152 MAANDAG 20 MAART 1939. (Voorzitter.) 2°. Adres van de Stichting tot bevordering van Christelijk Nijverheidsonderwijs aan Meisjes in Leiden en Omstreken, om, ex art. 25, lid 2, der Nijverheidsonderwijswet, te willen verklaren, dat de oprichting en instandhouding van een Christelijke Nijverheidsschool voor Meisjes, noodig wordt geoordeeld. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. 3°. Verzoek van Joh. Pracht e.a. om voor het interieur van het nieuwe Stadhuis een 15 a 20-tal Leidsche meubelmakers tewerk te stellen, resp. in het bestek de bepaling op te nemen, dat de aannemer der interieurwerken verplicht is 10 a 15 Leidsche meubelmakers in zijn dienst te nemen. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt be sloten het verzoek te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders tot afdoening. 4°. Adhaesiebetuiging van de afd. Leiden van Volksonder wijs aan het adres van de Oudercommissie van de Opleidings school voor u.l.o. aan de Driftstraat 77 inzake het bijbouwen van een lokaal en een gymnastieklokaal aan die school. Zal worden gevoegd bij het desbetreffend adres. 5°. Verzoek van de Vereeniging tot Verzorging van Kleine Kinderen om toekenning van een subsidie voor het jaar 1940.. Zal worden behandeld bij de gemeentebegrooting voor 1940 6°. Rekening der ontvangsten en uitgaven van het Gerefor meerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis, als mede suppletoire begrooting, beide dienst 1938. Zullen worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. 7°. Mededeeling van den heer J. Splinter Gzn., dat hij ontslag neemt als wethouder met ingang van 14 Maart j.l. De Voorzitter is er geheel van overtuigd namens den geheelen Raad te spreken, wanneer hij zegt, dat dit bericht werd gevreesd en met groot leedwezen door den Raad is ontvangen, omdat de Raad met spreker de overtuiging zal hebben, dat thans een goed wethouder, die gedurende 12 jaar de belangen van de gemeente naar zijn beste kunnen en zijn beste gaven, die niet gering waren, heeft gediend, afscheid neemt van het werk, dat hij heeft gedaan. Dit leedwezen wordt nog geaccentueerd door de omstandigheden, waaronder de heer Splinter genoodzaakt is geweest zijn ontslag te nemen. Ook is spreker er van overtuigd, dat deze beslissing zeer moeilijk is geweest voor den heer Splinter en het dezen veel hartebloed heeft gekost om tot het schrijven van dezen brief over te gaan en dit vooral omdat de heer Splinter zelf over tuigd zal zijn, dat de geest goed gebleven is, waar het lichaam niet geheel en al meer mee wil gaan, waardoor het wel bij zonder zwaar is te scheiden van een werk, dat den heer Splinter als Wethouder van Fabricage lief geworden is. Reeds 12 jaar geleden heeft de heer Splinter als lid van de Commissie van Fabricage de gelegenheid gehad te toonen, wat de gemeente in dit opzicht van hem zou kunnen ver wachten. Uit deze medewerking in de Commissie van Fabri cage is ten duidelijkste gebleken, dat hij zeer zeker was de aangewezen man in de gemeente om tot lid van het College te worden benoemd. De Raad heeft dit ook gedaan en wel op grond van de verdiensten van den heer Splinter, want indien spreker zich niet zeer sterk vergist is toen niet gedacht aan de politieke samenstelling van het College. Yan den aanvang af heeft de heer Splinter het werk, dat hem te doen stond, gegrepen, maar heeft ook het werk, dat gedaan moest worden, hem en zijn persoon gegrepen, zelfs op die manier, dat men dikwijls heeft moeten denken, dat hij zich vele opofferingen heeft moeten getroosten om het werk zoo te doen als het door hem werd opgevat en ook in het belang van de gemeente was. De heer Splinter drukte van den aanvang af zijn stempel op dat deel van de gemeentelijke administratie en van het bestuur der gemeente, dat hem was toegewezen. Het is bijna niet mogelijk een volledig beeld te geven van al datgene, wat onder den invloed en met de medewerking van den heer Splinter is tot stand gekomen in de 12 jaar, dat hij daaraan voortdurend gearbeid heeft, maar spreker zal, ten einde een globaal overzicht te geven, enkele feiten noemen. Wat Gemeentewerken betreft, denkt spreker aan de ver nieuwing van alle Singels, die Leiden omgeven en van ge- (Voorzitter e.a.) brekkige, akelige, onvoldoende wegen zijn veranderd in zeer schoone verkeerswegen, wat algemeen waardeering en er kenning heeft gevonden. Voorts denkt spreker aan de demping van het Levendaal en aan de vele bruggen (Havenbrug, Rij nzichtbrug, Haag- brug, Witte Singelbrug, Rijnbrug, Utrechtschebrug en