190
MAANDAG 19 JUNI 1939.
Ingekomen stukken; e.a.
(Voorzitter e.a.)
8°. Missive van Gedeputeerde Staten, houdende mede-
deeling, dat op Dinsdag 20 Juni 1939 verslag zal worden
uitgebracht inzake de beroepen, ingesteld tegen het raads
besluit van 19 December 1938 betreffende onbewoonbaar
verklaring van een aantal woningen aan de Gortestraat,
Haverstraat, Klikstraat, Geerestraat en Binnenvestgracht.
Aangezien de Baad in de vergadering van 17 April 1939
Burgemeester en Wethouders gemachtigd heeft den ver
tegenwoordiger der gemeente aan te wijzen bij de behandeling
door Gedeputeerde Staten van de ingediende beroepschriften
tegen de onbewoonbaarverklaring van in het saneeringsplan
vallende woningen, wordt de missive aangenomen voor
kennisgeving.
9°. Amendement van den heer van Weizen op de ontwerp
verordening, houdende reglement van de Gemeentelijke
V olkscredietbank.
Zal worden behandeld bij punt 14 van de gedrukte agenda.
Aan de orde is alsnu:
I. Benoeming van een lid van de Commissie van Toezicht
op het Middelbaar Onderwijs. (95)
De Voorzitter verzoekt den heer Manders, mevrouw de Cler,
den heeren van der Laan en Eikerbout het stembureau te
vormen.
Wordt benoemd mejuffrouw Dr. G. Hovens Gréve met
26 stemmen; mevrouw O. C. D. Idenburg-geb. Siegenbeek
van Heukelom verkreeg 1 stem.
II. Benoeming van een leeraar in het teekenen aan het
Gymnasium en aan de Hoogerc Burgerschool met vijfjarigen
cursus. (96)
Wordt benoemd met 16 stemmen de heer E. J. Hoppe,
zulks met ingang van een nader door Burgemeester en
Wethouders te bepalen datum; de heer J. Minderaa verkreeg
11 stemmen.
III. Herbenoeming van den Stadsvroedmeester. (97)
De heer Manders vraagt, of door de bepaling, dat Prof.
Dr. van der Hoeven „deze functie moet neerleggen, indien
hij eerder ophoudt hoofd van de gynaecologische kliniek te
zijn" niet te veel wordt vastgelegd, dat de functie van Stads
vroedmeester inhaerent is aan de betrekking van hoofd van
de gynaecologische kliniek en meent, dat het beter is deze
bepaling te schrappen, terwijl toch dezelfde gedragslijn kan
worden gevolgd.
De Voorzitter, die deze vraag niet heeft voorzien en er
daarom ook niet eerder over heeft nagedacht, meent, dat er
geen reden is om de bedoelde bepaling te schrappen. De
regel is altijd geweest, dat het hoofd van de gynaecologische
kliniek werd benoemd tot Stadsvroedmeester, zulks in ver
band met den bekenden toestand en de hulp, welke door de
gynaecologische kliniek wordt verleend. Het komt spreker
voor, dat door deze bepaling geen conflict zal ontstaan.
Bovendien bestaat tegen deze bepaling geen bezwaar, omdat
er t.z.t. gelegenheid zal zijn een ander te benoemen. De Baad
is dus volkomen vrij en spreker gelooft niet, dat eenige
moeilijkheid van den aard, als door den heer Manders be
doeld, te vreezen is.
Wordt met algemeene (27) stemmen wederom voor den
tijd van drie jaren, ingaande 1 Juli 1939, tot Stadsvroed
meester benoemd Prof. Dr. P. C. T. van der Hoeven, zulks
met bepaling, dat hij deze functie moet neerleggen, indien
hij eerder ophoudt hoofd van de gynaecologische kliniek
te zijn.
De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de
genomen moeite.
(De heer Würtz kwam na de gehouden stemmingen ter
vergadering.)
IV. Voorstel tot het verkoopen van bouwterrein, gelegen
aan den Rijnzielitweg, kadastraal bekend gemeente Oegstgeest,
Sectie B Nis 1926 (ged.) en 1935 (ged.) aan Kaay, te
Leiden, q.q. (108)
V. Voorstel tot bet besehikbaarstellen van gelden ten be
hoeve van de verdere verbetering van de Lammermarkt. (99)
Wijziging begrooting-1938; e.a.
