2 MAANDAG 23 JANUAKI 1939. Notulen vorige vergadering. (Voorzitter e.a.) wijziging heeft gevormd, van hoeveel importantie deze wijziging is. De heer Knibbe zegt, dat het in dezen gaat om een officieel besluit van den Eaad. Men kan de notulen wel op enkele punten wijzigen, maar daarbij is het niet geoorloofd formeele en officieel genomen Eaadsbesluiten te veranderen. Het gevolg van de door spreker gevraagde wijziging zal in elk geval zijn, dat het voorstel om de proef met den schoeiseldienst te verlengen niet tijdig bij den Eaad is in gediend. Het College heeft in zijn brief aan de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon medegedeeld voornemens te zijn „tijdig" een voorstel tot verlenging van de proef met den schoeiseldienst door den Eaad te doen behandelen en dit voornemen zal dan dus niet zijn uit gevoerd. Het resultaat zal ook zijn, dat op het oogenblik geen schoeiseldienst meer in Leiden bestaat. De heer van Stralen is bijna geneigd te zeggen, dat hij de opmerking van den heer Knibbe wel wat klein vindt. Het staat voor allen vast, dat het de bedoeling van het College is geweest den Eaad te vragen de goedkeuring van het voorstel tot voortzetting van de schoenreparatieregeling totdat een nader voorstel van het College door den Eaad zou zijn behandeld. De vraag, of daarbij door een vergissing de datum van 22 Januari 1939 is genoemd, waarschijnlijk omdat men meende voordien het desbetreffende voorstel aan den Eaad te kunnen doen, dan wel of de datum van 24 Januari 1939 is genomen, doet heel weinig aan de zaak zelf af. Het komt hierop neer, dat de Eaad een voorstel van het College tot nadere regeling van deze zaak kon verwachten. Dit voorstel zal in deze vergadering aan de orde worden gesteld. Volgens den heer Knibbe zou eigenlijk Zaterdag j.l. de schoeisel dienst moeten zijn stopgezet, maar dit is zoo formeel, dat spreker werkelijk niet begrijpt, dat de heer Knibbe daarin aanleiding vindt tot het maken van een aanmerking op de notulen der vorige Eaadsvergadering. De heer Knibbe komt pertinent op tegen de bewering van den Wethouder, dat spreker zich in dit geval min of meer kleinzielig zou hebben gedragen. Het geldt in dezen een officieel besluit van den gemeente raad. Spreker houdt er niet van om op de een of andere manier om den tuin geleid of voor den gek gehouden te worden of hoe men het ook wil noemen. De datum van 22 Januari 1939 is niet bij vergissing in de notulen opgenomen, maar is opzettelijk genomen, omdat de dienst 22 Januari 1938 is aangevangen en het crediet voor één jaar is verleend. De Voorzitter merkt op, dat de dienst 24 Januari 1938 is aangevangen. De heer Knibbe zegt, dat èn in de stukken van de Ge meentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon èn in den Eaad de datum van 22 Januari is genoemd. Juist op grond van dit feit is de datum van 22 Januari 1939 in de vergadering van 19 December 1938 voorgesteld. Men meende natuurlijk, dat men vóór 22 Januari 1939 volkomen in staat zou zijn den dienst voldoende in den Eaad te laten be handelen. Dit is niet gebeurd en daarom komt spreker tegen een dergelijke verandering op. Voorts acht spreker het zeer onjuist, dat in de notulen min of meer geknoeid is, doordat men met de pen van „22 Januari" „24 Januari" heeft gemaakt. Indien de notulen op een bepaald punt gewijzigd moeten worden, dient de wijziging met een renvooi en in de marge aangebracht te worden. Den Voorzitter is uit de stukken, voor zoover hij ze thans heeft kunnen nazien, gebleken, dat de Eaad in zijn ver gadering van 19 December 1938 een besluit heeft genomen, dat berust op een stuk, waarin tweemaal „24 Januari" en eenmaal „22 Januari" staat. De Eaad heeft inderdaad besloten den schoeiseldienst tot 22 Januari 1939 te verlengen. Spreker acht de opmerking van den heer Knibbe volkomen juist. Spreker wil deze wijziging dus gaarne in de notulen aanbrengen. Teneinde echter nauwkeurig te kunnen nagaan, inhoever spreker nu juist is ingelicht hij heeft niet alle stukken bij de hand geeft hij in overweging, de goed keuring van de notulen aan te houdendan kan spreker den heer Knibbe precies voorlichten. Voorzoover spreker nu kan zien, is de