10 MAANDAG 23 JANUARI 1939. Wijziging Electriciteitsverordening. (Eikerbout e.a.) maar de bepaling, dat men de oppervlakte van de zolderver dieping half moet rekenen, brengt het totaal cijfer omhoog. Wanneer spreker komt tot een totale oppervlakte van 113 M2, dan is dit de berekening voor beneden- en bovenwoning voor geheele oppervlakte en de zolder half; daardoor komt men tot die groote getallen. Dus die gevallen zijn werkelijk niet zoo heel bijzonder. Bovendien waren deze gevallen slechts steek proeven, die spreker genomen heeft. Waar deze zaak echter over een jaar nog eens bezien zal moeten worden, heeft het betrekkelijk weinig zin nu reeds een definitief oordeel uit te spreken. Nu heeft de Voorzitter toegezegd, dat men voldoende voor lichting zal krijgen betreffende de tarieven. Is het de bedoeling, huis aan huis de kosten te doen berekenen volgens het oude en het nieuwe tarief? Wil men dan wijziging in het tarief, dan doet men het beste dit bij de Lichtfabrieken aan te vragen. De Voorzitter zegt, dat aan de opmeting van panden reeds thans zeer veel werk is geschied. De heer Groeneveld zegt, dat het voor gewone burgers lang niet gemakkelijk is het voordeeligst tarief uit te zoeken. Allereerst heeft men niet de verordening tot zijn beschikking en bovendien is die niet gemakkelijk te lezen. Nu weet spreker wel: wanneer men inlichtingen vraagt, kan men die wel krijgen, maar zou het niet beter zijn die inlichtingen onge vraagd te geven? De Lichtfabrieken kennen het verbruik van de aangeslotenen, b.v. over 1938, zou het niet wenschelijk zijn, aan alle verbruikers een mededeeling te zenden, hoe groot het verbruik was over 1938 en hoeveel men volgens het bestaande en het nieuwe tarief daarvoor moet betalen. Daaruit kan men dan kiezen wat het voordeeligst lijktdat is veel royaler dan dat de fabrieken wachten totdat men het eens vraagt. De Voorzitter wil gaarne, in overleg met de Directie van de Lichtfabrieken, onderzoeken of men verder dan men totnutoe van plan was, kan tegemoetkomen aan de be hoefte van het publiek om voorlichting. Men kan over wegen dit door persberichten te doen. Spreker weet niet, of het mogelijk is, de 15.000 perceelen in Leiden zoomaar ineens op te meten. Bovendien verlangt de eene verbruiker heel wat anders dan de ander; de een heeft veel meer behoefte aan contactpunten voor kleinere instrumenten, voor koken, terwijl een ander de electriciteit alleen voor verlichting gebruikt. Spreker is bereid met de directie de vraag onder de oogen te zien, in hoeverre men in dit opzicht het publiek ter wille kan zijn door het desnoods ongevraagd van advies te dienen. De artikelen I tot en met IV worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. In behandeling komt artikel V. De in dit artikel opgenomen tarieven komen afzonderlijk in behandeling. Tarief sub I wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over tarief sub II. De heer Tobé was aanvankelijk voornemens op dit onderdeel in te dienen een amendement, strekkende om den spertijd te 20 uren te doen eindigen. Bij nader inzien is het spreker evenwel gebleken, dat dit vermoedelijk niet noodig zal zijn. Het dubbeltarief wordt uitsluitend gebruikt in woonhuizen, waaraan een werkplaatsje is verbonden en in winkels, waarin een motor staat. Wanneer men een dubbeltarief heeft, heeft men de keuze uit het woonhuis- en het winkeltarief. Het aantal geplaatste meters met dubbel telwerk is vermoedelijk niet groot. Het zal bijna iedereen, die zich door de Stedelijke Lichtfabrieken op de hoogte laat brengen, duidelijk worden, dat hij beter een aansluiting volgens het woonhuis- en het winkeltarief kan nemen dan volgens het dubbeltarief. Spreker dient daarom thans geen amendement in, maar geeft ieder, die volgens het dubbeltarief is aangesloten, in overweging aan de Stedelijke Lichtfabrieken