88 DINSDAG 21 FEBRUAKI 1939. Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen. (Tepe.) van het gemeentebestuur is om datgene, wat men in elk geval het best kan missen, het eerst van zijn verlanglijstje te schrappen. Er zijn in het geheele land slechts twee of drie gemeenten, die voedsel verstrekken in de vacanties, waaruit men toch mag concludeeren, dat verstrekking van voedsel in de vacanties toch niet zulk een algemeene eisch van volks gezondheid is, dat men dit ook in Leiden noodzakelijk zou moeten doen. Waar deze post straks waarschijnlijk verhoogd zal moeten worden voor verbetering van het voedsel, geeft spreker er de voorkeur aan, de' qualiteit van het verstrekte voedsel te verbeteren, dan de voorziening voort te zetten, ook in tijden, waarin daaraan blijkbaar niet zulk een groote behoefte bestaat. Mevrouw Braggaar heeft* er op gewezen, dat gedurende de Kerst.vacantie, gedurende welke het College ook de voor ziening wil laten voortduren, nog 60 van de kinderen aan de voeding deelnemen. Gedurende de andere vacanties is dit cijfer echter aanmerkelijk lager. Spreker heeft nog getracht, daarover cijfers te krijgen, maar niet alle hoofden hebben nauwkeurig aanteekening gehouden van de deelneming tijdens de vacanties. Spreker beschikt echter wel over de cijfers betreffende drie openbare en twee bijzondere scholen. Ten aanzien van de school Haverstraat bedraagt het percen tage van de deelnemende kinderen niet meer dan 25, ten aanzien van de school Yrouwenkerksteeg 27, voor de centrale school voor het 7de en 8ste leerjaar 18, voor twee katholieke scholen d; 25. Nu kan dit percentage voor enkele andere scholen wat hooger zijn; spreker neemt dan aan, dat het gemiddelde 30 a 35 is, maar dan zal men toch moeten toe geven, dat die dure wijze van voedselverstrekking in de vacanties in de gegeven omstandigheden, gezien den finan- cieelen toestand van de gemeente, niet gerechtvaardigd is, gelet ook op de te verwachten aanmerkelijke stijging der kosten door toeneming van het aantal deelnemers en door verbetering van de qualiteit van het voedsel. Set voorstel van het College verdient dus naar sprekers meening alle aan beveling. Mocht te eeniger tijd blijken, dat hierdoor werkelijk nadeel zou worden toegebracht aan de gezondheid van de kinderen, dan zouden daartegen altijd nog maatregelen kunnen en ook moeten getroffen worden; dit zou dan echter niet op den weg van de schoolkindervoeding liggen, dan zullen daarvoor andere instanties in het geweer geroepen moeten worden, hetzij particuliere, hetzij gemeentelijke. Op al deze gronden adviseert spreker tot aanvaarding van het voorstel van de meerderheid van het College. De in het sectie-verslag gemaakte opmerking over de melkverstrekking aan schoolkinderen wekt den indruk, dat iemand, die van de geheele zaak niets afweet, wenscht te weten, of melkverstrekking plaats heeft en omdat spreker er van overtuigd was, dat mevrouw Braggaar het wel wist, kon hij niet vermoeden, dat zij deze opmerking had gemaakt. Nu mevrouw Braggaar heeft verklaard, dat haar bedoeling in het sectie-verslag onjuist is weergegeven en zij een eenigs- zins gespecificeerd antwoord wil hebben op de vraag, hoe het met de melkverstrekking gesteld is, deelt spreker mede, dat men daarmede half Mei 1938 is begonnen en Leiden te dien aanzien vele gemeenten voor is geweest. Amsterdam heeft zeer kort geleden met de melkverstrekking een aanvang gemaakt, nadat daarover langdurige debatten in den Raad dier gemeente hadden plaats gehad, waarbij prof. Woltjer een uitvoerig wetenschappelijk betoog heeft gehouden over de onwetenschappelijkheid van dezen maatregel. Amsterdam heeft daarna opzienbarende foto's in de couranten laten plaatsen om te demonstreeren, dat het tot de melkver strekking was overgegaan. Leiden heeft het, wat de uiterlijke vertooning betreft, op bescheidener schaal gedaan, maar doet het werk zelf ten minste even goed en is er veel eerder mede begonnen dan Amsterdam. Aan de melkvoorziening nemen op het oogenblik alle Openbare en alle Roomsch-Katholieke scholen deel. Daarbij wordt berekend per kind een bedrag van ƒ0.12 voor de opleidingsscholen en een bedrag van 0.08 voor de andere scholen, met uitzondering van de kinderen, die deelnemen aan de schoolkindervoeding of wier ouders van den steun trekken, voor welke kinderen slechts 0.04 per hoofd wordt betaald. Van de bevolking der genoemde scholen neemt 65% aan de melkvoorziening deel. Het maken van meer propaganda voor dezen maatregel zou verkeerde gevolgen kunnen hebben. De Commissie voor de Melkverstrekking heeft haar medewerking willen ver- leenen om de kinderen, wier ouders zulks wenschen, in de gelegenheid te stellen een glas melk gedurende den schooltijd te drinken. De vraag, of dit wenschelijk is, moet aan de ouders zelf ter beantwoording worden overgelaten. Men moet voor dezen maatregel geen speciale propaganda maken, 1°. omdat er ouders kunnen zijn, die