MAANDAG 23 JANUAEI 1939. 11 Wijziging Electriciteitsverordening. (de Reede e.a.) vastrecht met 0.50 bij toepassing van het spertarief te schrappen, omdat naar sprekers meening voor het plaatsen van een dubbelen meter, wat voor de Lichtfabrieken kosten meebrengt, ook eenige reden moet zijn. Die reden kan hierin gelegen zijn, dat men na 23 uur zooveel stroom verbruikt, dat het de moeite waard is afzonderlijk te tellen. Alleen om dit te ondervangen, wordt men verplicht een zeker bedrag te eischen voor het plaatsen van een dergelijken meter. Anders kan ieder, die wel eens tot 24 uur opzit, een dergelijken meter aanvragen, en dit is alleen dan verantwoord als het verbruik buiten den spertijd eenigszins de moeite waard is. Daarom zal spreker tegen het amendement-Hessing stemmen. De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders het amendement-Tobé een verbetering achten van het artikel, zooals het voorgesteld is. Burgemeester en Wethouders nemen derhalve het amendement-Tobé over en wijzigen de voor gestelde verordening in dezen geest. Spreker blijft zich ver zetten tegen het amendement-Hessing. De heer de Eeede heeft reeds een motief voor deze heffing opgegeven, dat min of meer mede gesproken heeft: alvorens die moeite te nemen, is eenige zekerheid gewenscht, dat dan ook inderdaad van dit tarief gebruik gemaakt zal worden voor een eenigs zins beteekenende hoeveelheid kWh. Inderdaad kost het aflezen van een meter met dubbel telwerk meer tijd dan niet het lezen van een verordening, maar het lezen van een meter met enkel telwerkhet bewerken van de admini stratie bij deze meters is inderdaad meer tijdroovend, omdat de instrumenten, waarmede men de quitanties vervaardigt, anders ingesteld moeten worden. De heer Hessing zegt: gij neemt toch zelf aan, dat die verhoogde heffing verdwijnen zal. Neen, spreker heeft gezegd: ik hoop, dat de verhooging van het vaste recht zal kunnen verdwijnen, dat er een dusdanig gebruik van gemaakt wordt, dat de Lichtfabrieken haar kunnen laten vervallen. Dan komt men den verbruikers nog meer tegemoet. Spreker ontraadt dus de aanneming van het amendement-Hessing. De heer Hessing zegt, dat de opmerking van den heer de Eeede er toch wel geheel naast was. Het gaat er niet om, of men weieens tot 24 uur licht gebruikt. Het goedkoope tarief geldt tot 15 uur; daarin is de geheele ochtend be grepen; dit tarief zal stimuleeren het gebruik van electrischen stroom voor koken en voor alle huiselijke bezigheden, die in den ochtend verricht kunnen worden. De Voorzitter zegt, dat dit tarief in de maanden November, December en Januari geldt van 23 tot 7 uur. De heer Hessing zegt, dat men toch gedurende de overige maanden van 23 tot 15 uur stroom kan betrekken tegen resp. 4 en 2 cent per kWh. Spreker kan zich echter voorstellen dat er voor de Lichtfabrieken meer werkzaamheden ver bonden zijn aan het opnemen van dergelijke meters; wanneer dit een bezwaar is tegen wijziging van de verordening in den door spreker gewenschten geest, dan legt hij zich daarbij neer, maar hij hoopt toch dat men, wanneer men deze verordening in den loop van het jaar onder de loupe neemt, dan toch ernstig overwegen zal een verlaging van het vast recht en een schrapping van deze verhooging met 0.50. Spreker trekt zijn amendement in. De Voorzitter constateert, dat het amendement van den heer Hessing is ingetrokken. Spreker zal echter aandacht aan deze quaestie wijden. Een herziening van het tarief voor de groote gezinnen, als door den heer Tobé gevraagd, zou een zeer uitvoerige technische beantwoording en samenspreking noodig maken. Ongetwijfeld is echter de Directie van de Lichtfabrieken bereid deze quaestie onder het oog te zien; haar aandacht is daarop reeds gevestigd. De Directie is ook gaarne bereid deze zaak nader met den heer Tobé te bespreken en deze te regelen zoowel overeenkomstig de bedoeling van den heer Tobé als van haar zelve. Het gewijzigde tarief sub III wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over tarief sub IV. De heer Tobé zegt, dat het tarief IV het ingewikkeldste artikel is van de geheele verordening. Toch zijn hierin wel eenige wijzigingen aan te brengen, waardoor dit artikel gemakkelijker leesbaar en beter verklaarbaar wordt voor ieder. Men stelt n.l. in dit artikel eerst een vast recht per maand en daarnaast weer een oppervlaktetarief; men had Wijziging Electriciteitsverordening. (Tobé e.a.) veel eenvoudiger gedaan