30 MAANDAG 13 FEBRUARI 1939. (Voorzitter) 4°. Adres van het Bestuur der Vereeniging „Vakschool voor meisjes voor Leiden en Omstreken" om, ex. art. 25, lid 6, juncto lid 2, van de Nijverheidsonderwijswet, te willen verklaren, dat de uitbreiding van het leerplan van de onder zijn beheer staande Huishoud- en Industrieschool voor meis jes, met het vak plant- en dierkunde, noodig wordt geoor deeld. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. 5°. Motie van den heer van Weizen inzake het treffen van maatregelen tot het onderbrengen van een aantal Spaansche kinderen in de gemeente. Aangezien over het voorstel van Burgemeester en Wet houders om de motie niet aan te nemen het woord wordt gevraagd, wordt het voorstel van Burgemeester en Wet houders voorloopig aangehouden en aan de agenda toege voegd. De Voorzitter deelt alsnog mede: dat sedert de wijziging van de Kieswet in 1937, de ver deeling van de gemeente in stemdistricten ook voor de 2e Kamer- en de Prov. Statenverkiezingen door den Gemeente raad moet plaats hebben. In verband hiermede stellen Burge meester en Wethouders voor om te besluiten, dat de ver deeling der gemeente in stemdistricten, zooals deze ten be hoeve van de verkiezing van de leden van den Gemeenteraad is geregeld in de verordening van 25 Januari 1935 (Gem. Blad No. 4), gewijzigd bij de verordening van 22 Maart 1937 (Gem. Blad No. 2), mede geldt voor de verkiezingen van leden der 2e Kamer der Staten-Generaal en der Provinciale Staten. Nadat zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming op voorstel van den Voorzitter tot dadelijke behandeling van dit voorstel is besloten, wordt, eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming, overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. De Burgemeester draagt thans het voorzitterschap over aan Wethouder Tepe. De Voorzitter doet op verzoek van den heer Groeneveld, die in verband met de benoemingen een vraag wenscht te stellen, de deuren sluiten. Na eenigen tijd wordt de openbare vergadering hervat. Aan de orde is alsnu: I. Benoeming van een lid van de Commissie van Fabricage (vacature: J. Wilbrink.) De Voorzitter verzoekt den heeren Groeneveld, van Weizen, Beekenkamp en Würtz het stembureau te vormen. De heer van Rosmalen beveelt voor deze vacature den heer van der Kwaak aan. Wordt benoemd de heer D. van der Kwaaie met 31 stemmen de heer van Rosmalen verkreeg 1 stem. De heer van der Kwaak verklaart de benoeming aan te nemen. II. Benoeming van een lid van de Commissie voor den Markt- en Havendienst (vacature: J. Wilbrink). De heer van Rosmalen beveelt voor deze vacature den heer van der Reijden aan. Wordt benoemd de heer J. A. van der Reijden-, met 31 stemmen; de heer van Rosmalen verkreeg 1 stem. De heer van der Reijden verklaart de benoeming aan te nemen. III. Benoeming van een lid van de Commissie voor de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electrieiteit (vacature: J. Wilbrink). De heer van Rosmalen beveelt voor deze vacature den heer de Reede aan. Wordt benoemd de heer M. II. de Reede, met 31 stemmen; de heer van der Kwaak verkreeg 1 stem. Benoeming lid Commissie Lichtfabrieken. (de Reede e.a.) De heer de Reede verklaart de benoeming aan te nemen. IV. Benoeming van een tijdelijk leeraar in het teekenen aan bet Gymnasium. (20) Wordt benoemd met 29 stemmen de heer H. AGerretsen, zulks met ingang van een nader door Burgemeester en Wet houders vast te stellen datum tot het begin van de zomer- vacantie 1939. De heer A. Leeflang verkreeg 3 stemmen. (Een der leden nam aan de stemmingen geen deel.) De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de genomen moeite. V. Voorstel inzake het aangaan van kasgeldleeningen ge durende het 2e kwartaal 1930. (21) VI. Voorstel inzake de vaststelling van het bedrag der ver- pleegkostcn van armlastige patiënten in het Academisch Ziekenhuis door arbiters. (22) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen V en VI besloten Vla. Voorstel: a. tot het verkoopen van perceelen grond aan de Houtlaan, kadastraal hekend gemeente Leiden, Sectie P Nis. 1041 (ged.) en 2229 (ged.) aan de N. V. Exploitatie Crediet en Administratie Maatschappij „Uitgebreid Bezit" q.q. te Leiden; b. tot het aangaan van een overeenkomst met de Wed. W. G. Boekwijtde Lamaar, te Leiden, inzake ruiling van grond op den hoek Rijnshurgerweg-Kagerstraat- Houtlaan. (25) De heer van der Laan heeft geen bezwaar tegen het voorstel. Het is van belang, dat de gemeente gebruik maakt van de gelegenheid om de terreinen op een geschikte manier van de hand te doen. Wel heeft spreker zich afgevraagd, of men vol doende rekening heeft gehouden met de belangen van de om wonenden en vooral van de bewoners der Kagerstraat. De afwatering van de terreinen der gemeente is n.l. buitengewoon slecht. Aanvankelijk was er een breede, diepe sloot, waarin het water kon worden afgevoerd, maar deze sloot is, waar schijnlijk wel met toestemming der autoriteiten, dóór de bouwers gedempt. Later heeft men wel een kleinere sloot gegraven, maar deze is niet voldoende voor de afwatering. Het overtollige water dringt thans door naar de huizen aan de Kagerstraat. De toestand zal nog slechter worden, wanneer ook de laatste terreinen worden opgehoogd. Reeds nu staat het water onder de vloeren, gelijk spreker zelf heeft gecon stateerd. Trekt men een plant uit den grond, dan blijkt, dat zij in het water staat. Men kan de gemeente niet er toe verplichten, deze zaak geheel in orde te maken. Wel geeft spreker het College in overweging met de belangen van de bewoners eenigszins rekening te houden en na te gaan, of op de een of andere wijze de overlast van het water tot een minimum kan worden beperkt. De heer Schiiller zegt, dat hetgeen de heer van der Laan wil, n.l. dat de gemeente overleg pleegt met de eigenaren van de huizen aan de Kagerstraat, moeilijk uitvoerbaar is, want deze overlast is niet de schuld van de tegenwoordige eigenaren van die woningen, maar van degenen, die deze woningen daar gebouwd hebben. Hier wreekt zich nu het particulier initia tief, dat zoo goedkoop kan bouwen. Men vergeet echter den grond behoorlijk op te hoogen; bij den bouw heeft men alleen den ondergrond eenigszins opgehoogd, maar de achtertuinen heeft men laag gelaten. Wanneer bij den bouw het geheele terrein op niveau was gebracht en was opgehoogd, dan zouden de tegenwoordige eigenaren van die woningen geen last van het water hebben. Nu daar gebouwd is door particuliere bouwers, zou het toch te vergaan om, nu de tegenwoordige eigenaren daarvan last ondervinden, dit de gemeente op den hals te schuiven, nu deze den eigenaren voorschrijft aan hun verplichtingen te voldoen. Het is misschien te betreuren, dat de tegenwoordige eigenaren dezen last hebben, maar zij hebben dat geweten bij den aankoopde gemeente is niet aansprake lijk voor wat een ander zich zelf op den hals haalt. De heer Wilbrink zou den heer van der Laan niet gaarne beantwoorden in dezelfde bewoordingen als de heer Schiiller dit gedaan heeft, waar deze ook hier weer een aanleiding meent te vinden, een aanval te doen op het particulier initia-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1939 | | pagina 2