186 MAANDAG 22 MEI 1939. Contact-Commissies. (Wilmer e.a.) een Contactcommissie bij haar werk inlichtingen kan vragen. Zelfs een particuliere organisatie zal informaties van het gemeentebestuur kunnen krijgen, vooral indien het bestuur ze vraagt met vermelding van het gebruik, dat het er van maken wil. Het is dan ook logisch, dat de Contactcommissies die inlichtingen zullen kunnen krijgen, welke zij nuttig en noodig oordeelen, natuurlijk met inachtneming van de restrictie, door den heer Knibbe zelf gemaakt. Hoewel spreker op het oogenblik niet inziet, dat het noodzakelijk is de voorgestelde wijziging aan te brengen, heeft hij daartegen geen overwegend bezwaar. Het zal echter beter zijn te lezen „Burgemeester en Wethouders" in plaats van „de Wet houders". Intusschen geeft spreker den heer Knibbe toch in over weging het amendement in te trekken. De commissie ad hoe acht het gewenscht, dat een of meer leden van het College de vergaderingen der commissies kunnen bijwonen; bij aan neming van het amendement van den Voorzitter zal de bepaling van artikel 6 nog iets sterker worden. De leden van het College wonen dan zeker de vergaderingen der commissies bij om, wanneer zij daartoe in staat zijn, alle gewenschte inlichtingen te verstrekken! Hoewel het meerdere in het algemeen niet schaadt, is het beter het in dit geval weg te laten; waar het zoo vanzelf spreekt, is het niet gewenscht de bepaling uitdrukkelijk in de verordening op te nemen. De Voorzitter acht het wenschelijk, dat de Wethouders in de gelegenheid zijn in de Contactcommissies inlichtingen te geven en vragen te beantwoorden en heeft op grond van deze overweging zijn amendement op artikel 6 ingediend, maar gevoelt eenigen schroom de bepaling, voorgesteld door den heer Knibbe, in de verordening op te nemen, omdat zij tot moeilijkheden en vertraging aanleiding zou kunnen geven. Het is n.l. mogelijk, dat een of andere Wethouder niet goed iets in de commissies durft zeggen, alvorens de zaak in het College ter sprake te hebben gebracht. Iedere Wethouder weet echter zeer goed, ten aanzien van welke zaken hem geheimhouding is opgelegd. Het is ook volmaakt duidelijk, dat het de bedoeling is, dat de Wethouders de vergaderingen der commissies bijwonen om onlichtingen te verstrekken, maar ook om daar iets te hooren, in alle geval om de beraad slagingen der commissies vruchtbaarder te doen worden dan zij zonder hun tegenwoordigheid zouden zijn. Spreker doet daarom een beroep op den heer Knibbe om het amendement in te trekken. De heer Knibbe zegt, dat de bepaling misschien niet zoo onschuldig is als men thans beweert. De Contactcommissies zullen straks, wanneer de bepaling wel in de verordening is opgenomen, meer repht van spreken hebben dan wanneer zij er uit weggelaten wordt. De commissies zullen, wanneer zij goed en deugdelijk werk willen verrichten, zich niet tot algemeenheden bepalen, maar zeer dikwijls beter tot in bijzonderheden afdalen. Het is b.v. mogelijk, dat een Contact commissie bij kwesties, die verband houden met de electrici- teitstarieven, gaarne over verschillende gegevens wil be schikken, terwijl de Wethouder tracht zich van het verstrek ken daarvan af te maken, wat hij in elk geval veel minder zal kunnen doen, wanneer de verordening een dergelijke bepaling bevat. Spreker herinnert b.v. aan het overleg, gepleegd tusschen de Leidsche Yereeniging van Industrieelen en de Directie van de Lichtfabrieken; hij acht het niet onmogelijk, dat de commissie voor de kleinindustrie en het winkelbedrijf ook een dergelijke taak op zich zou willen nemen, en gegevens zou willen zien te krijgen, om b.v. over de tarieven te kunnen oordeelen; daartoe zal de commissie gegevens moeten vragen, die zonder een dergelijke bepaling in de verordening wellicht eerder geweigerd zullen worden dan wanneer een dergelijke bepaling er wel in opgenomen is. Voor de Leidsche Duinwater Maatschappij geldt hetzelfde. Spreker weet niet of de werkvers chaffingspolitiek tot het terrein van een van deze commissies zal behooren; hij be twijfelt het, maar het is mogelijk en dan zouden ook daarover door de commissie allerhande gegevens gevraagd kunnen worden. Wanneer de mogelijkheid daartoe in de verordening vermeld staat, zal er meer initiatief van de commissie kunnen uitgaan, omdat zij dan niet behoeft af te wachten