DONDERDAG 23
FEBRUARI 1939.
103
Voortzetting van (le geschorste openbare vergadering van
20 Februari 1939, op Donderdag 23 Februari 1939,
des namiddags te 2 uur.
Thans is afwezig de beer Splinter.
De Voorzitter legt alsnog over:
Verzoek van de Schoenmakerspatroonsvereeniging „Door
Vriendschap Verbonden" om op de gemeentebegrooting
geen post voor den Scboeiseldienst uit te trekken.
Zal worden behandeld bij volgnr. 592 der Uitgaven van
de begrooting.
De Voorzitter stelt thans eerst aan de orde:
IVb. Benoeming van vijf ambtenaren van den Burgerlijken
Stand, uitsluitend belast met het sluiten van huwelijken. (33)
De Voorzitter verzoekt den heeren Manders, Valentgoed,
van der Kwaak en Oostveen het stembureau te vormen.
Worden benoemd: de heer H. L. J. Tobé, metalgemeene(28)
stemmen; de heer IV. van der Laan, met 26 stemmen, de
heer Dr. M. Key verkreeg 2 stemmende heer F. Fikerbout,
met 25 stemmen, de heer P. van der Tas verkreeg 3 stem
men; de heeren Mr. N. G. Geelkerken en F. A. Schilthuizen Sr.,
ieder met algemeene (28) stemmen.
De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de
genomen moeite.
De heeren Tobé, van der Laan en Eikerbout verklaren
hunne benoeming aan te nemen.
De heeren van Weizen en Bergers kwamen na de stemming
ter vergadering.
IVc. Voorstel tot het wederom verlengen van de tijdelijke
opdracht aan Mej. J. G. Lecker tot het geven van onderwijs
in de Fransche taal aan het Gymnasium. (34)
IVd. Voorstel tot het verkoopen van het perceel Oude Vest
No. 137, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie H,
No. 3(528 aan A. J. Langeveld, te Leiden. (35)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen IVc en IVd
besloten.
Hierna worden voortgezet de algemeene beschouwingen
over de begrooting.
De heer van Stralen zet zijn rede voort, en herinnert er aan,
dat hij gisteren het voorstel van de meerderheid van het
College tot afschaffing van de schoolvoeding tijdens de va-
canties in verband bracht met de steeds stijgende uitgaven
van Maatschappelijk Hulpbetoon, waaruit blijkt, dat de be
volking langzamerhand aan verarming wordt prijsgegeven.
Men moet dus wel zeer voorzichtig zijn met de afschaffing
der schoolvoeding tijdens de vacanties terwille van een be
zuiniging van een paar duizend gulden. Het is sprekers meening,
dat deze afschaffing in een aantal gevallen beslist nadeehge
gevolgen zou hebben voor de kinderen. Hij heeft hier de aller
armsten op het oog. Herhaaldelijk is gebleken, dat in de ge
zinnen der werkloozen en vooral in die der armlastigen de
inkomsten absoluut ontoereikend zijn zelfs om in de drin
gendste behoeften te voorzien. Daaruit vloeit voort, dat deze
gezinnen ook voor de voeding veel minder kunnen uitgeven
dan noodzakelijk is. Het bewijs hiervoor vond spreker nog
onlangs in een overzicht, dat ter gelegenheid van de tentoon
stelling „Maak zelf" is samengesteld en waarin een ver
deeling van het weekinkomen der gesteunde gezinnen is
opgenomen, zoodanig, dat die gezinnen nog eenigermate in
hun behoeften zouden kunnen voorzien. Toch toonen deze
cijfers duidelijk aan, welk een ontzaglijk tekort er ook dan nog
blijft bestaan. Zoo worden gegevens verstrekt omtrent ge
zinnen met 4 kinderen, dus bestaande uit 6 personen, met een
steunbedrag van 16.24. Dit laatste is echter een gemiddelde.
In vele gevallen is de steun lager. Van het genoemde gemid
delde is nu in deze gezinnen van 6 personen beschikbaar voor
huur4.
voeding7.44
kleeding en schoeisel1.43
electriciteit, gas, petroleum, kolen enz1.82
ziekenfonds- en verzekeringscontributie0.68
spaarregeling0.25
wasch- en schoonmaakartikelen0.52
een courant0.10
Deze laatste post bewijst, dat deze gezinnen onmogehjk
een courant kunnen lezen, want ieder weet, dat een dagblad
voor 10 ets. per week niet verkrijgbaar is. En deze verdeeling
Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen,
(van Stralen.)
bevat geen cent voor bijzondere uitgaven. Het staat dan ook
vast, dat deze gezinnen op den rand van de armoede
spreker zou bijna zeggen: binnen den rand der armoede
leven. Dat blijkt wel uit het bedrag van 7.44 voor de voeding,
waarvan men onmogehjk zes personen zoodanig kan onder
houden als voor de gezondheid en instandhouding van een
dergelijk gezin noodig is. Daaruit is het dan ook te verklaren,
dat in zooveel gezinnen veel te weinig warm voedsel wordt
gebruikt. De Directeur van den Geneeskundigen Dienst
klaagt daarover voortdurend.
