijziging in hun voorstel aan. De heer Snel zou er prijs op stellen indien deze sluiting op Dinsdagmiddag, indien ze werd aangenomen, ook onmiddellijk van kracht zou kunnen zijn. Waar geen twijfel bestaat, zooals ook in het Ingekomen Stuk zelf staat, dat op deze regeling de Koninklijke goedkeuring zal worden verkregen, dringt spreker er op aan deze bepaling onmiddellijk van kracht te doen zijn of, indien dit niet mogelijk is, aan te dringen dat die Koninklijke bewilliging zoo spoedig mogelijk zal worden verleend. De Voorzitter zegt, dat onmiddellijke afkondiging van deze verordening niet mogelijk is; deze verordening kan zonder Koninklijke goedkeuring niet van kracht zijn. Namens het College zegt spreker echter toe te zullen aandringen op spoedige verleening van de Koninklijke goedkeuringspreker twijfelt niet of deze goedkeuring zal worden verleend. Het gewijzigd Eenig Artikel en daarmede de Verordening in haar geheel, wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. De motie-Wilmer (zie blz. 203) wordt hierdoor geacht te zijn vervallen. (De heer Coster wenscht geacht te worden tegen dit voorstel te hebben gestemd.) XXa. Voorstel tot het beschikbaar stellen van gelden ten behoeve van de vernieuwing van de ketelbatterij en de uit breiding van het leidingnet met radiatoren in het gebouw van de II. B. S. met 5-jarigen cursus. ('28) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. De heer Wilbrink doet alsnu namens Burgemeester en Wethouders het volgende spoedeischende voorstel: In openbare veiling heeft de gemeente de hand kunnen leggen op het perceel aan de Haverstraat No. 10 voor de som van 310.verhoogd met 55.30 veilingskosten. Dit perceel is betrokken bij het in voorbereiding zijnde saneeringsplan Geeregracht-Kraaierstraat. Burgemeester en Wethouders geven Uw Vergadering mits dien in overweging, het perceel Haverstraat No. 10, kada straal bekend gemeente Leiden, sectie E, No. 619, aan te koopen in het belang van de volkshuisvesting voor een bedrag van 310.in totaal. Nadat zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot dadelijke behandeling van dit voorstel is besloten, wordt, eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming, overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. De Voorzitter doet thans de deuren sluiten. Na eenigen tijd wordt de openbare vergadering hervat. De Voorzitter stelt alsnu aan de orde: XXI. Voorstel lot het wijzigen van het Ambtenarenreglement 1934. (126) Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. De artikelen I tot en met VIII worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1939 | | pagina 6