MAANDAG 12 DECEMBER 1938. 221 (Voorzitter.) Verhuring pereeel Heerenstraat 48e.a. IX. Voorstel a. tot het verleenen van medewerking aan de tusschen- tijdsehe beëindiging van de door M. M. LemairBonili aangegane huur van het winkelhuis Heerenstraat No. 48; b. tot het verhuren van het sub a genoemde pereeel aan G. Schaap, te Leiden. (193) X. Voorstel tot het aankoopen van het pereeel 4e Binnen vestgracht No. 60, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie E No. 1127 en tot het vaststellen van den desbetrelfenden bcgrootingsstaat. 194) XI. Rekening, dienst 1937, van de Plaatselijke School commissie. (195) XII. Begrooting, dienst 1938, van de Plaatselijke School commissie. (195) XIII. Suppletoire begrooting, dienst 1937, van de Stedelijke Werkinrichting. (195) XIV. Rekening, dienst 1937. van de Stedelijke Werkinrich ting. (195) XV. Rekening, dienst 1937, van het College van Vrouwen- kraammoeders. (195) XVI. Begrooting, dienst 1939, van het College van Vrouwen- kraammoeders. (195) XV II. Suppletoire begrooting, dienst 1937, van het Gerefor meerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. (195) XVIII. Rekening, dienst 1937, van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. (195) XIX. Begrooting, dienst 1939, van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. (195) XX. Suppletoire begrooting, dienst 1937, van den Armen raad. (195) XXI. Rekening, dienst 1937, van den Armenraad. (195) XXII. Rekening, dienst 1937, van de Gemeentelijke Com missie voor Maatschappelijk Hulpbetoon. (195) XXIII. Suppletoire begrootingen, dienst 1937, van het Grondbedrijf. (196) XXIV. Suppletoire begrooting, dienst 1937, van het Open baar Slaehtliuis. (196) XXV. Balansen en verlies- en winstrekeningen, dienst 1937, van de Stedelijke Fabrieken van Gas- en Electriciteit. (196) XXVI. Balans en verlies- en winstrekening, dienst 1937, van de gestichten „Endegeest", „Voorgeest" en „Rhijngeest". (196) XXVII. Balans en verlies- en winstrekening, dienst 1937, van het Openbaar Slachthuis. (196) XXVIII. Balans en verlies- en winstrekening, dienst 1937, van het Grondbedrijf. (196) XXIX. Balansen en verlies- en winstrekeningen, dienst 1937, van den Reinigings- en Ontsmettingsdienst. (196) XXX. Ralans en verlies- en winstrekening, dienst 1937, van de Gemeentelijke Hulpbank. (196) XXXI. Rekening, dienst 1937, van het Gemeentelijk Waseh- bureau. (196) XXXII. Balans en verlies- en winstrekening, dienst 1937, van het Gemeentelijk Radio-Distributiebedrijf. (196) XXXIII. Rekening van de ontvangsten en uitgaven der gemeente over het jaar 1937. (185 en 197) XXXIV. Voorstel tot het wijzigen van de gemeentebe- grooting en van die van het grondbedrijf, heide dienst 1938, in verhand met eenige grondaankoopen. (198) XXXV. Voorstel inzake het beleggen van kasgelden. (199) (Tobé e.a.) Rekening-courant overeenkomst. XXXVI. Voorstel inzake het aangaan van een nieuwe rekening-courant overeenkomst met de N.V. Rank voor Nederlandsche Gemeenten te 's-Gravenhage. (200) XXXVII. Voorstel tot het wijzigen van de verordening betreffende het verleenen van een bijslag op de pensioenen aan gemeente-ambtenaren en hunne weduwen en weezen toegekend. (201) XXXVIII. Voorstel tot het wijzigen van de met de gemeente Alphen aan den Rijn d.d. 3 November 1926 gesloten overeen komst betreffende de levering van electriciteit aan die gemeente door de Stedelijke Eleetriciteitsfabriek te Leiden. (202) XXXIX. Voorstel a. tot het intrekken van het raadsbesluit van 14 Februari 1938 tot het vaststellen van een verordening, regelende de heffing en de invordering van rechten voor diensten door den Gemeentelijken Reinigings- en Ontsmettings dienst bewezen b. tot het vaststellen van een nieuwe verordening regelende de heffing en invordering van rechten voor diensten door den Gemeentelijken Reinigings- en Ontsmettings dienst bewezen. (203) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen V tot en met XXXIX besloten. (Mevrouw de Cler wordt geacht zich van medestemmen te hebben onthouden bij punt XI; de heeren de Reede, Coster, Carton en van der Laan worden geacht zich van medestemmen te hebben onthouden bij punt XIVde heer van Stralen wordt geacht zich van mede stemmen te hebben onthouden bij punt XXI; mevrouw Braggaar en de heeren van Stralen, Wilmer, van der Kwaak en Knibbe worden geacht zich van medestemmen te hebben onthouden bij punt XXII, terwijl de Wethouders worden geacht zich van medestemmen te hebben onthouden bij de punten XXV tot en met XXXIII). XL. Voorstel tot het vaststellen van een verordening regelende de heffing en invordering van rechten onder de benaming van besmettelijke-ziektengelden. (204) De heer Tobé acht het wel normaal, dat zij, die aan een besmettelijke ziekte lijden of verdacht worden aan een be smettelijke ziekte lijdende te zijn, worden afgezonderd, maar acht het niet normaal, dat iemand, die in het belang van de volksgezondheid wordt afgezonderd en van wien later blijkt, dat hij niet lijdende is aan een besmettelijke ziekte, de kosten van deze afzondering moet betalen. Men zal in bijna alle gevallen het geheele gezin in obser vatie nemen, indien een lid van het gezin lijdende is aan een besmettelijke ziekte. Het hoofd van het gezin kan, indien de afzondering in een barak of ziekenhuis gedurende eenige weken heeft plaats gehad, een schrikbarend hooge rekening ontvangen. Spreker zal gaarne het antwoord van den Wethouder op deze opmerking afwachten, maar is voornemens een voorstel tot wijziging van de verordening in te dienen, als dit antwoord hem niet bevredigt. De heer Verweij zegt, dat men de vraag zou kunnen stellen, of het College niet wat laat is met de indiening van deze verordening, die geheel steunt op artikel 21 van de Be- smettelijke-Ziektenwet, welke reeds in 1928 van kracht is geworden. De wet van 1872 stelde de heffing van de bijdrage in de kosten van afzondering enz. facultatief; de Besmettelijke- Ziektenwet van 1928 schrijft deze heffing imperatief voor. Intusschen is deze zaak niet van veel beteekenis, wat blijkt uit de omstandigheid, dat het sinds 1929 in slechts één geval wenschelijk was een bijdrage in de kosten te vorderen. De opmerking van den heer Tobé is in wezen volkomen juist: indien iemand ter wille van de behartiging van een gemeenschapsbelang schade lijdt, moet de gemeenschap en niet hij de schade dragen. Dezelfde opmerking werd bij de behandeling van de concept-verordening in de Commissie voor den Gemeentelijken Geneeskundigen en Gezondheids dienst gemaakt en daarom heeft men artikel 5 opgenomen, dat geheel voorziet in het geval, dat de heer Tobé op het oog heeft. De heer Tobé had zelf art. 5 ook al gelezen. Spreker kan zich indenken, dat het College in zijn tegenwoordige samen stelling art. 5 ook zou willen toepassen, maar wanneer er over eenigen tijd misschien eens een ander College zit, dan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1938 | | pagina 3