of de Wethouder inlichtingen al of niet wil verstrekken. Na de pertinente mededeelingen, die door den Voorzitter gedaan zijn en na de verklaring van den heer Wilmer, trekt spreker echter zijn amendement in, aannemende dat de Voorzitter het eens is met hetgeen spreker thans gezegd heeft. De Voorzitter constateert, dat het amendement van den heer Knibbe is ingetrokken. Contact-commissies. (Voorzitter e.a.) Artikel 5 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stem ming aangenomen. Beraadslaging over artikel 6, waarbij tevens aan de orde komt het amendement van den Voorzitter, luidende: „Lid 1 van art. 6 wordt gelezen als volgt: 1. De vergaderingen der commissies worden bijgewoond door een of meer leden van het College van Burgemeester en Wethouders, die een adviseerende stem hebben." De Voorzitter meent, dat het den arbeid van de commissies ten goede zal kunnen komen, indien zij van het begin af aan contact kunnen hebben met het betrokken lid van het College, niet zoozeer om leiding te geven, maar om de in lichtingen, waarover dit lid van het College beschikt, ter beschikking van de commissie te kunnen stellen. Ook kan het later, bij de behandeling van de adviezen in het College, ongetwijfeld van nut zijn, wanneer de betrokken wethouder precies kan zeggen wat in de commissie besproken is en welke de motieven voor het advies zijn, wanneer deze in het rapport niet volledig opgenomen zijn. De ervaring heeft geleerd, dat dit zeer nuttig kan zijn. Spreker geeft dus in overweging door aanneming van zijn amendement te allen tijde de tegenwoordigheid van de wethouders in de com missies mogelijk te makenhet is geenszins de bedoeling hen daar een groote rol te doen spelen of hen daarheen te zenden als mandatarissen van het College, maar alleen om het werk te vergemakkelijken. De heer Wilmer neemt namens de Commissie ad hoe het amendement van den Voorzitter over. De Voorzitter deelt mede, dat zijn amendement door de Commissie is overgenomen, zoodat artikel 6 thans luidt: „1. De vergaderingen der commissies worden bijgewoond door een of meer leden van het College van Burgemeester en Wethouders, die een adviseerende stem hebben. 2. De leden van het College van Burgemeester en Wet houders kunnen zich in deze vergaderingen doen vergezellen van een of meer ambtenaren, in dienst van de gemeente Leiden." Het aldus gewijzigde artikel 6 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Artikel 7 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stem ming aangenomen. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een amende ment van den heer Knibbe, tot invoeging van een nieuw artikel la, luidende: „De verordening blijft vijf jaren, rekenende vanaf hare inwerkingtreding, van kracht." Aangezien dit amendement niet wordt ondersteund, maakt het geen onderwerp van beraadslaging uit. Artikel 8 wordt hierop zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de gewijzigde verordening in haar geheel zonder hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. De Voorzitter betuigt zijn hartelijken dank aan de Com missie ad boe voor de grondige voorbereiding en de vlugge totstandkoming van dit werk. Spreker wenscht het scheepje, dat thans op stapel is gezet, alle mogelijke geluk en is er van overtuigd, dat alleen de burgerij dit voorstel levend kan maken en kan doen slagen. Men zal de aandacht van de burgerij er op moeten vestigen, dat haar thans de gelegenheid wordt geboden om de critiek, welke men zoo dikwijls op de daden van het gemeentebestuur of den Baad oefent, te doen volgen door deelneming aan de totstandbrenging van maatregelen, die in het belang van de gemeente dienen te worden genomen. De burgerij zal door de mogelijkheid, die thans geschapen wordt, een zeer groote verantwoordelijkheid dragen. Maakt men van deze gelegen heid geen gebruik, dan heeft men ook niet het recht critiek te oefenen op de tekortkomingen en de daden van den Baad en het College. Voorts wenscht spreker de commissie ad hoe geluk met de totstandkoming van deze verordening. Hopelijk zal het College de Contactcommissies spoedig kunnen samenstellen en daarmede een krachtig element bijdragen voor het wel slagen van deze poging. Het is volkomen gerechtvaardigd deze proef te nemen en te steunen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1939 | | pagina 12