opmerking van den heer Knibbe echter volkomen juist en is inderdaad besloten den schoeiseldienst te verlengen tot 22 Januari 1939. Ten aanzien van de zaak zelf behoeft dit echter geenerlei gevolg te hebben. Notulen vorige vergadering; e.a. (Voorzitter e.a.) De goedkeuring van de notulen wordt aangehouden1). De Voorzitter wenscht alle Eaadsleden van harte geluk met het nieuwe jaar en wenscht hun toe een voorspoedig 1939 voor hen en voor hun gezinnen. De Gemeenteraad is met een zeer belangrijk werk ten behoeve van de ingezetenen van deze stad belast en spreker wil bidden, dat God liet Gemeentebestuur moge sterken in het werk, dat het te doen heeft, en het moge bijstaan, teneinde de taak, die het heeft te vervullen, zooveel mogelijk in Zijn geest te volbrengen. Spreker hoopt, dat 1939 voor Leiden een voorspoedig jaar moge bhjken en hij voegt daarbij den wensch, dat de Eaads leden en allen, die in deze Vergadering tegenwoordig plegen te zijn en die haar taak zoozeer vergemakkelijken, een voorspoedig 1939 mogen hebben. (TeeTcenen van instemming). De heer Wilmer dankt namens den Eaad den Voorzitter voor de hartelijke wenschen, die deze tot den Eaad heeft gericht. Namens den Eaad wenscht spreker den Voorzitter toe, dat in 1939 God's zegen moge rusten op de uitoefening van zijn buitengewoon belangrijke en invloedrijke functie van Burgemeester der gemeente Leiden. God's zegen moge ook rusten op alle andere werkzaamheden, die de Voorzitter verricht, en die daarmede al dan niet verband houden, en niet in het minst ook op zijn persoonlijk leven en op het leven van zijn gezin. Voorts wenscht spreker den Voorzitter geluk met zijn herbenoeming tot Burgemeester. Spreker hoopt, dat de Voor zitter binnen niet al te langen tijd spreker is niet al te optimistisch wanneer hij zegt: ten hoogste een jaar den Baad zal mogen presideeren in een nieuw Eaadhuis en dat hij dat dan zal kunnen doen met dezelfde jeugdige opge wektheid en met dezelfde frissche jeugdigheid, als waarmede hij totnutoe is gezegend geworden. (Teekenen van instemming.) De Voorzitter dankt den heer Wilmer zeer hartelijk voor de vriendelijke woorden, tot hem gesproken, en den Eaad voor de daarmede betoonde instemming. Spreker hoopt dan inderdaad nog eenige jaren het praesidium van dezen Eaad te mogen vervullen. De Voorzitter deelt hierna mede, dat zijn ingekomen: 1°. Missives van Gedeputeerde Staten ten geleide van de goedgekeurde raadsbesluiten 1°. van 24 October 1938 tot het vaststellen van een nieuwe verordening houdende aanwijzing van de dagen, uren en plaatsen voor het houden van de verschillende markten en van veilingen van fruit; 2°. van 14 November 1938 tot het vaststellen van een nieuwe verordening krachtens artikel 43 lid 1 in verband met artikel 9 lid 2 van de Drankwet (St. 1931 No. 476); 3°. van 12 December 1938: a. inzake het aangaan van een nieuwe rekening-courant overeenkomst met de N.V. Bank voor Nederlandsche Ge meenten te 's-Gravenhage; b. inzake het beleggen van kasgelden; c. tot het verhuren van het winkelhuis Heerenstraat No. 48 aan G. Schaap, te Leiden d. tot het wijzigen van de gemeentebegrooting en van die van het grondbedrijf, beide dienst 1938, in verband met eenige grondaankoopen e. tot het aankoopen van het perceel 4e Binnenvestgracht No. 60 met de desbetreffende begrootingsregeling 4°. van 19 December 1938 inzake wijziging van het raads besluit van 26 September 1938 betreffende het aangaan van kasgeldleeningen gedurende het 4e kwartaal 1938. 2°. Missive van Gedeputeerde Staten ten geleide van de Koninklijk goedgekeurde verordening van 24 October 1938 regelende de heffing en de invordering van een belasting onder den naam van „Marktgeld" te Leiden. 3U. Missive van den Minister van Economische Zaken houdende mededeeling, dat de verordening van 12 December 1938 tot wijziging van die op de Winkelsluiting, de Koninklijke goedkeuring heeft verworven. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Adres van het Plaatselijk Arbeids Secretariaat houdende verzoek om, in verband met de heerschende koude, dekking, 1) Zie bl. 15 van dit Verslag.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1939 | | pagina 2