MAANDAG 19 DECEMBBE 1938. 243 Opcenten op hoofdsom der personeele belasting. (Beekenkamp e.a.) tot 1.500.000.voor 1939 zijn verhoogd. Uit de ver schillende mededeelingen in de pers is het echter hekend, dat het aantal werkloozen in Leiden belangrijk is terug- geloopen en op het oogenblik, dat de geleidebrief werd ge schreven 300 minder dan in 1937 en zelfs 1000 minder dan in 1936 bedroeg. Ondanks deze dalende tendenz van de werkloosheid acht het College een verhooging van hoofdstuk IX met niet minder dan twee ton noodzakelijk. Elke toelichting op en elke verklaring van deze omstandigheid blijft ontbreken. In de sectie is over dit punt dan ook een vraag gesteld en spreker hoopt dat het College in staat zal zijn, reeds vanavond een tipje van dezen sluier op te lichten. Indien deze hooge ramingen inderdaad noodzakelijk zijn, wordt daardoor min of meer aannemelijk gemaakt, hoe er een dergehjk groot gat in de begrooting gekomen is. De Eaad mag echter vanavond niet over de begrooting zelf spreken; het College heeft uit drukkelijk gezegd, dat deze twee zaken gescheiden behandeld moeten worden en daarom is het voor spreker en zijn politieke vrienden zoo moeilijk hun stem aan dit voorstel te geven, omdat zij niet weten of een dergelijke belangrijke stap ver antwoord is. Ook onder de burgerij heeft spreker van verschillende zijden de vraag hooren stellen: wij begrijpen dit niet; waarom moet men nu, in het vooruitzicht dat de Eegeering de be lasting gaat verhoogen, ook in Leiden de belastingschroef nog verder aandraaien? Die klacht komt werkelijk niet alleen uit den hoek van hen, die vroeger behoorden tot de gelukkige categorie, ten aanzien waarvan gezegd werd,,men moet het halen waar het zit", maar ook uit de kringen der arbeiders. Ook de categorie van de arbeiders, die nog het geluk hebben, te kunnen en te mogen werken, begrijpt niet, dat het noodzakelijk is, de uitgaven voor den maatschappe- lijken steun weer met zooveel te verhoogen. Dezen, die een loon hebben van 17.of 18.vinden het ook niet prettig te vernemen, dat anderen, die niet werken, met kolenbons, huurtoeslag, en Kerstpakket soms nog beduidend hooger komen dan het loon, dat zij zelf moeten verdienen. Zij achten dit absoluut onbillijk, en hoewel spreker niet wil zeggen, dat de steun in Leiden te hoog is, rijzen er hier toch verschillende vragen, waarover men bij een begrootings- discussie in den breede zal kunnen gaan spreken. Alvorens dus zijn stem aan dit voorstel te kunnen geven, verzoekt spreker een nadere uiteenzetting hoe het komt, dat dit gat van 180.000.zoo ineens in de begrooting zit. Spreker heeft de verklaring, in de Eaadsvergadering van Maandag 12 December namens de Eoomsch-Katholieke Baadsfractie door den heer Wilmer afgelegd, niet ten volle kunnen begrijpen. De heer Wilmer verklaarde, dat de Eoomsch-Katholieke fractie nolens volens wel met deze belastingverhooging moet meegaan, omdat aannemelijk is, dat eventueele voorstellen bij de behandeling van de be grooting om de begrooting op andere wijze sluitend te krijgen, wel niet aangenomen zullen wordenaangezien dientengevolge waarschijnlijk een gat in de begrooting zou ontstaan, waar door Leiden vermoedelijk een stuk van zijn autonomie zou moeten prijsgeven, zouden de Boomsch-Katholieken hun fiat geven aan dit voorstel, hoewel zij ook niet voor belasting verhooging zijn. Spreker begrijpt die houding niet. Wanneer men in gemoede overtuigd is, dat belastingverhooging op het oogenblik niet noodzakelijk is, dan heeft men den plicht tot het doen van voorstellen, er op gericht het evenwicht in de begrooting te verkrijgen; of dit moet door het aan boren van andere bronnen of door bezuiniging kan op het oogenblik in het midden gelaten worden. Indien men zegt, dat waarschijnhjk voorstellen, die bij de behandeling van de begrooting worden gedaan, niet zullen worden aangenomen, terwijl de Wethouder toch geld moet hebben om de gemeentehuishouding te financieren, neemt men een aprioristisch standpunt in, dat spreker niet kan deelen. De Eaadsleden, verantwoordelijk als zij zijn, moeten in hun geweten er van overtuigd zijn, dat het voorstel van het College verantwoord en in het belang van de gemeente noodzakelijk is, en ook, dat op geen andere wijze de begrooting sluitend kan worden gemaakt. Zoolang de leden van sprekers fractie deze overtuiging niet hebben, zal het hun buitengewoon moeilijk zijn, hun stem aan dit voorstel te geven. De heer Wilmer wenscht nog een enkel woord te zeggen ter nadere verklaring van het betoog, dat hij in de zitting van 12 December j.l. heeft gehouden. Spreker sluit zich volkomen aan bij de opmerking van den heer Beekenkamp, dat degenen, die er van overtuigd zijn, dat de begrooting op een andere manier sluitend kan worden gemaakt, den plicht hebben daartoe strekkende voorstellen Opcenten op hoofdsom der personeele belasting. (Wilmer.) te doen. Het scheen spreker evenwel toe, dat de heer Beeken