daaromtrent inlichtingen te vragen. Het dubbeltarief zal dan spoedig blijken niet meer noodig te zijn, indien de thans voorgestelde veror dening ongewijzigd wordt aangenomen. De heer Bergers acht het een bezwaar, dat winkeliers, die Wijziging Electriciteitsverordening. (Bergers e.a.) volgens het dubbeltarief zijn aangesloten, omdat zij in hun winkel of de daarachter gelegen werkplaats een motor ge bruiken, in den spertijd van 20 uur tot 21.30 uur 20 cent per kWh moeten betalen. Zij zullen spoedig geneigd zijn te 20 uur de lichten in de etalages te dooven, terwijl zij hun lampen zouden laten branden, indien voor hen de spertijd te 20 uur eindigde. Het tarief sub II wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over het tarief sub III. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een amen dement van den heer Hessing, luidende: „De ondergeteekende stelt voor te schrappen in: art. V. in art. 10, III sub b. na de woorden: „Vast recht per maand als onder de woorden: „verhoogd met ƒ0.50."" De heer Tobé zegt, dat in het voorgestelde woonhuistarief iets onbillijks schuilt, wat blijkt uit het volgende overzicht: Verbruik per maand Prijs per kWh bij een oppervlak van 50 M2 100 M2 10 kWh 20 cent 27| cent 20 12 15! 30 m Iemand, die in verband met de grootte van zijn gezin niet kan volstaan met een woning van 50 M2, maar om behoorlijk te wonen, d.w.z. om voor zijn kinderen afzonderlijke slaap kamers te hebben, een woning van 100 M2 moet betrekken, betaalt per eenheid meer dan een gezin zonder kinderen, dat met een woning van 50 M2 kan volstaan. Hoewel spreker dit niet correct acht, zal hij geen voorstel tot wijziging van het tarief indienen, omdat men de consequenties van een dergelijk voorstel onmogelijk direct kan overzien. Wel ontving spreker gaarne de toezegging, dat het College rekening zal houden met de omstandigheid, dat groote gezinnen grootere woningen moeten betrekken, wanneer het in den loop van het proefjaar voorstellen tot wijziging van de tarieven ontwerpt. Verder heeft spreker bezwaar tegen den zin: „Buiten-ver lichting wordt in rekening gebracht als 10 M2 oppervlak voor elk lichtpunt meer dan één", dien men verschillend kan lezen, naarmate men den klemtoon anders legt. Spreker stelt daar om een redactioneele wijziging van het onderdeel voor. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een amende ment van den heer Tobé, luidende: „Ondergeteekende stelt voor in tarief III de voorlaatste alinea te lezen als volgt: „Voor de berekening van het vaste recht voor de buiten verlichting wordt het eerste lichtpunt buiten beschouwing gelaten; voor elk lichtpunt daarboven wordt 10 m2 in rekening gebracht."" De heer Hessing heeft van de zijde van het College geen principieele bezwaren tegen zijn amendement gehoord. Buitengewone kosten kan aanneming daarvan niet meebren gen, te meer waar de Voorzitter zelf gezegd heeft, dat zeer waarschijnlijk in den loop van het jaar die verhooging van het vastrecht met 0.50 er toch zal afgaan. De Voorzitter heeft dat niet gezegd. De heer Hessing heeft begrepen dat het niet onwaarschijnlijk, is dat, wanneer de groote administratie van de Lichtfabrieken er op ingesteld is, meters met dubbel telwerk af te lezen en te verwerken, het dan niet meer noodzakelijk zal zijn, die 0.50 te heffen. De heer Eikerbout heeft zich aanvankelijk tegen het woon huistarief verklaard, doch gelet op het feit, dat gedurende dit jaar beide tarieven naast elkaar zullen bestaan en dat men tusschen beide tarieven kan kiezen, bestaat er bij hem, waar deze zaak het volgend jaar weer op de helling zal komen, thans geen bezwaar meer tegen het tarief III. De heer de Reede heeft ernstige bezwaren tegen het amen- dement-Hessing, strekkende om de verhooging van liet

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1939 | | pagina 10