8 Weliswaar blijkt uit de bij liet schrijven overgelegde stukken, dat 60 van de door den dienst gerepareerde schoenen onttrokken wordt aan de niet-gesteunde schoen makers, doch hier staat tegenover, dat de dienst volgens het ter visie liggend verslag per week slechts i 180 paar schoenen doet repareeren en het aantal hier gevestigde schoenmakers i 200 bedraagt. Wij verzochten in verband hiermede aan de Commissie deze aangelegenheid nog eens in nadere overweging te nemen en ons mede te deelen, of zij alsnog bereid was de proef met den dienst op den bestaanden voet gedurende het jaar 1939 voort te zetten. Als gevolg hiervan berichtte de Commissie ons bij haar schrijven van 21 December j.l., dat zij bij meerderheid van stemmen nader besloten had zich bereid te verklaren de proef met den schoeiseldienst nog gedurende het jaar 1939 voort te zetten en voorts, dat zij eenige uitbreiding van den dienst wel gewenscht achtte en te dien einde, eveneens bij meerderheid van stemmen, besloten bad boven het be- noodigde crediet ad 3.500.nog een extra-crediet van 1.000.aan te vragen, teneinde daardoor tegemoet te komen aan het nadeel, hetwelk door den dienst wordt ver oorzaakt aan schoenmakerspatroons, die niet gesteund worden. De Commissie beoogde n.l. met het aanvragen van de verhooging ad 1.000.voor welk bedrag 1300 paar schoenen extra gerepareerd zouden kunnen worden, haar in de gelegenheid te stellen aan de niet-gesteunde schoen makers, die als gevolg van den dienst schade van eenige beteekenis lijden, eenig reparatiewerk te verstrekken. Met betrekking tot de uitbreiding van het aantal te repa reeren schoenen, merken wij op, dat volgens den opzet van den dienst voor het voor 1938 aangevraagde crediet 11000 paar schoenen gerepareerd zouden kunnen worden. In ver band met een noodzakebjk gebleken verhooging van het loon per paar en een eveneens noodzakelijk gebleken ver goeding van spijkers, was en dergl., moest dit aantal, ten einde een overschrijding van het toegestane crediet te voor komen, worden teruggebracht tot i 9000. Door de bedoelde uitbreiding en mede als gevolg van een toeneming van het totale bedrag wegens ondersteuning aan armlastige schoen makers, zou dit aantal kunnen worden opgevoerd tot ruim 11.000 paar. De door de Commissie overgelegde begrooting geeft de volgende cijfers: verhooging ondersteuning met 10 700. belooning leider1.300.— belooning assistent, kosten van admini stratie enz350. kosten van huur van localiteit, verlichting en verwarming, enz250. kostenvergoeding aan de schoenmakers pl.m. 10.000 paar a 6 cent (spijkers, was en dergl.) 600. onvoorzien300. f 3.500.— Het eindbedrag zal, indien conform het verzoek der Commissie wordt besloten, met het extra-aangevraagde bedrag van 1.000.moeten worden verhoogd. Ons College is, gelijk blijkt uit het hiervoren vermelde, van meening, dat er wel aanleiding is, om de proefneming nog met een jaar te verlengen. Geen eenstemmigheid bestaat er evenwel in ons College ten aanzien van de beoogde uitbreiding van den dienst. De minderheid van ons College is van oordeel, dat uit breiding van den dienst, ten einde ook wef-gesteunde schoen makers schoenen te doen repareeren, den opzet van den dienst, n.l. het doen werken van ondersteunde armlastige schoenmakers in plaats van hun steun te verleenen zonder meer, aantast en den dienst van karakter doet veranderen. De meerderheid van ons College is, echter op de gronden, vervat in het laatste advies van de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon, ook voor de door die Commissie beoogde uitbreiding. Als College geven wij U mitsdien in overweging: I. aan de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon voor het jaar 1939: a. een extra-subsidie toe te kennen van ten hoogste 3.500.ten behoeve van de voortzetting van de proef met den schoeiseldienst op den bestaanden voet; b. boven het bedrag sub a. genoemd nog een extra-sub sidie toe te kennen van 1.000.ten einde eenige uitbreiding aan den schoeiseldienst te geven door ook aan niet-gesteunde schoenmakers, die als gevolg van den dienst schade van eenige beteekenis lijden, eenig reparatiewerk te verstrekken; II. door vaststelling van den overgelegden begrootings- staat een bedrag van f 4.500.op de begrooting voor het dienstjaar 1939 te brengen voor het sub I genoemde doeleinde. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1939 | | pagina 8