kamp deze woorden tot zich zelf richtte. Immers waar de heer Beekenkamp namens zijn fractie positief verklaarde, dat dit voorstel niet moet worden aangenomen, valt hieruit volgens den heer Beekenkamp zelf te concludeeren, dat hij nu ook voorstellen moet doen om de begrooting op een andere manier sluitend te maken. De heer Beekenkamp doet dit niet, waarschijnhjk omdat hij het buitengewoon moeilijk, zoo niet onmogelijk acht, dergelijke voorstellen te doen, terwijl de begrooting zelf nog niet aan de orde is. Wanneer het eene de noodzakelijke consequentie van het andere is, moet men, wanneer men het eene niet kan doen, het andere ook nalaten. Indien men geen voorstellen kan doen en de Eaad geen voorstellen aanvaardt om de begrooting op een andere manier sluitend te maken, staat de Baad voor de noodzakelijkheid, dit voorstel van het College aan te nemen. Den vorigen keer heeft spreker niet gezegd, de overtuiging te hebben, dat de begrooting op een andere manier sluitend kan worden gemaakt, maar heeft hij wel verklaard en dit is iets geheel anders dat de Katholieke Baadsfractie niet de overtuiging heeft, dat de begrooting voor 1939 niet zou kunnen worden sluitend gemaakt op een andere en betere wijze dan door de nu voorgestelde belastingverhooging. Deze overtuiging kan de Katholieke Baadsfractie eerst hebben na de behandeling van de begrooting, als de daarbij gedane voorstellen niet zullen zijn aanvaard. Ook de andere Eaadsleden kunnen deze overtuiging nog niet bezitten, omdat de Eaad nog geen andere voorstellen heeft gezien en nog niet in de gelegenheid is geweest andere voorstellen te aanvaarden. Spreker heeft verleden week er aan toegevoegd, dat het moet worden betwijfeld of bij de behandeling van de begrooting andere voorstellen om de begrooting sluitend te maken, zullen worden aangenomen. Wie eenigen tijd lid van den Eaad is, heeft het volste recht, dit te verklaren. Tot nog toe heeft spreker het niet bijgewoond, dat bij de behandeling van de begrooting voorstellen zijn gedaan, welke zooveel bezuiniging effectueeren, dat het bedrag werd bereikt, hetwelk men met de thans voorgestelde belastingverhooging hoopt te verkrijgen. Wel heeft men vroeger voorgesteld de begrooting sluitend te maken door te putten uit de reserves, maar spreker kan zich niet voor stellen, dat een meerderheid van den Eaad zich dit jaar met een daartoe strekkend voorstel zal vereenigen. Bij zijn verklaring, dat hij twijfelt, of andere voorstellen door den Eaad zouden worden aanvaard, baseerde spreker zich op een jarenlange ervaring. Wanneer nu dit voorstel tot belasting verhooging zou worden verworpen en later andere voorstellen om tot een sluitende begrooting te geraken geen meerderheid in den Eaad zouden vinden, dan zou een toestand geschapen zijn, die zoowel voor het gemeentebestuur als voor de burgerij ongewenschte gevolgen zou hebben. Dit maakt het voor spreker en de zijnen noodzakelijk thans voor deze belasting verhooging te stemmen. Wanneer bij de begrooting geen voor stellen gedaan worden om de begrooting sluitend te maken, of dergelijke voorstellen kunnen geen meerderheid vinden, dan zit men met een niet sluitende begrooting en dan zal van hoogerband moeten worden ingegrepen om de begrooting wel sluitend te maken. En de maatregelen, die dan door hoogere instanties genomen zullen worden, zullen voor het gemeentebestuur en voor de burgerij zeker niet beter en aangenamer zijn dan de nu voorgestelde belastingverhooging. De Katholieke Baadsfractie spreekt met klem en nadruk haar teleurstelling uit, dat deze situatie is geschapen, dat het voorstel tot belastingverhooging nu moet worden behandeld, terwijl de begrooting niet tegelijk in behandeling kan worden genomen. Dit is zeer jammer, maar de Eaad is nu eenmaal in deze impasse geraakt, of gebracht, zooals de heer Beeken kamp nu zegt; dat wil spreker gaarne overnemen, in de veronderstelling dat de heer Beekenkamp dan ook accoord zal gaan met sprekers verdere redeneering; daartegen is toch weinig te zeggen. Men moet voorkomen, dat men bij de behandeling van de begrooting uiteindelijk zal staan voor een niet sluitende begrooting en dat van hoogerhand maat regelen zullen moeten worden genomen om die begrooting sluitend te maken. De zaak zou anders staan, wanneer men het er nu eens op zou kunnen wagen, dat de begrooting op andere wijze sluitend zou kunnen worden gemaakt, wanneer de waarschijnlijkheid bestond, dat dit bij de begrooting zou gebeuren, wanneer men kon zeggen: wij hebben wel geen zekerheid daarvan, maar wij hebben toch dergelijke voor stellen in den geest, die waarschijnlijk een meerderheid zullen vinden in den Eaad. Waar die waarschijnlijkheid echter niet bestaat, is het zeer gewaagd deze belastingverhooging af te stemmen, om te zien wat men er bij de begrooting van kan maken. Zij, die thans deze belastingverhooging niet aan-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1938 | | pagina 9