100 WOENSDAG 22 FEBRUARI 1939. Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen. (Wilbrink e.a.) ingetreden moeilijkheden zijn dus oorzaak, dat men voor dit doel nu de beschikking over een terrein heeft gekregen. Dat is nu een voorbeeld van dom geluk van den koopman! De heer van Stralen herinnert er aan, dat verschillende leden het beleid van het College in deze vierjarige periode hebben besproken, in het bijzonder dat van de beide sociaal democratische Wethouders. Naar sprekers meening is er thans inderdaad aanleiding om het sociale beleid van het College aan een beschouwing te onderwerpen. De persoon van den betrokken Wethouder zou daarbij buiten beschouwing kunnen blijven, ware het niet, dat deze door sommige leden in de discussie is betrokken. Het trof spreker, dat men daarbij tot zoo verschillende conclusies is gekomen. De heer Wilmer oordeelde, dat de verhooging der werkloosheidsuitgaven in de laatste jaren niet aan den sociaal-democratischen Wethouder is te wijten, terwijl de heer Würtz de buitengewone stijging dezer uit gaven speciaal op rekening van den Wethouder van Sociale Zaken schreef. Het spreekt van zelf, dat de heeren onmogelijk beiden gelijk kunnen hebben en het komt spreker voor, dat beiden ongehjk hebben. Teneinde een objectief oordeel te kunnen vellen over het sociaal beleid van het zittend College, acht spreker het goed, een overzicht te geven van de maatregelen op dit terrein, die in deze vierjarige periode door of op voorstel van het College zijn genomen. Spreker noemt in de eerste plaats het door Burgemeester en Wethouders voorgestelde herstel van het wekehjksch school- bad, dat door een vorig College bij wijze van bezuiniging was afgeschaft. Voorts vermeldt spreker de invoering van het geneeskundig onderzoek der schoolkinderen op een afzonderhjk medisch spreekuur, dat later is uitgebreid. Een groot deel der schoolkinderen heeft daarvan gebruik gemaakt en uit een rapport van den Directeur van den Geneeskundigen Dienst bleek, dat deze maatregel een zeer gunstig effect heeft gehad, in zooverre, dat bij dit onderzoek, waarbij de kinderen ontkleed zijn, gebreken en afwijkingen zijn ge constateerd, die bij de vluchtige controle in de §cholen niet worden opgemerkt. Voorts is op voorstel van het College besloten, aan werk- loozen en hun gezinsleden goedkoope baden te verstrekken in de gemeentelijke en particuliere badhuizen. Ook hiervan maken tal van werkloozen en hun gezinsleden een dankbaar gebruik. Op het gebied van de sociaal-hygiënische zorg hebben Burgemeester en Wethouders evenmin stilgezeten. Den Directeur van den Geneeskundigen Dienst werd opgedragen, de mogelijkheid te onderzoeken van de invoering van tand- verzorging op de scholen. Deze bestaat nog niet, maar ge tracht zal worden, met medewerking der ouders een regeling tot stand te brengen. Waarschijnlijk zal binnenkort een rapport van den Directeur over dit zeer belangrijke vraag stuk bij het College inkomen. Daar ook het medisch toezicht in de scholen verbetering behoeft en de tegenwoordige inrichting en werkwijze van den Geneeskundigen Dienst evenmin bevredigend is, werd den Directeur opdracht gegeven, te rapporteeren omtrent de mogelijkheid eener reorganisatie. Mevrouw de Cler sprak over de zorg voor de onvolwaardige arbeidskrachten en vroeg, hoe het daarmede staat. Spreker herinnert er aan, dat de Raad twee jaar geleden het College verzocht, binnen den kortst mogelijken tijd voorstellen daartoe in te dienen, een steun, dien spreker op prijs stelde. Het vraagstuk bleek intusschen zeer moeilijk en gecompliceerd, zoodat de oplossing langer duurt dan het College zelf ge- wenscht acht. De betrokken Wethouder heeft intusschen reeds vele besprekingen met tal van instanties gevoerd en inmiddels zijn enkele belangrijke stappen gedaan, die een oplossing nabij hebben gebracht. In 1937 heeft het College een Commissie van deskundigen ingesteld, aan wie is ver zocht, omtrent de te nemen maatregelen in zake de zorg voor de geestelijk misdeelden te rapporteeren. Dit rapport is eenigen tijd geleden ingekomen en zeer binnenkort komt in het College een voorstel in behandeling om de zorg en de nazorg voor de geestelijk misdeelden ter hand te nemen, o. m. door de inrichting van een werkplaats voor imbecielen en de aanstelling van een adviseur voor de nazorg, als com plement van de school voor bijzonder lager onderwijs. Bovendien is door Burgemeester en Wethouders aan de Landelijke Yereeniging voor Arbeid aan Onvolwaardigen verzocht te bevorderen, dat te Leiden een afdeeling dier vereeniging wordt opgericht. Het gemeentebestuur heeft tot deze oprichting zeer krachtig medegewerkt, zoodat de afdeeling reeds het vorige jaar werd opgericht. De vereeniging is inmiddels met ijver aan het werk gegaan en heeft een Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen, (van Stralen.) consultatie-bureau