De Wethouder van Onderwijs is ook van oordeel, dat voor
een aantal der kinderen de schoolvoeding ook in de vacanties
moet worden voortgezet, maar hij geeft niet aan, op welke
wijze dit dan moet geschieden. Hij zegt wel, dat particulieren
daarin moeten voorzien, maar naar sprekers meening staat
het vast, dat het niet mogelijk is, hierin op andere wijze te
voorzien. Daarom geeft hij den Raad dringend in overweging,
niet tot de afschaffing te besluiten. De heer Yerweij heeft
reeds een middel aangegeven om de verstrekking op goed-
koopere wijze te doen geschieden. Trouwens, tengevolge van
het kleinere aantal deelnemers zullen de kosten reeds lager
zijn, maar men stake de verstrekking toch niet, want daarmede
zou men onmiddellijk juist die gezinnen treffen, die niet in
staat zijn, hun kinderen tijdens de vacanties behoor lijk te
voeden op de wijze, zooals dat in den schooltijd geschiedt.
Men heeft hier ook in deze week mooie woorden gesproken
over moreele en geestelijke herbewapening en spreker neemt
aan, dat deze oprecht gemeend waren. Hoewel hij pogingen
daartoe zeker zal steunen, vreest hij toch, dat de verwezen
lijking in de praktijk niet zoo eenvoudig zal blijken. De
Koningin heeft o.a. aangedrongen op de toepassing van het
mooie beginsel „draagt elkanders lasten". Dat is een beroep
op de offervaardigheid van het gansche volk en als deze geest
over het volk vaardig wordt, zal er inderdaad heel wat nood
kunnen worden gelenigd. Spreker betwijfelt echter eenigszins,
of dit resultaat zal worden bereikt, aangezien hij heeft er
varen, dat er bij particulieren in het algemeen weinig geneigd
heid bestaat, helpend op te treden ten bate van werkloozen
en armlastigen. Hij herinnert aan de nationale collecte, die
nog wel op initiatief van den Minister is gehouden ter onder
steuning van de door hem ingestelde spaarregeling. Welnu,
in Leiden heeft deze collecte ongeveer 800.opgebracht,
een zeer laag bedrag in vergelijking met de opbrengst van
andere collecten. Bij de lediging der busjes bleek, dat de
opbrengst juist in de wijken der gegoeden zeer matig wasde
inhoud bestond in hoofdzaak uit klein geldguldens en rijks
daalders werden bijna niet aangetroffen. Spreker hoopt, dat
hierin verbetering zal komen en dat de algemeene offer
vaardigheid, waarop de Koningin een beroep heeft gedaan,
alsnog aan den dag zal treden.
De heer Eikerbout drong aan op het te werk stellen van
meer werkloozen bij het sneeuw ruimen. Spreker vroeg hem,
hoeveel menschen daarbij naar de meening van den heer
Eikerbout wel zouden hebben gewerkt en het antwoord luidde
ca. 160. Het waren er echter 400, d.i. ruim het dubbele verge
leken bij vroeger. De Wethouder heeft getracht, van het
Departement gunstiger voorwaarden voor het sneeuwruimen
te verkrijgen. Yan het loon, dat daarvoor wordt betaald,
ad. 0.40 per uur, wordt 2/3 van den steun afgetrokken,
zoodat het inkomen door het sneeuw ruimen maar zeer miniem
werd verhoogd en dat voor werk als dit, dat bij de hevigste
koude werd verricht, vaak door menschen, die kapot schoeisel
dragen. Een wat billijker aftrekregeling zou dus alleszins ge
rechtvaardigd zijn. De herhaalde aandrang had echter geen
resultaat. De Minister meende van de regeling niet te mogen
afwijken.
De heer van der Kwaak heeft eenige maatregelen aanbe
volen, die z.i. tot vermindering van de steunuitgaven van
Maatschappebjk Hulpbetoon zouden leiden. Spreker kan
mededeelen, dat al deze maatregelen reeds genomen zijn.
Vroeger moest bij fraude afvoering plaats hebben, maar later
vond de Minister goed, dat menschen, die wegens fraude
worden gestraft, in de Rijkssteunregeling kunnen büjven. Zij
worden dan gestraft door verlaging van de uitkeering of
door een uitkeering in natura in plaats van in geld. Dit is
alleen mogelijk, als geen gevangenisstraf wordt opgelegd.
Is dat wel het geval, dan blijft afvoering van de steunregeling
voor valide werkloozen gehandhaafd. Voorts is de bepaling
in de steunregeling, krachtens welke valide werkloozen eerst
voor steunverleening op grond van de steunregeling in aan
merking kwamen, als zij minstens 2 jaar in de gemeente
woonachtig waren, geschrapt. Deze bepaling had tengevolge,
dat personen zonder inkomen, die zich hier vestigden, de
eerste 2 jaar ten laste van Maatschappelijk Hulpbetoon
kwamen, waardoor de kosten voor de gemeente sterk werden
verhoogd. Thans kunnen valide werklooze arbeiders, die zich