MAANDAG 23
JANUAKI 1939.
13
Wijziging Electriciteitsverordening.
(Tobé e.a.)
slachtoffer is geworden. Behoeft deze verbruiker ten slotte
niet meer dan 20 cent per kWh te betalen, dan betaalt hij
ten minste niet te veel.
De Voorzitter doet den heer Tobé de gevraagde toezegging.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig punt
b van het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XVII. Voorstel:
a. tot het beschikhaarstellen van gelden ten behoeve van
den aanleg in werkverschaffing van een complex sport
velden nabij den Leidselien Hout
b. tot het beschikbaarstellen van gelden ten behoeve van
den aanleg van verbindingsstraten langs dat sport
terrein
c. om liet verzoek van de Leidsclie Studenten Scherm- en
Gymnastiek Vereeniging „Arena Studiosorum" inzake
het aanleggen van een sintelhaan, als afgedaan te be
schouwen. 17)
De heer Tobé heeft in de Sub-Commissie voor de Steun-
verleening voorgesteld niet alleen de Nederlandsche Heide
maatschappij, maar ook een of meer aannemers een prijs
opgave te vragen. Het College heeft blijkens het Ingekomen
Stuk gemeend niet op dit denkbeeld te moeten ingaan,
„aangezien de Heidemaatschappij voor het onderhavige
werk speciaal geëigend is". Dit is of een buitengewoon in
de hoogte steken van de Nederland.sche Heidemaatschappij
of min of meer een vernedering voor de particuliere aan
nemers en daarom vraagt spreker, waarom het College heeft
gemeend niet overeenkomstig het advies van de Sub-Com
missie voor de Steunverleening te moeten handelen.
De heer van Eek verheugt zich er over, dat eindelijk zal
worden overgegaan tot de uitvoering van het besluit, dat
reeds in 1935 is genomen. In elk geval is het een belangrijke
vooruitgang, dat de zaak nu in orde komt, al is het niet in
die mate en op die wijze, welke ten slotte werden beoogd.
Deze zaak heeft een bitteren bijsmaak, doordat de aanleg
van de sportvelden, waarmede naar sprekers oordeel in een
behoefte wordt voorzien, in werkverschaffing zal worden
uitgevoerd. Indertijd heeft de sociaal-democratische fractie
in haar geheel zich er tegen verklaard, dat een uurloon van
38 cent bij dit werk zou worden betaald en de leden dezer
fractie hebben, op een enkele uitzondering na, gestemd tegen
het voorstel tot uitvoering van den aanleg in werkverschaffing.
Spreker stelt het op prijs, dat het College alsnog heeft ge
probeerd het uurloon te doen bepalen op 40 cent en betreurt
het, dat deze poging niet is geslaagd.
De vraag „werkverschaffing of werkverruiming" is van
te groot belang om terloops besproken te worden, maar
wel verklaart spreker, dat indien het besluit niet eenmaal
door den Baad was genomen (spreker wil niet terugkomen
op genomen besluiten) hij het niet oirbaar zou achten, daar
tegen niet in te gaan. Dat wil zeggen: wanneer de Baad er
nog A'rij tegenover stond, zou spreker daaraan zijn stem
niet geven. Spreker acht het onredelijk en onbillijk bij dit
werk, dat in een behoefte voorziet, al is het niet nood
zakelijk, aan de arbeiders niet het loon uit te betalen, dat
hun toekomt. Spreker acht dit ook practisch ongewenscht,
omdat, wanneer men werk verricht en daarvoor wordt
behoorlijk betaald, dit een kleine verlevendiging geeft van
den economischen toestand van de gemeente; het is in het
belang van de gemeente dat er, wanneer er gelegenheid is
wat nuttig en noodig werk te verrichten, daarbij behoorlijk
wordt verdiend. De Baad mag echter niet reageeren op
eenmaal genomen besluiten; alleen uit eerbied voor het
eenmaal genomen besluit zal spreker voor dit voorstel
stemmen; anders zou hij er tegen stemmen.
De heer Beckcnkamp spreekt ook zijn teleurstelling uit,
dat het zoo lang heeft moeten duren, voordat dit voor,stel
in den Baad kwam. Spreker betreurt het, dat de heer van
Eek aanleiding heeft gevonden nogmaals zijn standpunt
over het in werkverschaffing uitvoeren van werken hier
uiteen te zettenspreker meende, dat de B,aad dit punt nu
voldoende had besproken.
Bij spreker is echter de vraag gerezen, of het lang uitblijven
van dit voorstel niet juist zijn oorzaak vindt in de omstandig
heid, dat hierin een stuk werkverschaffing zit; met andere
woorden of het feit, dat het hier werkverschaffing betreft,
niet vertragend heeft gewerkt op een zoo snelle afdoening
van deze zaak als noodzakelijk moest geacht worden in ver
band met het groote aantal werkloozen hier ter stede. Spreker
betreurt dit; hij acht het veel beter den menschen werkge-
Aanleg sportvelden l»ij Leidselien Houl.
(Bcekenkamp e.a.)
legenheid in werkverschaffing te geven dan hen te laten
stempelen.