er financieele bezwaren Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen. (Tepe.) tegen hebben en het onaangenaam zouden vinden, wanneer hun kinderen ten gevolge van de speciale propaganda van het onderwijzend personeel thuis gingen zeuren om ook melk te drinken en 2°. omdat er kinderen zijn, voor wie het geregeld drinken van melk niet wenschelijk is. De zaak kan blijven, zooals ze thans is; zij is goed. Mocht te eeniger tijd blijken, dat er ten aanzien van de melkver strekking iets gedaan moet worden, dan is het altijd nog tijd genoeg. Volgens den heer Groeneveld bleek in de practijk niet altijd, dat het College ook inderdaad zooveel mogelijk bij benoeming van leerkrachten aan Leidsche ingezetenen de voorkeur geeft, zooals het op blz. 34 van de Memorie van Antwoord mededeelt. Wanneer men de practijk goed beziet, blijkt dit wèl altijd. Daaruit blijkt n.l., niet dat altijd Leidsche leerkrachten worden aangesteld, maar wel, dat aan Leidsche leerkrachten de voorkeur wordt gegeven, wanneer daarvoor een gegronde reden bestaat. En die bestaat alleen dan, wanneer er geschikte Leidsche leerkrachten te vinden zijn, en zelfs ook dan, wanneer de sollicitanten van buiten Leiden niet in zeer aanmerkelijke mate de Leidsche sollicitanten overtreffen. In dat geval kan het voorkomen, dat het College de voorkeur geeft aan leerkrachten van buiten, niet omdat ze van buiten kwamen, maar omdat ze zoover uitstaken boven de Leidsche leerkrachten, dat het in het belang van het onderwijs niet gerechtvaardigd zou zijn, toch de voor keur te geven aan de Leidsche leerkrachten. De heer Groeneveld acht het voor de schoolbibliotheken beschikbaar gestelde bedrag te laag om daarvan behoorlijke schoolbibliotheken in stand te houden. Inderdaad is die post niet hoog, maar klachten van eenige beteekenis, dat dit bedrag te laag zou zijn, hebben spreker nooit bereikt. Over 1937 is voor de lagere scholen hiervoor uitgegeven 255.op de begrooting voor 1938 is hiervoor uitgetrokken ƒ300.thans is uitgetrokken ƒ250.Verhooging van dezen post zou spreker onder de gegeven omstandigheden niet gemotiveerd achten. Een schoolbibliotheek is heel aardig, en kan een zeker nut hebben, maar is geen nood zakelijke aanvulling van het onderwijs; de noodzakelijkheid daarvan is op het oogenblik niet aan te toonen en daarom zou spreker dezen post niet verhoogd wenschen te zien. De heer Groeneveld heeft er bij spreker op aangedrongen, pro paganda te maken voor de openbare school, en heeft spreker als het ware te verstaan gegeven dat hij,[wanneer hij meende in gewetensconflict te komen, dan maar in overweging moest nemen dit gewetensconflict te vermijden door zich niet meer beschikbaar te stellen als Wethouder van Onderwijs. De heer Groeneveld heeft zich altijd op dit standpunt gesteld: de bijzondere scholen hebben haar schoolbesturen, die zorgen voor den goeden gang van zaken in elk opzicht bij die scholen en ook voor de noodige propaganda; dat middel heeft de openbare school niet, terwijl toch het gemeentebestuur be schouwd moet worden als het bestuur van de openbare scholen. Inderdaad is het gemeentebestuur het bestuur van de open bare school, maar anderzijds is het ook Overheid, en als zoodanig mag het geen voorkeur aan den dag leggen voor een bepaalden vorm van onderwijs. Toch meent spreker den heer Groeneveld wel eenigszins te kunnen geruststellen, omtrent de vraag, hoe die propaganda voor het openbaar onderwijs gemaakt moet worden. Spreker stelt zich op het standpunt, dat de propaganda voor het openbaar onderwijs gemaakt moet worden door de voorstanders van dat onder wijs, evenals de propaganda voor het bijzonder onderwijs gemaakt wordt door de voorstanders van dat onderwijs, maar niet door de Overheid. De Raad heeft gisteren besloten de ouderraden en ouder commissies te erkennen en volgens de Wet hebben zij tot taak bij de ouders, voogden en verzorgers liefde en belang stelling voor de school hunner kinderen aan te kweeken, den bloei dezer school te bevorderen en die school te steunen bij de vervulling van haar taak. In de wettelijk ingestelde ouderraden en speciaal in de oudercommissies ziet spreker remplacanten van de besturen der bijzondere scholen. Het maken van propaganda voor de openbare school beschouwt spreker als een zeer belangrijke taak van de ouderraden en oudercommissies. Wanneer men het standpunt van den wetgever ten zeerste kan waardeeren, gelijk spreker doet, zal men moeten erkennen, dat de Overheid wijs doet met als Overheid geen propaganda te maken voor een van de vormen van het onderwijs. De heer Groeneveld heeft over de benoeming van geschikte personen een opmerking gemaakt, die, omdat het toen wat rumoerig in den Raad was, niet goed tot spreker is door gedrongen. Nu het spreker blijkt, dat de heer Groeneveld op beantwoording geen bijzonderen prijs stelt, zal hij er niet op ingaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1939 | | pagina 24