200 MAANDAG 17 JULI 1939. Ingekomen Stukken. (Voorzitter) ten geleide van een afschrift van het proces-verbaal der zitting, bedoeld in art. 104, laatste lid, der Kieswet, alsmede afschrift van het proces-verbaal van het centraal stem bureau, waarbij de uitslag van de op 14 Junij.l. gehouden stemming ter verkiezing van de leden van den Gemeente raad is vastgesteld. 6°. Schrijven van den Voorzitter van het Centraal Stem bureau ten geleide van een afschrift van zijn besluit tot benoeming van C. Koekebakker tot lid van den Gemeente raad, in de plaats van P. M. van der Voort, die geacht moet worden zijn benoeming niet te hebben aangenomen. 7°. Mededeeling van A. Carton, dat hij zijn benoeming tot lid van den Gemeenteraad niet aanneemt. 8°. Schrijven van den Voorzitter van het Centraal-Stem- bureau ten geleide van een afschrift van zijn besluit tot benoeming van S. Mok tot lid van den Gemeenteraad in de plaats van A. Carton. 9°. Mededeeling van S. Mok, dat hij zijn benoeming tot lid van den Gemeenteraad niet aanneemt. 10°. Schrijven van den Voorzitter van het Centraal Stem bureau ten geleide van een afschrift van zijn besluit tot benoeming van C. J. Piena tot lid van den Gemeenteraad in de plaats van S. Mok. 11°. Mededeeling van Joh. de Groot, dat hij zijn benoeming tot lid van den Gemeenteraad niet aanneemt. 12°. Schrijven van den Voorzitter van het Centraal Stem bureau ten geleide van een afschrift van zijn besluit tot benoeming van A. van Eosmalen tot lid van den Gemeente raad in de plaats van Joh. de Groot. Worden voor kennisgeving aangenomen. 13°. Eekening, enz., dienst 1938, van het Heilige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis. Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wet houders om praeadvies. 14°. Verzoek van den heer van Weizen om hem toe te staan tot Burgemeester en Wethouders eenige vragen te richten met betrekking tot de werkverschaffing „Aanleg vliegveld nabij Valkenburg". Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten de gevraagde toestemming te verleenen en de interpellatie te doen houden na afloop van de gedrukte agenda. 15°. Verzoeken van de Leidsche Kappersclub „Hulp en Vriendschap" en van de afdeeling Leiden van de N.K.B. „Ons Belang", om in de voorgestelde regeling inzake de Dinsdagnamiddagsluiting voor kapperszaken, nog eenige wijziging aan te brengen. 16°. Motie van den heer Wilmer in zake de voorgestelde verordening betreffende de sluiting van kappers- of barbiers ondernemingen op Dinsdagmiddag. Zullen worden behandeld bij punt 20 van de gedrukte agenda. Aan de orde is alsnu: I. Onderzoek van den geloofsbrief van het tusschentijds benoemde raadslid, den lieer C. Koekebakker. De Voorzitter stelt voor tegelijkertijd punt 2 der agenda in behandeling te nemen. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten. Mitsdien is tevens aan de orde: II. Onderzoek van de geloofsbrieven van de nieuw be noemde leden van den Gemeenteraad. De Voorzitter benoemt de heeren Van Eek, Wilmer en Beekenkamp tot leden van de Commissie van Onderzoek van de geloofsbrieven en schorst vervolgens de ver gadering. Geloofsbrieven nieuw benoemde raadsleden; e.a. (Voorzitter e.a.) Na hervatting van de vergadering deelt de heer Van Eek namens de Commissie mede, dat de Commissie den geloofsbrief van het tusschentijds benoemde raadslid, den heer C. Koekebakker, alsmede de geloofsbrieven van de nieuw benoemde raadsleden in orde heeft bevonden, wes halve zij tot toelating van allen adviseert. Daartoe wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stem ming besloten. III. Voorstel tot het wijzigen van de Monumentenver ordening. (110) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. IV. Benoeming van zeven leden van de Monumenten commissie. (111) De Voorzitter verzoekt den heeren Schüller, Van der Eeijden, Coster en Van der Laan het stembureau te vormen. De heer Wiirtz herinnert er aan, dat de bezwaren, welke bij de openbare behandeling van de Monumentenverordening tegen deze verordening werden aangevoerd, speciaal betroffen de economische gevolgen voor de betrokken huiseigenaren van de plaatsing van hun huizen op de monumentenlijst. Hoewel een door spreker ingediende motie, strekkende om het element schadevergoeding in de verordening op te nemen, niet de goedkeuring van den Eaad kon verwerven, bleek toch, dat sommige leden van den Eaad sprekers bezwaren niet zonder beteekenis achtten. De heer Wilmer betreurde het, dat het recht van schadevergoeding voor bepaalde ge vallen niet in de verordening was vastgelegd en de heer van Eek meende, dat bij de beantwoording van de vraag, of een bouwwerk op de monumentenlijst moest worden ge plaatst, men ook rekening diende te houden met de econo mische bezwaren daartegen. Aan den anderen kant vreesde men, dat door de aanneming van sprekers motie ongewenschte situaties in het leven zouden worden geroepen, die eenige moeilijkheden voor de gemeente zouden kunnen veroorzaken. Het eenige wat men in deze meende te kunnen doen, was er voor te zorgen dat de commissie van advies veelzijdig zou worden samengesteld, waarin men een waarborg zag voor een billijke en soepele toepassing der verordening. In deze commissie zouden dus zitting moeten hebben personen, die dagelijks in het zakenleven werkzaam zijn. Het College van Burgemeester en Wethouders verklaarde daarom den hoogsten prijs te stellen op opneming in deze commissie van practische en deskundige menschen. Inderdaad is dan ook de samenstelling van deze commissie van groot belang, omdat deze verordening aanleiding kan geven tot het bot vieren van subjectieve meeningen en tot willekeurige toe passingen. De verordening, zooals ze tot stand is gekomen, is een gevaarlijk instituut in handen van onbekwame, niet terzake kundige commissieleden. Daarom is het van zeer groot belang, dat deze commissie met de grootst mogelijke zorg zal worden samengesteld. Voldoet nu de Commissie, zooals ze door Burgemeester en Wethouders wordt voor gesteld, aan de eischen, die men in deze stellen moet Is dit nu een commissie, waarmede men met vertrouwen in zee kan gaan, waarop de Eaad zich kan verlaten als de verlangde waarborg voor de beleidvolle toepassing van de verordening? Naar sprekers meening niet; spreker kan voor deze compositie geen bewondering hebben. Bij de samen stelling van de aanbevelingslijst is niet, althans niet vol doende, rekening gehouden met de wenschen van den Eaad en met de toezegging, door het College gedaan, om een veelzijdige commissie te benoemen, van practische en des kundige menschen. Het zakenelement is in deze aanbeveling niet of niet voldoende vertegenwoordigd door menschen, die uit den aard van hun beroep in staat zijn om de economische consequenties van de toepassing der monumentenverorde ning met kennis van zaken te beoordeelen en voeling hebben met financieele instellingen, wier opvattingen het practische zakenleven beïnvloeden. De aanbeveling is naar sprekers meening wel eenigszins eenzijdig opgesteld; spreker ver wacht dan ook eerlijk gezegd van een aldus samengestelde commissie niet veel goeds. Spreker geeft het College daarom in overweging deze benoeming van een Monumentencommissie aan te houden en een nieuwe aanbevelingslijst aan den Eaad aan te bieden, waarin de geest en de bedoeling van den Eaad beter tot uitdrukking komen, door meer op den voorgrond te brengen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1939 | | pagina 2