G
'7
te voren door aankondiging in de plaatselijke dagbladen
bekend gemaakt. Bij die aankondiging wordt tevens vernield
in welke maanden de te veilen panden bij de Bank werden
ingebracht.
5. De uit meerdere deelen bestaande panden kunnen bij
verkoop worden gesplitst.
Art. 49.
1. Indien eenig pand bij veiling niet zooveel opbrengt
als noodig is om daaruit de geleende som, de verschuldigde
rente, het bewaarloon en de belasting op den waarborg der
gouden en zilveren voorwerpen te verhalen, wordt de koop
niet gegund, tenzij de Directeur oordeelt, dat uitstel van
verkoop de waarde van het pand zou verminderen.
2. De niet verkochte panden kunnen ondershands worden
verkocht.
3. De ook ondershands niet verkochte panden kunnen op
een volgende veiling opnieuw te koop gesteld en alsdan,
desnoods met verlies, verkocht worden.
Art. 50.
1. De kooper betaalt tot goedmaking van de op den ver
koop vallende kosten 10 van den koopprijs.
2. De verkoopsvoorwaarden worden vóór den aanvang
van de veiling aan de gegadigden bekend gemaakt.
Art. 51.
1. Wat een pand meer opbrengt dan het bedrag van de
beleensom, verhoogd met de verschuldigde rente, het bewaar
loon en de belasting, blijft gedurende een jaar na den verkoop
ter beschikking van den pandgever of wettigen houder van
het pandbewijs. Na dien termijn komt dat overschot ten
bate van de Bank.
2. Verliezen, bij verkoop geleden, kunnen niet op den
pandgever worden verhaald.
HOOFDSTUK IV.
Inning en termijnsgewijze uitbetaling van pensioens- en
gagementstermijnen.
Art. 52.
1. De Bank belast zich met de inning van pensioenen en
gagementen en de uitbetaling van het netto-bedrag daarvan
in wekelijksche, maandehjksche of andere termijnen aan de
gepensionneerden en gegageerden, met dien verstande, dat
met de termijnsgewijze uitbetaling kan worden begonnen,
vóórdat de betreffende pensioens- of gagementstermijn door
de Bank is geïnd, mits laatstgenoemde termijnen reeds zijn
ingegaan en mitsdien aan de uitbetaling geen overlijdens-
risico is verbonden.
2. De gepensionneerde of gegageerde is deswege wegens
rente en administratiekosten te zamen aan de Bank ver
schuldigd
a. 1 van het netto-bedrag van eiken door de Bank
geïnden pensioens- of gagementstermijn, die aan hem in
wekehjksche termijnen wordt uitbetaald;
b. van het netto-bedrag van eiken door de Bank
geïnden pensioens- of gagementstermijn, die aan hem in
langere dan wekelijksche termijnen wordt uitbetaald.
3. Bij elke uitbetaling wordt een gelijk gedeelte van het
krachtens het tweede lid in totaal verschuldigde ingehouden.
HOOFDSTUK V.
Bepalingen van comptabelen aard.
Art. 53.
1. Het beheer van de geldmiddelen der Bank wordt geheel
afgescheiden van de overige geldmiddelen der gemeente.
2. Met uitzondering van leeningsschulden worden be
zittingen en schulden der gemeente, welke verband houden
met of het gevolg zijn van de instelling, uitbreiding en
exploitatie van de Bank, geacht te zijn bezittingen en schulden
van de Bank.
Art. 54.
1. Het kapitaal der Bank bestaat uit de aan de gemeente
Leiden toebehoorende fondsen ten bedrage van f 100.000.
welke thans bij de Bank in omloop zijn.
2. Blijken die fondsen onvoldoende ter voorziening in de
bestaande behoeften, dan doen Burgemeester en Wethouders,
na ingewonnen advies van Commissarissen, aan den Baad
een voorstel tot tijdelijke of duurzame aanvulling uit de
gemeentekas.
3. Over het in het eerste lid vermelde kapitaal wordt aan
de gemeente rente vergoed tegen een door den Gemeenteraad
te bepalen rentevoet.
