31 per week, zou de kosten van de regeling volgens voormelde gegevens met 8.000.per jaar doen dalen, zoodat, indien die verlaging aan de fondsen ten goede werd gebracht, de fondsen nog slechts 1.800.over een jaar zouden hebben bij te dragen, een bijdrage welke niet onoverkomenlijk moest worden geacht. De bijdrage der fondsen zou op dat bedrag gefixeerd worden. De verlaging van de reductie met 2 cent per lid per week, werd door ons niet al te bezwaarlijk voor betrokkenen ge oordeeld. Bovendien werd door ons voorgesteld, die ver laging in twee étappes, n.l. 1 cent met ingang van 1 April a.s. en 1 cent met ingang van 1 October a.s., te doen plaats hebben. In een verlaging van de bijdrage van de medewerkers meenden wij niet te kunnen treden. Wel achtten wij termen aanwezig voor te stellen, dat, indien de kosten voor de gemeente zouden terugloopen tot beneden 32.000.het verschil ten goede zou komen aan de medewerkers en de gemeente elk voor de helft. Ons voorstel is èn door de fondsen èn door de mede werkers aanvaard. De regeling zou worden aangegaan voor den duur van een jaar, met dien verstande, dat zij na het eerste jaar nog een jaar op denzelfden voet wordt verlengd, indien zij niet uiter lijk drie maanden vóór den afloop van het eerste jaar schrif telijk door een der partijen is opgezegd. De Commissie voor den Geneeskundigen- en Gezondheids dienst kan zich met een voortzetting van de regeling na 31 Maart a.s. op den hiervoren aangegeven voet vereenigen. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging de regeling in zake het verleenen van een reductie op de zieken fondspremie aan gesteunden met ingang van 1 April a.s. voort te zetten in dier voege dat: 1°. de reductie in de ziekenfondspremie voor de gesteunden met ingang van 1 April a.s. met 1 cent en met ingang van 1 October a.s. nogmaals met 1 cent wordt verlaagd; 2°. die verlaging strekt ten voordeele van de fondsen; 3°. het aandeel der gemeente na. 1 October 1939 wordt bepaald op het bedrag, hetwelk noodig is om de fondsen niet meer te doen bijdragen dan 1.800.'sjaars; 4°. het aandeel der medewerkers wordt gehandhaafd op 6 van hun honorarium uit de fondspractijk; 5°. indien de kosten voor de gemeente terugloopen tot beneden 32.000.'s jaars, het verschil ten goede zal komen aan de medewerkers en de gemeente elk voor de helft; 6°. de regeling wordt aangegaan voor één jaar, met dien verstande, dat zij na het eerste jaar nog een jaar op den zelfden voet wordt voortgezet, indien niet een der partijen uiterlijk drie maanden vóór den afloop van het eerste jaar de regeling schriftelijk aan de andere partijen heeft opgezegd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1939 | | pagina 9