(Eikerbout.)
VI. Voorstel tot liet wijzigen van de begrooting, dienst 1938,
in verband met de kosten van pensioenen, wachtgelden en
ongevallen- en ziekteverzekering van ambtenaren en werk
lieden. (106)
VII. Voorstel tot het vaststellen van eenige begrootings-
staten, in verband met de verhooging van verschillende posten
van de begrooting, dienst 1938, waarvan de raming te laag
is gebleken en de toevoeging aan die begrooting van eenige
nieuwe posten, alsmede de overbrenging op den dienst 1939
van in 1938 niet verwerkte gelden. (197)
VIII. Voorstel tot het verlengen van den termijn van ont
ruiming van een elftal onbewoonbaar verklaarde woningen.
(100)
IX. Voorstel:
a. tot het intrekken van het raadsbesluit van 5 September
1938 tot herziening van het uitbreidingsplan, met be
trekking tot gronden ten Noordwesten van den Kanaalweg
en van het bij raadsbesluit van 6 November 1933 vast
gestelde uitbreidingsplan, voor zooveel betreft een ge
deelte der gemeente, gelegen ten Noordoosten van den
Zocterwoudscheweg
b. tot het vaststellen van een partiëel-uitbreidingsplan
„Industrieterrein Kanaalweg" en van de daarbij bc-
hoorende bebouwingsvoorschriften. (191)
X. Voorstel tot het intrekken van:
a. liet raadsbesluit van 23 Januari 1939 inzake het ver
koopen van een perceel bouwterrein aan den Wassenaar-
scheweg, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie P
Nis 929, 932 en 1574, alle gedeeltelijk, aan M. Hop
man Sr., te 's-Gravenhage
b. het raadsbesluit van 20 Februari 1939 tot herziening van
het uitbreidingsplan e.a., met betrekking tot de bestem
ming van den grond aan den Wassenaarseheweg. (192)
XI. Voorstel tot het opnieuw, gewijzigd, vaststellen van de
verordening van 20 Maart 1939, houdende wijziging van de
verordening, regelende de heffing van gelden voor het be
zichtigen van het Stedelijk Museum „de Lakenhal", te
Leiden. (193)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen IV tot en
met XI besloten.
(De heer Knibbe was na punt 10 ter vergadering ge
komen.)
XII. Voorstel tot liet wijzigen van de verordening, betref
fende de wedden van ambtenaren in dienst der gemeente
Leiden, voor zooveel betreft de salariëering van de metcr-
opnemers-gehlophalers bij de Lichtfabrieken en de indceling
van de betrekking van Directeur van den Gemeentelijken
Reinigings- en Ontsmettingsdienst. (104)
a. Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
Beraadslaging over artikel I.
De heer Eikerbout zegt, dat de verandering, die de Licht
fabrieken in September 1937 hebben gebracht in de wijze
van opnemen van de gas- en electriciteitsmeters en in de
wijze van incasseeren van het wegens gas- en stroomverbruik
verschuldigde, de taak van de meteropnemers verzwaarde,
waarom men zich voornam een premiestelsel in te voeren,
waarbij als norm werd aangenomen de opneming van de
meters in 56 (58) perceelen, het maximum werd gesteld op
de opneming van de meters in 65 (67) perceelen en de premie
werd bepaald op 2 X 0.10, 2 X 0.125 en 5 X 0.15.
Aangezien het werk zoo werd ingedeeld, dat het slechts
gedurende 10 dagen per maand behoefde verricht te worden,
kon de premie ten hoogste 10 x 1.20 per maand bedragen.
Bovendien zou bij de invoering van dit stelsel een ver
hooging van wedde plaats hebben, wat 144.per jaar
netto bedroeg, en zou men de meteropnemers-geldophalers
niet meer belasten met de vervanging van portiers- en
bewakingsdiensten of andere werkzaamheden, waaraan een
afzonderlijke geldelijke vergoeding is verbonden. De meter
opnemers-geldophalers zouden derhalve niet veel in salaris
vooruitgaan en misschien alleen de premie als extra inkomsten
kunnen ontvangen.
Het desbetreffende voorstel werd echter 15 Juli 1938 in
het georganiseerd overleg met algemeene stemmen ver-