4. Het verder voor de Bank benoodigde kapitaal wordt
verstrekt tegen dezelfde voorwaarden, welke der gemeente
bij het opnemen van de benoodigde gelden zijn gesteld, of,
indien de gemeente het verstrekte kapitaal niet uit leening
heeft verkregen, tegen de voorwaarden, daarvoor door den
Baad vast te stellen.
5. Als vergoeding voor het gebruik van de in artikel 11
bedoelde gebouwen, waarvan het onderhoud door en voor
rekening van de gemeente geschiedt, betaalt de Bank jaar
lijks aan de gemeente een door Burgemeester en Wethouders
vast te stellen bedrag.
Art. 55.
1. De Directeur is belast met de financiëele administratie
en de behandeling van de kasgelden van de Bank.
2. De behandeling van de kasgelden of van een deel
daarvan kan onder goedkeuring van Commissarissen door den
Directeur aan een of meer door hem aan te wijzen ambtenaren
worden opgedragen. Deze zijn, onverminderd de verant
woordelijkheid van den Directeur voor het door hem te
houden toezicht, daarvoor zelfstandig verantwoordelijk.
Art. 56.
1. De boekhouding van de Bank wordt gevoerd naar de
methode van dubbelboekhouden.
2. Zij moet zoodanig zijn ingericht, dat daaruit steeds een
volledig overzicht van de bezittingen, vorderingen en schulden
van de Bank en een gedétailleerd overzicht van de uit
komsten van de exploitatie van de Bank kunnen worden
samengesteld.
3. Burgemeester en Wethouders kunnen omtrent de
inrichting der boekhouding nadere voorschriften geven.
4. Burgemeester en Wethouders kunnen voorts voor
schriften geven omtrent de bewaring van gelden en gelds
waardige papieren bij de Bank zelf.
Art. 57.
1. De invordering van alle inkomsten en ontvangsten
van de Bank geschiedt door den Directeur tegen afgifte van
door hem geteekende kwijtingsbewijzen.
2. Commissarissen kunnen bepalen, dat, in afwijking van
het bij het vorige lid bepaalde, de invordering van door hen
aan te wijzen inkomsten en ontvangsten kan geschieden
tegen afgifte van namens den Directeur geteekende of gewaar
merkte kwijtingsbewijzen, of tegen afgifte van ongeteekende
kwij tingsbewij zen
Art. 58.
1. Betalingen door de Bank geschieden door den Directeur
en niet, dan tegen ontvangst van behoorlijke kwijtings
bewijzen. Burgemeester en Wethouders kunnen ter zake
nadere voorschriften geven.
2. In afwijking van het bij het vorige lid bepaalde, kunnen
betalingen, voor welke volgens algemeen gebruik geen
kwijtingsbewijzen worden gegeven of gevraagd, plaats hebben
zonder dat daarvoor kwijtingsbewijzen worden ontvangen.
Art. 59.
1. Ten behoeve van de Bank kan een rekening bij den
Postchèque- en Girodienst worden genomen, waarover de
Directeur zelfstandig per giro en per chèque kan beschikken
met inachtneming van de volgende bepalingen.
2. Voor het doen van betalingen per giro moeten worden
gebruikt formulieren, welke zoodanig zijn ingericht, dat op
alle drie deelen daarvan het nummer, de naam en de woon
plaats van den begunstigde moet worden ingevuld.
3. Het gebruik van chèques aan toonder is verboden,
terwijl chèques op naam slechts mogen worden gebezigd:
a. voor aanvulling van de kas van de Bank;
b. voor betaling uitsluitend aan niet bij den Postchèque-
en Girodienst aangeslotenen.
4. Bij betaling door middel van een chèque op naam
wordt het advies tot uitbetaling slechts verzonden na ont
vangst van een door of vanwege den schuldeischer gedag-
teekende en onderteekende verklaring van ontvangst van
de chèque.
Art. 60.
1. Yoorzoover de kasgelden een door Burgemeester en
Wethouders vast te stellen bedrag overtreffen worden deze
in ronde bedragen, eveneens ter bepaling van Burgemeester
en Wethouders, bij den gemeente-ontvanger gestort.