MAANDAG 23 JANUARI 1939.
5
Beëindiging liuur door Instituut Kern van een gedeelte van
(Voorzitter e.a.) het Gravensteen.
zij moeten nemen, en niet altijd de termijnen precies in acht
nemen. De heeren, die dit Instituut leiden, brengen persoonlijk
reeds zeer belangrijke financieele bijdragen om dit Instituut,
opgericht ter eere van een van de beroemdste inwoners van
Leiden, hoog te houden. Daarom is het begrijpelijk, dat het
College, nu een onwillekeurig verzuim is gepleegd, genade
voor recht wil laten gelden en voorstelt, van de naleving
van deze bepaling uit het huurcontract afstand te doen.
Men behoeft niet bevreesd te zijn, dat hier een precedent
geschapen wordtspreker zou er geen oogenblik aan denken
om voor te stellen, een uitzondering te maken voor iemand,
van wien men mag aannemen, dat hij daarop wèl moet
letten, maar in dit geval meende het College aan dezen
wensch van het Instituut Kern te moeten voldoen.
De heer Würtz verklaart zich niet tevreden met de uit
legging van den Voorzitter. Uit de gevoerde correspondentie
blijkt, dat het reeds in 1937, dus voor het tijdstip, waarop
de huur moest worden opgezegd, aan het Bestuur bekend
was, dat het Instituut zou moeten verhuizen.
In plaats van met het College overleg te plegen omtrent
den opzeggingstermijn, is men kalm doorgegaan met het
voeren van onderhandelingen over de huur van de andere
lokalen en eerst toen deze zaak geheel in kannen en kruiken
was, deelde het bestuur aan het einde van de maand Sep
tember 1938 laconiek per brief aan het College mede, dat het
de huur van de lokalen in het gebouw ,,'s-Gravensteen" op
zegde, eenvoudig, omdat het een betere behuizing had ge
vonden. Dit is geen goede houding. Inderdaad moet men de
personen aanzien en het zou dan ook iets anders zijn geweest,
indien men in dezen te maken had met eenvoudige lieden,
maar het geldt nu personen van ontwikkeling en beteekenis,
wien men niet kan toestaan de bepalingen van het contract
te violeeren.
Zeer te recht heeft het College aanvankelijk gemeend af
wijzend op het verzoek van het bestuur te moeten beschikken
met het oog op mogelijke consequenties ten aanzien van andere
huurders van gemeente-eigendommen. Spreker begrijpt echter
niet, waarom het College na ontvangst van den tweeden brief
van het „Instituut-Kern" plotseling is omgedraaid. Als
motief voor hun ommezwaai voeren Burgemeester en Wet
houders in het Ingekomen Stuk aan, dat hun uit een nadere
toelichting -is gebleken,1dat' het -niet1 iwachfr nemen1 "van1 den
voorgeschreven opzeggingstermijn aan een misvatting bij het
bestuur moet worden geweten. Er is echter geen toelichting
gegeven, want de tweede brief is zuiver een herhaling (alleen
wat uitvoeriger) van den eersten brief, die het College aan
leiding heeft gegeven om het verzoek af te wijzen.
Er is ook geen misverstand geweest, want in het contract
staat duidelijk, dat de opzeggingstermijn zes maanden is.
De Raad schept met de aanneming van dit voorstel een
precedent.
De Voorzitter zegt, dat het bestuur van het Instituut
Kern in den brief van 8 December 1938, welke geschreven is,
nadat Burgemeester en Wethouders hun eerste beslissing
hadden genomen, de aandacht er op heeft gevestigd, dat
het den indruk had gekregen, dat van een verhuizing geen
sprake zou kunnen zijn en dat de noodzakelijkheid om eerder
te verhuizen eerst is ontstaan, toen de verbouwingen, welke
in een ander universiteitsgebouw plaats hadden, eerder af
liepen dan men had verwacht. Deze overweging heeft bij
het nemen van de eerste beslissing van het College niet
gegolden.
Indertijd heeft men van de zijde van het gemeentebestuur
aan het Instituut Kern gevraagd, wanneer het de lokalen
van het gebouw ,,'s-Gravensteen", die het op den duur in
het belang van de gemeente moest ontruimen, wilde ont
ruimen. Spreker kan zich voorstellen, dat het Instituut Kern,
denkende, dat het gemeentebestuur prijs stelde op ontruiming
van het gebouw, vermoedde niet al te veel moeilijkheden te
zullen ondervinden bij een tusschentijdsclie huuropzegging.