door de eerste 10 M2. oppervlak als element in de prijsberekening van het vastrecht te brengen en daarnaast voor iedere 10 M2. een verhooging; dan zou men niet verschillende berekeningen hebben gekregen, zooals nu het geval is. Het maakt op het publiek natuurlijk een zeer onaangenamen indruk, wanneer men in de eerste plaats moet betalen volgens oppervlaktetarief, maar daarnaast nog eens een vast recht van 2.20, waarvoor men niets heeft. Daarom wil spreker dit artikel zoodanig redigeeren, dat voor de eeiste 10 M2. oppervlakte direct 2.90 betaald wordt, en voor elke 10 M2. meer 0.70. Voorts is de terminologie van het voorgestelde tarief sub IV eenigszins dubbelzinnig. Er wordt n.l. in gesproken van het oppervlak van de winkelruimten; nu heeft spreker altijd geleerd dat ruimte drie dimensies heeft, en oppervlak maar twee. Hierin zit dus iets, dat ook niet juist is. De uitdrukking „winkeloppervlak" zou voor ieder begrijpelijk zijn, maar dan zou men weer kunnen denken dat daaronder ook begrepen werden de looppaden in den winkel, en andere dergelijke zaken. Aan het slot van dit onderdeel staat: „Voor het winkel gedeelte wordt het oppervlak gemeten tusschen de muren." Dit is weer heel iets anders. Het een en ander zal tot ver schillende moeilijkheden leiden en ten slotte zal men niet begrijpen, hoe men moet meten en rekenen en daarom zal spreker een amendement indienen, waarin een eenvoudiger regeling wordt voorgesteld. Een ander bezwaar is, dat niet precies vaststaat, wat men onder „uitstalkast" dient te verstaan. In een meubelwinkel worden de meubels over het geheele oppervlak van de zaak uitgestald. Met evenveel recht als de een zegt, dat deze geheele winkel een uitstalkast is, kan de ander beweren, dat de zaak in het geheel geen uitstalkast heeft. Het bezwaar is echter vervallen, indien men bepaalt, dat voor de be rekening van het oppervlak van de uitstalkasten ten hoogste .geldt het aantal M2., dat verkregen wordt door de lengte in meters van den geheelen voor bezichtiging door het publiek aanwezigen glaswand te vermenigvuldigen met 2. Is de etalage niet 2 M. diep, maar b.v. 0.75, dan wordt de lengte in meters van den geheelen voor bezichtiging door het publiek aanwezigen glaswand vermenigvuldigd met 0.75. De vermenigvuldiger kan echter nooit grooter dan 2 zijn. Er zijn intusschen niet vele etalages, die meer dan 2 M. diep zijn. Spreker heeft zijn denkbeeld belichaamd in een amendement, dat hij thans indient. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een amen dement van den heer Tobé, luidende: „Ondergeteekende stelt voor in tarief IV de volgende wijzigingen te brengen: 1°. het gestelde onder a te lezen als volgt: volgens aanwijzing van een meter met enlcel telwerk Vast recht per maand voor het woninggedeelte volgens tarief III, verhoogd met een vast recht voor het winkel gedeelte, bepaald door het 3-voud van het oppervlak van de uitstalkasten, verhoogd met het enkelvoud van het oppervlak van den winkel, verhoogd met 1/3 gedeelte van het oppervlak van alle bijkomende ruimten in rekening te brengen, en wel voor de eerste 10 M2 oppervlak of gedeelte daarvan 2,90 voor elke volgende 10 M2 oppervlak of gedeelte daarvan0,70 Bovendien per verbruikte kWh4 cent of naar keuze:" 2°. wordt aan het slot de volgende alinea toegevoegd: „Voor de berekening van het oppervlak van de uitstal kasten geldt ten hoogste het aantal M2, dat verkregen wordt door de lengte in meters van den geheelen voor bezichtiging door het publiek aanwezigen glaswand te ver menigvuldigen met twee." De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders zich met het amendement van den heer Tobé kunnen ver eenigen en dit inderdaad een verduidelijking en verbetering van de redactie van het voorgestelde tarief IV achten. De heer Tobé stelt echter sub 2° van zijn amendement voor aan het slot van tarief IV in te voegen de door hem voorgestelde bepaling betreffende de uitstalkasten. Dit zou dus zijn aan het einde van het voorgestelde artikel V der verordening, terwijl het ongetwijfeld de bedoeling van den heer Tobé zal zijn, deze alinea in te voegen tusschen de voorlaatste en laatste alinea van tarief IV. Spreker verzoekt den heer Tobé dan ook zijn amendement in dien zin te wijzigen, dat sub 2 aldus wordt gelezen: „2°. wordt tusschen de voorlaatste en de laatste alinea volgende alinea ingevoegd:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1939 | | pagina 11