opgericht, dat spreek- en zittingsuren houdt. Dit bureau bleek zich in een groote belangstelling der betrokkenen te mogen verheugen. Op het gebied van de zorg voor de lichamelijk en geestelijk misdeelden ligt het terrein in Leiden nog vrijwel braak. Met de hulp van particulieren en instellingen en ook door het stimuleerend werk van het gemeentebestuur moet het gelukken, ten bate van deze ongelukkige medemenschen heilzaam werk te verrichten. Verder vermeldt spreker het mooie succes, dat met de twee jaar geleden weer opgerichte Werkinrichting voor Blinden is verkregen. De omstandigheden van deze inrichting hebben zich onder de uitstekende leiding van de Commissie van Beheer zoo gunstig ontwikkeld, dat waarschijnlijk spoedig een voorstel tot definitieve voortzetting er van is te verwachten. Met de reorganisatie van de Stedelijke Werkinrichting, die, zooals de Raad weet, in afwachting van de reorganisatie in handen van het Leger des Heils is gesteld, gaat het tot het leedwezen van bet College minder vlug dan aanvankelijk mogelijk leek. Vrij zeker zou de dringende verbetering dezer inrichting nu reeds tot stand gekomen zijn, ware het niet, dat tengevolge van het plotseling opgekomen denkbeeld om aan het gebouw der inrichting uit historische over wegingen een andere bestemming te geven, de vrijwel gereed zijnde plannen terzijde moesten worden gelegd. Zooals bekend, zijn er thans weer plannen om bet gebouw Grave- steen te restaureeren en de Werkinrichting daarin onder te brengen. Hoewel het wegens de noodzakelijke goedkeuring en medewerking van hoogere instanties nog wel eenigen tijd zal duren, alvorens de nieuwe plannen kunnen worden uitgevoerd, zal het College de uitvoering daarvan toch zoo krachtig mogelijk bevorderen, opdat eindelijk in den onhoud- baren toestand, zoowel wat de Werkinrichting als wat de volkslogementen betreft, verbetering kan worden gebracht. Wat de werkloosheidszorg aangaat, heeft het College, gelijk bekend, in het algemeen slechts de regelen toe te passen, welke te dien aanzien door de Regeering zijn of worden gesteld. Slechts op onderdeelen kan de gemeente voor de werkloozen en armlastigen wel eens een gunstigen maatregel treffen. Spreker noemt als voorbeeld de brand- stoffenvoorziening, waarvan door de Regeering het maximum wordt bepaald. De Raad zal zich stellig herinneren, dat vroeger in den Raad vaak het verwijt tot het College werd gericht, dat het maximum van den bijslag niet werd ver strekt. Over de geheele periode was het bedrag wel eens 3.a 4.lager dan het maximum. Ondanks de moeilijk heden, die zich bij verstrekking in natura door prijsverschillen altijd voordoen, is het College er in geslaagd, steeds den maximum toeslag te verstrekken en deze maatregel werkt thans tot volle tevredenheid. Er komen geen klachten meer. Spreker wijst verder op den sympathieken maatregel ten behoeve van de geestelijke ontspanning van werkloozen, doordat sedert 1935 aan de leeszaal Reuvens een jaarlijksch extra subsidie wordt verleend, met een bijdrage van het Rijk, waardoor aan werkloozen gratis boeken ter lezing kunnen worden verstrekt. Men kent voorts de veel omstreden schoenenreparatie-regeling voor werkloozen en armlastigen. In 1936 heeft het College meer centralisatie gebracht in de werkloozenzorg door alle valide werkloozen bij één dienst onder te brengen. Administratief was dit reeds een beduidende verbetering, terwijl voor een aantal gesteunden, die vóór dien tijd door Maatschappelijk Hulpbetoon werden onder steund, het steunbedrag eenigermate kon worden verbeterd. Spreker wijst nog op een anderen belangrijken maatregel, in 1935 ingevoerd, waarvan het voortbestaan in de laatste jaren aan een zijden draad heeft gehangen, n.l. de bijslag regeling in de contributie aan ziekenfondsen voor werkloozen en armlastigen. Zooals de Raad waarschijnlijk weet, werken de ziekenfondsen, de doktoren en de apothekers aan deze regeling mede. Een jaar geleden wenschten de fondsen en de overige medewerkers de regeling om financieele redenen te liquideeren. Het gevaar, dat zij zeer zou worden ver slecht en na korten tijd zou worden opgeheven, was zeer groot. Spreker mag zich gelukkig prijzen, dat het na moeilijke onderhandelingen ten slotte gelukt is, de regeling met een klein offer van de werklooze leden der ziekenfondsen te behouden en haar voortbestaan voor de eerste twee jaar te verzekeren. Binnenkort zal waarschijnlijk het voorstel tot voortzetting dezer bijslagregeling bij den Raad worden ingediend. Ook op het terrein van de zorg voor jeugdige werkloozen heeft het College in de laatste jaren heel wat arbeid verricht. Op het gebied van de vergrooting der vakbekwaamheid en de algemeene ontwikkeling zijn zeer goede resultaten bereikt, al ontbreekt, jammer genoeg, bij heel wat jongeren nog het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1939 | | pagina 10