Spreker verheugt zich over de tot standkoming van dit
voorste]hij betreurt alleen, dat het zoo lang heeft geduurd.
De heer van Wclzen juicht natuurlijk toe, dat thans
.overgegaan wordt tot den aanleg van de sportvelden, waartoe
in 1935 besloten is. Spreker heeft zich echter reeds in 1935
tegen uitvoering in werkverschaffing verzet; hij doet dit
op het oogenblik nog en daarom zal hij dus tegen dit voorstel
stemmen.
De Voorzitter zegt, dat de heer Tobé van meening is, dat
hier de Heidemaatschappij te zeer in de hoogte gestoken
wordt èf dat een blaam geworpen wordt op de particuliere
aannemers. De heer Tobé stelt aldus de zaak echter niet
juist. Inderdaad is het motief, waarom hier alleen van de
diensten van de Nederland sche Heidemaatschappij gebruik
gemaakt wordt dit, dat ook het College de overtuiging ge
kregen heeft, dat deze Maatschappij voor dit werk zeer goed
en zeer betrouwbaar is, en dat men in dat opzicht geenerlei
risico loopt, terwijl men wel zekere risico's loopt, indien men
aannemers inschakelt, omdat het zeer moeilijk werk is,
vooral in Leiden, waar men op het gebied van het draineeren
van terreinen ervaringen heeft, die niet zeer gunstig zijn.
Spreker behoeft slechts te verwijzen naar b.v. het Schutters
veld om den Baad duidelijk te maken, dat men ten aanzien
van de drainage van sportvelden de uiterste voorzichtigheid
moet betrachten en de grootste zekerheid moet probeeren
te verkrijgen, hetgeen men doet, indien men het werk laat
uitvoeren door de Nederlandsche Heidemaatschappij, die
dergelijke werken volledig heeft uitgevoerd en daarbij de
noodige ervaring heeft verkregen. Deze maatschappij bezit
de noodige machines voor de bewerking van den grond en
kan de levering van goed werk waarborgen. Dit wil niet
zeggen, dat het College geen vertrouwen in de aannemers
heeft. Het meent echter de grootste zekerheid te moeten
hebben, dat het werk goed zal worden uitgevoerd.
De Inspecteur van de Werkverschaffing, die met de Neder-
landsche Heidemaatschappij zeer veel ervaring heeft opge
daan, heeft er bij het College op aangedrongen, het werk door
deze maatschappij te laten uitvoeren, omdat het dan een
zekerheid heeft, die het anders niet zou kunnen krijgen.
De heer van Stralen zegt, dat het weinig beteekenis heeft
bij dit voorstel te spreken over de vraag, of de aanleg van
de sportvelden een werk is, dat voor uitvoering in werk
verschaffing in aanmerking komt, nu de heer van Eek heeft
medegedeeld zich in de gegeven omstandigheden hiertegen
niet te zullen verzetten. Het is beter het verschil van op
vatting, dat ten aanzien van deze vraag zou kunnen bestaan,
te bespreken bij voorstellen in deze richting, die eventueel
later aan den Baad zullen worden gedaan.
Volgens den heer van Eek komt dit werk niet voor uit
voering in werkverschaffing in aanmerking, omdat het in
een behoefte voorziet, maar daar staat tegenover, dat het
werk niet als normaal werk zou kunnen worden uitgevoerd,
omdat de daarvoor noodige financiën aan de gemeente ont
breken, waarom er wel aanleiding bestaat om de uitvoering te
doen geschieden op de voorgestelde wijze.
Zooals reeds in het Ingekomen Stuk is medegedeeld, heeft
het College getracht den Minister bereid te vinden om ten
aanzien van deze werkverschaffing het uurloon te bepalen
op 40 cent. Nadat de Minister had medegedeeld daartegen
bezwaar te hebben, heeft het College geprobeerd een ver
hooging van het uurloon van 0.38 voor de bij de meer
technische werken (het aanleggen van tennisbanen, het
bouwen van kleedruimten, bruggen enz.) tewerk te stellen
vaklieden te verkrijgen, en bovendien een vergoeding vast
gesteld te krijgen voor de vakarbeiders, voorzoover zij eigen
gereedschap meebrengen. Het overleg hierover met het
Departement is op het oogenblik nog niet geëindigd, maar
in het algemeen kan spreker zeggen, dat voor deze groep
van technische arbeiders toch wel voordeeliger bepalingen
zullen worden getroffen dan 38 cent per uur voor alle
arbeiders, geschoolden en ongeschoolden. Dus de mogelijk
heid bestaat, dat voor de tewerk te stellen vakarbeiders nog
een hooger uurloon dan 38 cent zal worden vastgesteld.
De heer Beekenkamp suggereert meer of minder, dat het
lange uitstel, dat dit voorstel heeft ondervonden, zijn oorzaak
zou kunnen vinden in den tegenstand, die er bij een gedeelte
van den Baad bestaat tegen de uitvoering in werkverschaffing
van dit object. Spreker weet niet of hij zich dit persoonlijk
moet aantrekken, of de heer Beekenkamp bedoelt dat een
gedeelte van het College om deze reden niet krachtig genoeg
aan de voorbereiding van dit voorstel zou hebben mede-