Nek- sluisbrug), die onder het wethouderschap van den heer Splinter zijn gewijzigd, verbeterd of vernieuwd. Een uitbreidingsplan, dat lang in de verdrukking was geweest, is tot stand gekomen; met de samenstelling en de tenuitvoerlegging daarvan heeft de heer Splinter zeer veel bemoeienis gehad. De verordening op het bouwrijp maken van gronden had de aandacht van den heer Splinter en werd een betere regeling dan men had. Ook op het gebied van de reorganisaties heeft de heer Splinter zich bewogen. Hierbij denke men aan de samen voeging van Gemeentewerken en den Dienst van Bouw- en Woningtoezicht en aan de reorganisatie van den Reinigings- en Ontsmettingsdienst, die, dank zij ook den voortreffelijken directeur, een groot succes is geworden. Verder werden de brandweer en Gemeentewerken zelf gereorganiseerd Wat de volkshuisvesting betreft, vermeldt spreker, dat onder het beleid van den heer Splinter 686 woningen door woningbouwvereenigingen en de Stichting zijn gebouwd. Saneeringsplannen zijn beraamd; een daarvan is tot uit voering gekomen; verschillende andere zijn voorbereid en zullen welhaast ook nog het stempel van den heer Splinter dragen, wanneer ze tot uitvoering komen. Op het gebied van huurverlaging, in den vorm van nivelleeringen, is zijn werk gezegend. Een zeer belangrijk deel van het werk van den heer Splinter is geweest de effectieve hulp die hij heeft kunnen verleenen, toen na den brand van het Raadhuis voor de verschillende gemeentelijke diensten huisvesting moest worden gevonden; zeer zeker in de voornaamste plaats ver meldt spreker het belangrijke aandeel dat de heer Splinter heeft gehad in de voorbereiding, de verdediging en de uit voering van de Stadhuisplannen, die hij nu spreker weet dat dit een gevoelige snaar is, die hij bij den heer Splinter moet aanraken niet tot het einde kan doorzetten. Ieder zal daarover spijt en verdriet gevoelen. Wanneer men dit alles ziet, kan men zeggen dat in de 12 jaren, gedurende welke de heer Splinter voor de gemeente gewerkt heeft, een groot werk tot stand is gekomen. Daaraan zal de heer Splinter de herinnering bewaren; daarop kan hij met voldoening terugzien. Spreker verzekert den heer Splinter namens de leden van den Raad, dat de raadsleden, die weten hoeveel moeite en zorg de totstandkoming van al deze zaken heeft gekost, en die de beteekenis daarvan, meer dan anderen, kunnen beseffen, dit in dankbare herinnering zullen her denken. Spreker zelf sluit zich daarbij aan, omdat hij het voorrecht heeft gehad, tien jaren met den heer Splinter in het College van Burgemeester en Wethouders samen te werken. Het spijt den Raad, dat de heer Splinter deze be slissing heeft moeten nemen; de Raad wil echter niet afscheid van den heer Splinter nemen zonder hem te danken; de Raad gunt den heer Splinter de rust, die deze zoo volmaakt ver diend heeft. {Teekenen van instemming.) De heer Splinter dankt in de allereerste plaats den Voor zitter, met wien hij het genoegen heeft gehad 12 jaren in het College van Burgemeester en Wethouders samen te werken. Inderdaad is het spreker zwaar gevallen, afscheid te nemen van zijn werkkring; spreker heeft op medisch advies dit besluit moeten nemen; anders zou spreker er zeer sterk over hebben gedacht, gedurende de enkele maanden die nog moeten verstrijken voor het einde van sprekers ambtstermijn, zijn werkkring weer te aanvaarden. Spreker heeft zijn werk in die 12 jaren met liefde gedaan; met groote liefde en spreker heeft die liefde behouden tot het laatste toe. Spreker heeft hard gewerktdaarvan is hij overtuigd, wellicht veel te hard, maar hij heeft altijd voorgestaan het belang van de gemeente Leiden, die hem lief was. Nu is dan het oogenblik aangebroken, waarop spreker afscheid neemt als Wethouder, al zal spreker dan nog enkele maanden Raadslid blijven. Spreker dankt den Voorzitter voor de opsomming, die deze gegeven heeft van hetgeen in de 12 jaren dat spreker Wethouder was, gebeurd is, maar spreker heeft dan ook altijd de volle medewerking gehad van den Voorzitter en van het College, en daarnaast ook van den Raad; hij vond het juist ook altijd prettig dat hij in het College, trots wisselingen van personen, toch altijd op bijzonder aangename wijze de zaken van de gemeente Leiden heeft kunnen behandelen. De medewerking dan, die spreker gedurende al die jaren heeft gehad van den Voor zitter en van allen, met wie hij in het College en in den Raad heeft samengewerkt, heeft spreker dan ook de kracht gegeven

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1939 | | pagina 2