Dit kan een argument voor het Instituut Kern zijn geweest
en spreker weet zeker, dat het den indruk had, dat het het
gebouw op den duur moest verlaten.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
De heer Würtz wenscht geacht te worden tegen het
voorstel te hebben gestemd.
De heer Carton was inmiddels ter vergadering ge
komen.
Aankoop perceelen Noorderstraat 48, 1(1 en 12; e.a.
X. Voorstel tot het aankoopen van de perceelen aan de
Noorderstraat Nis. 48, 10 en 12, kadastraal bekend gemeente
Leiden, Sectie B Nis. 2810, 2701 en 2700, tot het inbrengen
van die perceelen in het bedrijf van den Gemeentelijken
Reinigings- en Ontsmettingsdienst en tot het vaststellen van
de desbetreffende begrootingsstaten. (10)
XI. Voorstel tot bet bescliikbaarstellen van gelden ten
behoeve van de aanschaffing van twee stookketels voor het
Stedelijk Museum „De Lakenhal", met bijkomende werk
zaamheden. (11)
XII. Voorstel tot het verleenen van medewerking aan het
bestuur van de Gereformeerde Schoolvereeniging, alhier, tot
hel aanschaffen van leermiddelen ten behoeve van zijn school
voor uitgebreid lager onderwijs aan de Hooglandsehe Kerk-
gracht No. 20a en tot het vaststellen van den desbetreffenden
begrootingsstaat. (12)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen X tot en
met XII besloten.
XIII. Voorstel tot het verleenen van een subsidie aan de
Commissie inzake Huishoudelijke Voorlichting en Gezins-
lcidinq en tot vaststelling van den desbetreffenden begrootings
staat.' i 3)
De heer Lombert vraagt waarom dit bedrag niet bij de
begrooting voor 1939 aangevraagd is.
De heer van Stralen zegt, dat de reden daarvan is, dat
deze Commissie het verzoek om subsidie voor 1939 pas
heeft ingediend, nadat de ontwerp-begrooting bij den Raad
was ingediend door het College. Daarom is dit verzoek eerst
later behandeld kunnen worden.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XIV. Voorstel tot het wijzigen van de verordening, regelende
de heffing van belastingen voor het gebruik van het Openbaar
Slachthuis. (14)
De Voorzitter wijzigt namens Burgemeester en Wethouders
het intitulé der verordening in dien zin, dat de komma
achter het woord „Slachthuis" wordt vervangen door een
punt en de woorden: „laatstelijk gewijzigd bij verordening
van 22 November 1937" komen te vervallen.
Deze woorden moeten vervallen, aangezien de verordening
van 22 November 1937 nog niet is goedgekeurd.
De verordening wordt vervolgens zonder hoofdelijke
stemming vastgesteld.
XV. Voorstel inzake het verkoopen van een perceel bouw
grond aan den Wassenaarscheweg, kadastraal bekend gemeente
Leiden Sectie 1* Nis. 929, 982 en 1574, alle gedeeltelijk, aan
M. Hopman Sr., te 's-Gravenliage. (15)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders besloten.
(Ook de heer Key was inmiddels ter vergadering gekomen.)
XVI. Voorstel tot het wijzigen van de Electrieiteitsver-
ordening, tevens praeadvies op het voorstel van de heeren
van der Tas en Tobé en op de adressen van de Leidsche Midden
stands-Centrale inzake verlaging van de electriciteitstarieven
voor middenstandsbedrijven. (18)
Hierbij komt aan de orde het nader adres van de Leidsche
Middenstands Centrale ter zake.
De heer Tobé dankt Burgemeester en Wethouders voor het
uitgebracht praeadvies. Op één punt zijn echter de indieners
van het voorstel niet tevreden, n.l. waar door hen ook ge
vraagd was een tarief, dat voor ieder te begrijpen is. Voor
een leek is het nieuwe tarief nog minder begrijpelijk dan het
vorige. Het is den indieners van het voorstel nog niet duidebjk,
dat het College niet gekomen is met een eenvoudig staff el-
tarief, waarbij in de eerste plaats ontduiking niet meer kan
plaats hebben, dat in de tweede plaats veel minder omslachtig
is voor de administratie én dat in de derde plaats voor het
publiek veel begrijpelijker is. De tijd, dat een goedkoope een
heidsprijs als lokmiddel het verbruik moest stimuleeren, is
reeds lang voorbij; het publiek heeft ook geleerd, electrici
teitstarieven na te rekenen. Sterker nog: door het aldoor